met de gansche gesteldheid der streek samenhangt; slechts
zijn hare oevers beter bebouwd.
Nabij het fort Perowski bereiken de biezen eene zoo aanzienlijke
hoogte, dat een kameel en een ruiter te paard daarin geheel verdwijnen.
In deze reusachtige rietbosschen leven een aantal tijgers, die, naar men
zegt, zeergroot en sterk zijn, en waarop zelden jacht wordt gemaakt. De
kozakken alleen en de russische soldaten durven zich met deze dieren
meten. Het russische gouvernement betaalt voor den kop van iederen
gedooden tijger eene premie van zestig franken; de huid blijft het
eigendom van den jager. Bijna altijd ontvlucht de tijger den mensch;
maar wee den ongelukkige, die op hem geschoten en hem gemist heeft.
Met een bliksemsnellen, geweldigen sprong werpt zich het woedende
dier op zijn aanvaller, die zijne onhandigheid doorgaans met zijn leven
boet. In deze biezen en rietbosschen huizen ook wilde zwijnen en
wolven in groote getale.
Op zes of acht mijlen afstands van het fort Perowski, bij eene vrij
sterke vorst, staken wij in eene ijzeren boot, die door Kozakken werd
geroeid, de Sir-Darja over. Op den weg van de rivier naar het fort wordt
het oog verkwikt door een weelderigen plantengroei; na de dorre
naaktheid der steppe, is het ware weldaad, lommerrijke boomen weder
te zien.--Het fort Perowski is het oude fort Ak-Metchet, in 1853 door
den generaal Perowski met storm veroverd: vandaar de naam. Het
vorige jaar had diezelfde generaal voor dat fort Ak-Metchet het hoofd
gestooten. Toch was deze vesting niet geduchter dan alle anderen in
Centraal-Azië: de fortificatiën bestonden eenvoudig uit ellendige
aarden wallen; maar het fort werd toen verdedigd door Yakoub-Beg,
dien soldaat van fortuin, die tegenwoordig te Kashgar regeert, in
Opper-Turkestan, en een man is van zeldzame energie.
Voorbij het fort Perowski begint de weg te stijgen; tevens wordt hij
zandig en moeilijk begaanbaar; de zware wagens hebben soms dagen
lang werk om van het eene station naar het andere te komen. Zelfs mijn
mandewagen, hoe licht ook, maakte het mijn vier paarden zoo lastig,
dat zij somwijlen weigerden voort te gaan. Wat de koetsiers raasden en
tierden en de zweepen gebruikten! De streek wordt al fraaier en fraaier:
bloeiende eilanden verheffen zich te midden der wateren; langs de
oevers worden de boomen steeds talrijker, zoodat zij groepen en
boschjes gaan vormen. Overal vergezellen ons de fazanten, die in dit
gedeelte der vallei van de Sir-Darja zeer talrijk zijn. Deze vogels zijn
uiterst tam; als mijn rijtuig hun te nabij komt, vliegen zij even op, en
strijken zes of zeven schreden verder weer neder.
Inmiddels naderen wij langzamerhand de stad Turkestan, reeds van
verre kenbaar aan hare door grachten omgeven tuinen: een
verkwikkend gezicht voor wie zoo pas de doodsche steppe verlaten
heeft. Weldra onderscheidden wij de moskee van Hazrete, het groote
heiligdom der orthodoxe muzelmannen van Centraal-Azië; eindelijk
teekenen zich de kanteelen van den zwaren muur der citadel tegen de
lucht af. Deze muur draagt nog de sporen der russische kanonkogels;
aan zijn voet staan eenige kleine huizen, die bijkans geheel
wegschuilen en tegenwoordig tot kazerne dienen voor de Kozakken.
Turkestan gaf zich, in 1864, na eene korte verdediging van drie dagen,
aan de russische troepen over.
De moskee van Hazrete werd, voor ongeveer vijfhonderd jaar, gesticht
op het graf van een muzelmanschen heilige, Hazrete of Jassavy
genoemd. Het is een fraai gebouw met sierlijke koepels; het prachtig
gekleurde émailwerk, dat vroeger deze koepels en geheel den
oostelijken muur versierde, is ongelukkig voor het grootste gedeelte
afgevallen. Het inwendige, dat zijn licht alleen ontvangen moet door de
smalle openingen in de koepels, is tamelijk duister. Eene hooge en
smalle deur, met een tapijt behangen, voert naar het eigenlijke
heiligdom, dat nog donkerder is dan de moskee. Te midden van dit
heilige der heiligen verrijst de hooge graftombe van Hazrete, met rijk
geborduurde tapijten behangen. De bodem der moskee is met zerken
geplaveid: iets zeldzaams in Turkestan. In een der vertrekken van het
gebouw ziet men nog eene groote koperen kuip, waarin, naar men zegt,
vroeger het eten der pelgrims werd gekookt.
De Russen, in de stad Turkestan gevestigd houden geen verkeer met de
inboorlingen, die, voor zoover ze geen nomaden zijn, onder den
algemeenen naam van Sarthen begrepen worden; zij wonen in de
citadel of in gehuurde woningen, waar zij zeer slecht gehuisvest zijn.
Officieren en soldaten zijn al even weinig met het land ingenomen, en
beklagen zich om het hardst over de duurte van allerlei onontbeerlijke
zaken, over het klimaat, over de schorpioenen en de spinnen, over wat
niet al.
De stad, ten zuidoosten van de citadel gelegen; gelijkt op alle andere
inlandsche steden in deze streek; de huizen hebben geen vensters aan
de straatzijde, zoodat het familieleven voor alle bespieding veilig is. Op
aarden banken zitten Sarthen van allerlei leeftijd, ernstig en kalm met
elkaar pratende. De vrouwen, die ge op
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.