overgrootvader van Leo Tolstoi.
"Van een van mijne tantes hoorde ik van dezen Andrei Iwanowitsch, die zeer jong met eene vorstin Tschtschetininaja in 't huwelijk trad, eens het volgende verhaal.
"Door het een of ander toeval moest de vorstin zonder haar man naar een bal. Toen ze was weggereden, waarschijnlijk in een koets, waaruit men de banken had moeten verwijderen opdat het hooge kapsel niet door het stooten tegen de zoldering zou worden beschadigd, herinnerde de jonge vorstin (ze was waarschijnlijk 17 jaar) zich plotseling, dat ze geen afscheid had genomen van haar man. Dadelijk liet ze keeren en vond thuisgekomen haar gemaal in tranen. Hij weende omdat zij zonder hem te groeten was weggegaan." [7]
Tolstoi vertelt het volgende van zijn grootvader en grootmoeder van vaderszijde.
"Mijne grootmoeder Pelageja Nikolajewna was eene dochter van den blinden vorst Nikolaas Iwan. Gortschakoff. Zij was, zoover ik het mij kan herinneren, weinig ontwikkeld. Zooals allen in dien tijd sprak zij beter Fransch dan Russisch, maar dat was dan ook alles wat ze wist. Zij werd haar geheele leven zeer verwend, eerst door haar vader, toen door haar man en daarna door haar zoon.
"Bovendien werd haar, als dochter van den oudste van het geslacht, de grootste achting bewezen door alle Gortschakoffs, t.w. den gewezen minister van oorlog, Nikolaas Iwanowitsch, Andrei Iwanowitsch en de zonen van den vrijdenker Dimitri Petrowitsch, Peter Sergius en Michael Sebastopolski.
"Mijn grootvader was ook, voor zoover ik nog weet, een weinig ontwikkeld man, zwak van karakter, niet slechts vrijgevig maar zelfs onuitsprekelijk verkwistend, en daarbij veel te goed van vertrouwen. Op zijn landgoed, gelegen in het district Bjellewskaja Paljana (niet te verwarren met Jasnaja Paljana) hield men steeds feesten en drinkgelagen. Bals, comedie, diners en 't maken van kleine uitstapjes wisselden elkaar af. Grootvader had een grooten hartstocht voor het spel, hombre en whist, dat hij niet goed kende en waardoor hij dus groote sommen verloor, daarenboven gaf en leende hij steeds maar groote sommen uit, waarvan hij nooit iets terug zag. Het einde van dit alles was, dat het groote landgoed van mijn grootmoeder zoo met schulden was belast, dat er niets meer overbleef om van te leven, en grootvader gedwongen was de betrekking van Gouverneur te Kazan aan te nemen. Door zijn vele relaties viel het hem gemakkelijk dien post te krijgen.
"Mijn grootvader was onomkoopbaar en nam slechts het geld dat hem volgens algemeen gebruik van de pacht toekwam. Hij werd boos wanneer men trachtte hem heimelijk om te koopen. Maar grootmoeder, zooals men mij vertelde, nam, zonder dat haar man er iets van wist, wel geschenken aan.
"De jongste dochter van grootmoeder, Pelageja, trouwde te Kazan met Joeschkoff, de oudste, Alexandra, nog te Petersburg, met graaf Osten Sacken.
"Na den dood van haar man, die te Kazan overleed, en na het huwelijk van mijn vader, kwam grootmoeder bij ons te Jasnaja Paljana, en zooals ze toen was, reeds een oude vrouw, kan ik mij haar nog heel duidelijk voorstellen.
"Grootmoeder hield hartstochtelijk veel van mijn vader; wij, haar kleinkinderen, werden door haar verwend; van de tantes hield zij ook, maar ik geloof dat zij mijne moeder niet graag mocht lijden, omdat zij haar niet goed genoeg vond voor vader en--omdat zij jaloersch op haar was. Voor het personeel behoefde zij niet veeleischend te zijn, want, wetende dat zij de eerste persoon in huis was, deden alle bedienden ongevraagd alles wat ze konden om het haar naar den zin te maken. Gascha, haar kamenier, had echter veel van haar luimen te lijden en werd geregeld door haar gekweld. Met de woorden: 'jij bent mij de liefste' verlangde zij de onmogelijkste dingen van haar en plaagde haar op alle manieren. Het opmerkelijkste hierbij is, dat Gascha Arafa Micha?lowna [8], die ik nog heel goed gekend heb, alle luimen van grootmoeder overnam en met haar ondergeschikten, met haar kat, in één woord met allen over wie zij iets te zeggen had, juist zoo omging als grootmoeder met haar.
"Van mijne eerste herinneringen aan mijne grootmoeder, tot aan onze reis naar Moskou en ons leven daar, zijn drie indrukken het levendigst gebleven.
"De eerste is, dat grootmoeder, als zij zich wiesch, met een bijzondere zeep verwonderlijk mooie zeepbellen op haar handen te voorschijn kon tooveren, die, naar ik toen geloofde, niemand dan zij zoo mooi kon maken.
"Men bracht ons expres naar haar toe om er bij te zijn als zij zich wiesch. Ik herinner mij haar witte koftoschka (lijfje met mouwen), haar joebka (vrouwenrok), haar witte oude handen met de zeepbellen en haar bleek, tevreden glimlachend gelaat.
"De tweede herinnering is deze: Grootmoeder zit in de groene cabriolet op veeren, waarin wij dikwijls met onzen goeverneur Feodor Iwanowitsch uit rijden gaan. Zij wordt getrokken niet door paarden maar door de knechts van mijn vader. Wij gaan uit om noten te schudden, die er dit jaar zeer overvloedig zijn.
"Ik herinner me den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.