Tolstois leven | Page 8

Pavel Ivanovich Biroekoff
grootmoeder, als zij zich wiesch, met een bijzondere
zeep verwonderlijk mooie zeepbellen op haar handen te voorschijn kon
tooveren, die, naar ik toen geloofde, niemand dan zij zoo mooi kon
maken.
"Men bracht ons expres naar haar toe om er bij te zijn als zij zich
wiesch. Ik herinner mij haar witte koftoschka (lijfje met mouwen), haar
joebka (vrouwenrok), haar witte oude handen met de zeepbellen en
haar bleek, tevreden glimlachend gelaat.
"De tweede herinnering is deze: Grootmoeder zit in de groene cabriolet
op veeren, waarin wij dikwijls met onzen goeverneur Feodor
Iwanowitsch uit rijden gaan. Zij wordt getrokken niet door paarden
maar door de knechts van mijn vader. Wij gaan uit om noten te
schudden, die er dit jaar zeer overvloedig zijn.
"Ik herinner me den zwaar beladen noteboom met de krakende,
bewegende takken, hoe Petroeschka en Matjoeschka, de tuinknechts,
die de groene cabriolet, waarin grootmoeder gezeten is, voorttrokken,
de takken naar haar toe bogen, en hoe grootmoeder zelf de heerlijk rijpe
vruchten aftrok en in haar tasch deed; hoe wij zelf de noten plukten, en
hoe Feodor Iwanowitsch ons verbaasde met zijne kracht, door de dikste
takken naar beneden te wringen. Hoe wij zelf noten verzamelden uit

alle macht, en hoe wij toch nog zagen, toen Feodor Iwanowitsch de
takken los liet, die zich langzaam, zich in elkaar verwarrend, weer
oprichtten, dat er vele noten waren blijven hangen. Ik herinner mij hoe
warm het was op die kleine weide, en hoe heerlijk koel in de schaduw,
hoe wij de prikkelende geuren inademden die noten en notebladeren
van zich gaven, hoe kleine meisjes, die bij ons waren, de noten
kraakten en tusschen hun lipjes staken, en hoe wij, onophoudelijk
kauwden en al maar kauwden aan de frissche, blanke, sappige kern.
"Wij verzamelden de noten in onze zakken, in onzen schoot en in de
groene cabriolet, en grootmoeder nam ze aan en prees ons. Wat er
verder gebeurde, nadat we thuis waren gekomen, daarvan heb ik niets
onthouden. Ik herinner me slechts grootmoeder, den noteboom, den
scherpen geur der bladeren, de knechts, de groene cabriolet, de zon en
dat alles samensmeltende tot eene blijde herinnering. Ik geloofde dat,
even als de zeepbellen slechts op grootmoeders handen konden zijn,
zoo ook de zon, het bosch en de noteboom een geheel vormden met
grootmoeder in haar groene cabriolet op veeren, die getrokken werd
door Petroeschka en Matjoeschka.
"De herinnering, die het innigst met grootmoeder is saamgeweven, is
die nacht, doorgebracht in grootmoeders slaapkamer: Leo Stepanitsch
(hij was een blinde sprookjesverteller, en reeds oud toen ik hem leerde
kennen), een overblijfsel uit den tijd toen de lijfeigenschap nog bestond,
een lijfeigene van mijn' grootvader. Hij was indertijd gekocht alleen om
sprookjes te vertellen, die hij, dank zij een slechts blinden eigen
bijzonder sterk geheugen, woordelijk kon verhalen nadat men ze hem
een paar maal had voorgelezen.
"Hij woonde ergens in ons huis en den geheelen dag bleef hij
onzichtbaar tot hij 's avonds in grootmoeders slaapkamer voor den dag
kwam. Grootmoeders slaapkamer was een groot, laag vertrek, waartoe
een klein trapje van een paar treedjes toegang gaf. Leo Stepanitsch
zette zich dan in de breede vensterbank, waar men hem zijn avondeten
bracht dat van de heerentafel kwam. Hier wachtte hij op grootmoeder
die, zonder schroom voor de tegenwoordigheid van den blinden ouden
man, haar nachttoilet in orde kon maken.

"Op dien dag, toen 't mijn beurt was om bij grootmoeder te overnachten,
zat Leo Stepanitsch met zijn blinde oogen, gekleed in een lange blauwe
jas en een doek om zijn schouders, reeds in de vensterbank bij zijn
avondeten. Ik kan mij niet herinneren of grootmoeder zich uitkleedde in
deze of in een andere kamer, ook niet hoe men mij te bed heeft
gebracht. Ik herinner mij slechts, toen het licht werd uitgedaan en
alleen een lampje bleef branden voor de gouden heiligenbeelden,
grootmoeder, diezelfde wonderbare grootmoeder, die zulke prachtige
zeepbellen kon maken, geheel in 't wit, omhuld met wit, bedekt met wit,
hoog liggend op haar witte kussen, en toen,--van uit de diepe
vensternis--de eentonige, rustige stem van Leo Stepanitsch: 'Beveelt ge,
dat ik ga vervolgen?'--'Ja, ga verder.'--'Mijn geliefd zustertje,' hernam
Leo Stepanitsch met zijn langzame oude stem, 'doe ons een van die
boeiende verhalen die gij zoo goed weet te vertellen.' 'Zeer gaarne,'
antwoordde Scheherezade, 'ik zou u de geschiedenis van Prins
Kamaralzaman willen vertellen, zoo gij ons daarvoor uwe toestemming
wilt geven.' Nadat zij deze had verkregen begon de Sultane
Scheherezade als volgt: 'Er was eens een Tsaar die een eenigen zoon
had...' en duidelijk woord voor woord vertelde Leo Stepanitsch de
geschiedenis van Prins Kamaralzaman. Ik hoorde noch begreep wat hij
zei, zoo geheel ging ik op in den geheimzinnigen aanblik van mijne
witte grootmoeder, van haar schaduw die zich op den muur heen en
weer bewoog, en van den grijsaard met
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 163
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.