te bevallen, maar tegelijk de begeerlijkheid der mannen opwekten, die, luid schreeuwende en met heftige gebaren, ook hun aandeel van al dit fraais vorderden. Het geschreeuw en gedrang begon mij eindelijk te vervelen: bovendien werd mijne achterdocht opgewekt door herhaalde half luide gesprekken met onzen bekenden gast en spion, en door de van begeerte vlammende blikken, die zij steelsgewijze naar onze bagage wierpen. Ik liet daarom de pakken weder dicht maken, en beval den dragers zich daarop te zetten. Maar nu werd de aandacht der wilden door iets anders getrokken. Aan den oever lagen nog enkele van onze kleedingstukken op het gras; die gingen zij nu bekijken, beruiken, betasten; trachtende zich rekenschap te geven van de wijze, waarop deze vreemde dingen werden gebruikt. Eindelijk begonnen sommigen proeven te nemen: de een probeerde een pantalon aan te trekken, daarbij zijne armen in de pijpen stekende; een ander stak zijne voeten in de mouwen van een wambuis, en zoo voorts. Het werd meer dan tijd, aan deze dwaasheden een einde te maken. Wij namen onze kleederen op, pakten ze bijeen en begaven ons op weg. De Siriniris, ziende dat wij ons verwijderden, zonder afscheid van hen te nemen, begonnen ons na te loopen, en met allerlei verzoeken lastig te vallen. Daar zij ons wat al te dicht op de hielen zaten, keerden Pepe Garcia en Aragon, die onzen trein sloten, zich eensklaps om, en zich houdende alsof zij hunne geweren laadden, zagen zij de lastige indringers zoo dreigend aan, dat deze plotseling stilstonden. Deze manoeuvre, die onze tolken met eenige wijziging twee- of driemaal herhaalden, maakte toch eindelijk de Chunchos bevreesd; althans zij hielden op, ons na te loopen. Zij gingen nu in de schaduw van het geboomte zitten om op hun gemak de voorwerpen te bekijken, die zij van ons gekregen hadden. Een kromming der rivier onttrok hen weldra aan ons gezicht.
Deze onaangename ontmoeting deed onze cascarilleros dadelijk besluiten, het onderzoek der bosschen op dezen oever voorloopig uit te stellen. De Chunchos, waarvan wij voor het oogenblik verlost waren, konden het zeer licht in het hoofd krijgen, op nieuw ons spoor te volgen; en het vooruitzicht van nogmaals met hen in aanraking te komen, was verre van uitlokkend. Om ons zoo mogelijk aan hunne nasporingen te onttrekken, besloten wij dezen oever te verlaten, waar zij ons, van verre of van nabij, zouden blijven volgen, en naar den anderen oever terug te keeren, waar de dichte rietbosschen onze bewegingen beter voor den vijand zouden verbergen. De voorde, waarvan de vrouwen der Siriniris zich hadden bediend om tot ons te komen, lag juist op onzen weg; eene witte streep dwars over het groenachtige water wees de juiste plaats aan. Wij gaven elkander de hand en doorwaadden de rivier, waarbij het water ons tot aan de knie?n kwam. Toen wij ons door de gansche breedte der rivier van de Chunchos gescheiden wisten, haalden wij ruimer adem.
Den volgenden dag, toen wij met zekerheid konden aannemen dat onze vervolgers van hun voornemen hadden afgezien en ons spoor waren bijster geraakt, besloten wij naar den linker oever terug te keeren, en het onderzoek der bosschen voort te zetten. Maar de Cconi was hier zeer breed, en geen enkel eilandje daagde uit zijn schoot op, om den overtocht te vergemakkelijken; ook bewees de kleur van het water genoegzaam dat hier geen waadbare plek, maar veeleer eene groote diepte gevonden werd. Wij waren tamelijk met de zaak verlegen, maar onze Bolivianen wisten ook ditmaal raad; zij verzekerden ons al lachende, dat zij ons zonder hinder naar de overzijde zouden brengen, en wel door middel van een callapeo (vlot), dat zij zouden vervaardigen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Vergezeld van eenige dragers, togen zij naar het woud, en kwamen, na verloop van een paar uren, terug met eenige stammen van een toroh (cecropia), en eenige groote bossen lianen.
De vervaardiging van het vlot eischte niet veel tijd: blijkbaar waren onze cascarilleros sinds lang met dit werk vertrouwd. Weldra was de callapeo gereed: hij was ongeveer vier el lang en twee el breed. Het was een eenvoudige vloer: de lichte poreuse stammen waren door middel van lianen, steviger nog dan touwen, vast aaneengebonden. Zoodra het vlot klaar was, werd het te water gelaten; om te zien of het goed in elkaar zat en hoeveel personen het dragen kon, zou eerst een proef worden genomen. Twee cascarilleros zetten zich in het midden neder; terwijl hun aanvoerder, aan het eene uiteinde staande en met den langen stok gewapend, die hem tot pagaai en roer tevens dienen moest, de rol van stuurman op zich nam. Ik had grooten lust om van de partij te zijn; de Bolivianen, hoewel mij vrij latende te doen wat ik goedvond, merkten op, dat zij liever zonder mij de eerste proef wilden wagen: was er gevaar, dan moest dit niemand anders
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.