zuilenrijen in corintischen en jonischen stijl, waren van
cippolijnsch graniet en afrikaansch marmer, de voetstukken der altaren
van wit marmer.
Na deze beschrijving van de voornaamste deelen van het theater, nog
een enkel woord over de verschillende doeleinden waartoe het gebezigd
werd. Behalve de tragedie beoefende men er de satire, het tooneelspel,
de pantomime en den dans. In de arena vonden de bloedige gevechten
der gladiatoren plaats. Maar men behandelde er ook de publieke zaken,
men ontving er de vreemde afgezanten, men besliste er over de zaken
der republiek, dikwijls werd er recht gesproken, men beraadslaagde er
over te verleenen eerbewijzen en op te leggen straffen en hield er
redevoeringen tot het volk. Hier redetwistten de wijsgeeren, hier
werden de veroordeelden ter dood gebracht, hier traden de dichters en
schrijvers voor het volk op.
Wanneer men bedenkt dat de stad Taormina een theater kon oprichten
van die grootte en pracht, zal men zich gemakkelijk een denkbeeld
kunnen maken van den rijkdom en intelectueele ontwikkeling die daar
in de oudheid heerschten.
Slechts eenige van de grieksche republieken uit die tijden zijn, dank zij
haar macht en haar hooge ontwikkeling, in staat geweest een dergelijk
theater te stichten. Het waren steden als Syracuste, Catania, Segesta,
Gela, Agira en enkele anderen.
Wie, door denzelfden gids geleid als wij, het theater bezoekt, zal kalm
het schitterend natuurtafereel kunnen genieten dat zich voor zijne
oogen ontplooit, en zal in hem een uitstekend geleider vinden, die niet
zal nalaten weer met dezelfde verontwaardiging te vertellen dat, nog
geen halve eeuw geleden, de inwoners van Taormina de steenen uit het
Teatro Greco haalden om er hunne woningen mee te bouwen, hij zal
ook stellig wijzen op het verschil in den baksteen van voor 2000 jaar en
den nieuwen tot restauratie gebruikten, die nu reeds verweerd is en
afgebrokkeld.
Het heeft ons dikwijls in Italië getroffen dat de gidsen met
onvermoeiden ijver u alles trachten uit te leggen en begrijpelijk te
maken, ja zelfs oogenschijnlijk nog in vuur en verrukking raken als
stonden zij, evenals wij, voor het eerst vóór hun "monumento
nazionale".
En dit trof ons niet alleen op de minder bezochte plaatsen van Sicilië,
maar evenzeer te Pompeï, te Rome en elders.
Met moeite scheiden wij van deze heerlijke en aangename plaats, maar
er is nog zóóveel te zien dat wij ons hier niet langer mogen ophouden.
Wel zijn het op nieuw gevallen grootheden die onze aandacht vragen,
maar zij zijn zóó belangwekkend, zóó typisch, dat men nauwelijks den
wensch in zich voelt opkomen ze anders te zien dan in den toestand
waarin ze thans verkeeren. Zie de Badia Vecchia of oude abdij en het
Palazzo del Duca di S. Stefano, die beide niet veel meer dan ruïnes zijn.
De Badia Vecchia vertoont nog hare fijne gothische spitsboog vensters,
de reeds meergenoemde "merluzzi", haar inlegwerk van zwart-bruine
lava, dat men nog fraaier kan zien aan de dakomlijsting van het Palazzo
S. Stefano uit de 15e eeuw.
Uit veel later tijd zijn kerk en klooster San Domenico uit de 17e eeuw,
en eigenlijk de eenige meer moderne gebouwen van het plaatsje.
Het klooster is thans tot hôtel ingericht en maakt geen uitzondering op
den regel, integendeel bevestigt weder het feit dat de monniken er
bijzonder slag van hadden voor hunne kloosters de meest idylische
plekjes uit te zoeken, waar zij, afgezonderd van de menschen, de natuur
in al haar heerlijkheid konden genieten. Wie èn ligging èn hôtel heeft
gezien, doet beter er in onze wintermaanden niet aan te denken, tenzij
hij, ongevoelig voor Annie Vivanti's blauwen hemel en zonneroes, de
voorkeur geeft aan de trieste en zonlooze dagen van ons vochtig
vaderland.
Laat ons thans niet in den steek om, als echte haastige sight-seeërs,
Taormina na een of twee dagen weer te verlaten. Ga nog eens mee naar
Giardini en bekijk onderweg de oude saraceensche graven die als een
hooge muur met nissen aan eene zijde onzen weg begrenzen. Ook zult
gij op die wandeling wel gelegenheid hebben de siciliaansche karren
eens te bezien, die trouwens door hun eigenaardige vorm en kleur wel
niet aan uwe opmerkzaamheid zullen ontsnappen. Wij zouden ze het
best kunnen vergelijken bij een van boven van voren en van achteren
open vierkante bak op twee hooge wielen; zij zijn zonder banken, de
koetsier zit op den bodem van zijne kar en laat zijne beenen vrij naar
beneden bungelen. De wielen en de beide randen der zijkanten zijn hel
geel geschilderd, terwijl de paneelen van beide zijden prijken met bonte
voorstellingen, meer of minder goed van teekening, dan eens van
schitterende steekspelen, een andermaal van bloedige veldslagen of
bijbelsche tafereelen, zoodat men ze rijdende prenteboeken zou kunnen
noemen. Ook aan den ezel of het paard zijn de kleuren niet vergeten.
Het roode hoofdstel is fijn benaaid met zilveren lovertjes en kleurige
kralen, op den kop
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.