Taormina | Page 3

Johanna G. Lugt
minder dan
vier uitgangen in vier verschillende boven elkander evenwijdig
liggende of dwars tegen den berg oploopende elkander kruisende
straten. De tuinen liggen op de derde verdieping, de eet- en leeszalen
op de vierde, vele kamers op de vijfde verdieping, alles tusschen, naast,
onder en over elkaar gebouwd, zóó dat het onmogelijk zou zijn er een
behoorlijken plattegrond van te teekenen. Wil men het hôtel verlaten
dan kiest men dien uitgang die u brengt in de straat die u het spoedigst
naar uw doel voert. Logeert men op de vijfde verdieping, de meest
begeerde wegens het heerlijke uitzicht, men laat zijn rijtuig of ezel op

de vijfde verdieping voorkomen als men een bergtocht wil maken. Men
zal daarentegen liever de eerste verdieping kiezen als men naar
beneden wenscht te gaan.
Wij verlaten het hôtel thans ook door dien uitgang voor deze eerste
wandeling in het stadje. Wij bevinden ons dan dadelijk in de
hoofdstraat de Corso Umberto, breedte p.m. 5 meter zoodat, als de
voorbijgangers zich tijdelijk in de open deuren bergen, twee rijtuigen
elkander zonder ongelukken kunnen voorbijrijden. Het is een typisch
italiaansche straat, onmogelijk dikwijls te zeggen waar het eene huis
begint waar het andere eindigt, evenmin is het altijd uit te maken of een
huis één dan wel tien eeuwen oud is; alles is grijs, grauw, groezelig,
aan den beganen grond geene vensters, alleen groote deuren, wijd
openstaande, toegang gevende tot de zoogenaamde bassi, ruime
gewelven, waarin de winkels, café's, scheersalons en tutti quanti
worden gehouden. Achter in de bassi bevindt zich een trap van steen of
marmer toegang gevende tot de kamers in de bovenverdieping.
Dikwijls ook zijn die bassi tevens de woning van het gezin en ziet men
bij dag de bedden opgerold in een hoek liggen.
Menig huis getuigt van vroegere weelde door een fraai gothisch of
romaansch poortje of raamomlijsting, door enkele brokstukken marmer
heerlijk ingelegd hetzij met zwarte lava, hetzij met veelkleurige
marmersoorten, een bewijs dat de thans veelal verarmde of
verwaarloosde huizen vroeger een deel uitmaakten van rijke en fraai
gebouwde palazzi. En dat is een van de dingen die niet alleen op Sicilië
maar in geheel Italië het meest treffen en iedereen dadelijk in het oog
springen, dat men overal tot in de kleinste plaatsjes monumenten vindt
van vroegere grootheid, rijkdom en weelde, monumenten die Italië
maken tot een reusachtig museum, waar overal iets valt te genieten en
te bestudeeren, waar ieder stadje, ieder dorp waard is bezocht te worden
en de reiziger gedurende eenige uren zich aangenaam of leerzaam zal
kunnen bezig houden.
Het kost werkelijk eenige zelfbeheersching Taormina's hoofdstraat ten
einde te loopen zonder links of rechts een trap af te dalen of op te
klimmen. Bij ieder zijstraatje toch wordt men aangetrokken hetzij door
een pitoresk groepje, hetzij door een geestige fontein of door een fraaie
ruïne. Wij bieden echter weerstand aan de verleiding en gaan, al
kijkende en bestudeerende, door tot de Piazza Nove Aprile, vroeger

Piazza Sant' Agostino. En wij willen hier in het voorbijgaan even
opmerken dat het gemeentebestuur van Taormina al even dom is als dat
van een zekere hoofdstad van een zeker land, met zijn neiging om oude
historische namen te veranderen in dien van onbeduidende vorsten en
weinig zeggende data, op die wijze een interessant geschiedenisboek,
waarin de historie van de plaats voor alle eeuwen is vastgelegd,
veranderende in een vulgaire Almanach de Gotha. Laat men in een zich
uitbreidende stad in dezelfde lijn voortwerken en in de namen der
nieuwe straten voor het nageslacht de herinnering bewaren aan de
gebeurtenissen der nieuwe tijden, desnoods aan de toen regeerende
vorsten en aan de bekende mannen, mits zij werkelijk die herinnering
verdiend hebben, er is niets tegen, maar de oude namen moeten in
iedere plaats heilig gehouden worden.
Wij willen dus Taormina's gemeentebestuur niet op dien weg volgen en
houden ons halstarrig aan den ouden naam Piazza Sant' Agostino. Het
is een genot daar een oogenblik te verwijlen want schilderachtiger
plekje is nauw denkbaar. Aan de eene zijde de oude klokketoren, de
aardige renaissance gevel van de San Giuseppe en het gothische kerkje
Sant' Agostino; ten oosten een heerlijk terras met ijzeren hek, vanwaar
men opziet naar de Etna en onder zich heeft een 200 M. diepen afgrond,
welks bijna loodrechte rotsen alleen nog toegankelijk zijn voor eenige
geiten en welks voet bespoeld wordt door de blauwe golfjes van de zee.
Op dit punt is het stadje om zoo te zeggen in tweeën verdeeld door een
ouden vervallen muur in moorschen stijl, over bergen en door ravijnen
afdalende van de ruïnes van het kasteel van Taormina dat de rots ten
westen der stad bekroont.
Door de poort onder den klokketoren voortschrijdende vervolgen wij
onzen weg tot de Piazza del Duomo, een kerk van gemengd gothische
en renaissance bouw met een fraaien ingang in Siciliaansch
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.