was, 'r niet zoo zenuwachtig maakte.... en hun niet te veel kostte....
Maar dan werd ze toch even bevreesd voor het wat bazige zeggen der moeder over geen jacht hebben....
"Ze zal hier met haar leegen tijd anders wel raad weten,".... meende ze even ernstig te moeten opmerken, "een gezin van zes personen...."
"Maar 'k werk zelf den heelen dag mee," zei ze dadelijk erop, geruststellend; "en wij hebben een klein huis, drie kamers beneden, en nog twee kleine op zolder...."
"We kunnen 't eens probeeren nie-waar?" besloot ze eindelijk met overreding.
Vrouw Plas knikte:--ja, ze konnen 't eens probeeren....
Haar lange gezicht stond zeer zorgelijk en beducht; maar dan dacht ze met een schrik;--hier.... of ergens anders....of nergens....'t kind kwam immers toch niet in een rijkelui's dienst te land....
"Twaalf stuivers in de week, en de volle kost, middageten ook, en slapen?" vroeg ze nog.
"Natuurlijk," zei juffrouw Jonkers.
Toen zwegen ze beiden, keken voor zich neer op de glimmende wasdoektafel.
Vrouw Plas voelde vaag een onvree: ze most toch eigenlijk nog wat vragen....over de zwaarte van 't werk, en hoe laat 's avonds gedaan en hoe vaak vrij....
Juffrouw Jonkers voelde hetzelfde: ze moest toch eigenlijk vragen wat het kind alzoo kende.... of dit wel zou gaan en dat, zooals zij, bij het zich aandienen, het allemaal van haarzelf had opgegeven....
Ze vroegen geen van beiden meer iets. Ze waren beiden bang voor veel vragen; ze wisten wel, dat wat ze aan te bieden hadden aan werkkracht en aan belooning niet veel navraag lijden kon.
Even zaten zij stil; keken dan als tersluiks elkaar aan. Ze hadden iets pijnlijks van betraptheid in hun blikken.
"Als de juffrouw haar in 't begin maar eens wat terecht wil helpen...." zei de moeder onderworpen. En dan opeens plompweg:
"'k Begrijp anders nog niet, dat u een meissie in de volle kost neemt!"
Juffrouw Jonkers kleurde fel; zij keek verward en beleedigd.
Toen klonk er van uit de achterkamer plotseling een onrustbarend kleinkindergeschrei. De Juffrouw stond haastig op; even later kwam zij terug met een klein baasje van een jaar omtrent in een wollen dekentje op den arm.
"Dus overmorgen dan, met de nieuwe week," zei ze, wat kortaf, erg zenuwmoe opeens: als 't kind zich zoo in den avond wakker schreide, beloofde dat een onrustigen nacht.... En als vrouw Plas nog besluiteloos deed:
"'k Hoop, dat wij 't goed zullen kunnen vinden samen," zei ze vriendschappelijk weer, met haar zachte doffe stem, en stak de hand tot afscheid uit.
Dien Maandagmorgen, om even vóór achten, belde Marie Plas aan het laatste van de rij gelijke eenverdiepings-huizen, die achter in de Veenvalkstraat stonden, daar waar 't in den volksmond nog altijd de "Drie Alleetjes" heette.
't Kind zag er in de puntjes proper uit en ze had een hartje vol popelende verwachtingen en goede voornemens.
Het eenige wat haar hinderde was, dat in den waaierigen ochtend zij de altijd weer onwillige haarsliertjes één-voor één uit het stijf gewrongen knoet je voelde losschieten.... al tweemaal had zij de handpalmen aan den mond bevochtigd om het weerbarstig sluike glad te strijken.... Als ze nu nog eens een knap mutsje op had gehad....!
Een jongen van een jaar of tien, die een bril droeg, liet haar in, bracht haar in de keuken en deed de deur achter haar dicht.
Er was een druk geloop in de gang en ergens op een trap naar boven.
"Ze motte zeker vroeg naar school," dacht het kind. Schuw keek ze rond. Als ze nog langer alleen achter de gesloten deur wachten moest, werd ze zenuwachtig; ze had een wee gevoel in 'r lijf en stond beverig op de beenen.
"Een mooi keukentje," dacht ze toch nog.
Haar pakje goed, in een blauwen doek geknoopt, hield ze in de hand.
Wat haar dan plotseling opviel was, dat er in het schoorsteenvak geen fornuis stond, maar op een geverfde plank, als op een tafeltje, één groot petroleumstel en twee kleine.
--Gek.... dacht ze, zoue ze daar op koken?.... as je daar 'ns 't water voor de wasch op most warmen.... Maar ze was te veel overstuur om te moeten lachen.
Toen er onverwachts en haastig een meisje in de keuken kwam, spalkten Sprotjes beverige lippen in een grijnsje tot over het bloedarme tandvleesch vaneen.
Het was een aankomend meisje met een zwart plooi-rokje tot aan den schoenrand en een rood mousselinen blousje; spotachtig verbaasd keek die de keuken in.
"Wat een mooi meisje," schrok Sprotje.
Het meisje vroeg, of "Marie" even bij moeder kwam, dáár, in de kamer....
Als zij weer de gang in ging, zag Sprotje de dikke aschblonde vlecht, die met een zwart-en-wit geruit lint boven aan den nek was dubbelgebonden.
"Wat een mooi meisje!" dacht zij nog eens;--die rokplooien hingen of ze er voor vijf minuten pas ingestreken waren en die vlecht was zoo keurig, geen haartje zat er dwars....
En toen zij, wat soezerig van bedremmeldheid, nog aarzelde om te gaan, kwam even later de jongen met de bril zijn bolbleeke gezicht om
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.