of een kwartje; zij stopte kousen uit haar moeders werkhuizen, tornde kleedingstukken uit elkaar voor een naaister, die aan hun Dijkje was komen wonen, twee deuren verderop; zij ging ook weer borden wasschen in de Hanekamp, als 't er druk was geweest van bruiloften of 's Zondags, en naaide gordijnen voor den behanger, dien haar moeder tot wasch-klant had.
En als er aan 't eind van de week thuis strijkdag was, dan stak ze willig ook al een handje mee uit, droeg de versche bouten aan, probeerde parmantig de voor boorden en overhemden te koel gewordene op de zakdoeken en het ander klein goed, dat zoo nauw niet luisterde. Al gauw hielp ze ook bij de moeilijker stukken mee, en in de morgenuren was zij het, die het huis schoon hield en dat deed zij heel handig.
Vrouw Plas begon de mislukte fabrieksgeschiedenis wat minder zwart in te zien.
--Zoo'n krummel, hé?.... die kreeg dan toch 'r zin!.... ze wóú niet naar 't fabriek, en nou ging ze niet naar 't fabriek.... maar ze deed anders genoeg 'r best.... verleden week negen stuivers, van de week elf.... 't was een goed schaap .... en alles bij alles een heele aanspraak voor háár ook nog, dat kind thuis!
Iederen morgen om half negen ging Marietje haar kan melk aan de Veer brug halen; dat was het verzetje van den dag. Die keuken was daar zoo prachtig! je kreeg het er niet afgekeken.. honderd dingen, waar ze nooit van had gehoord of gedroomd, waar ze den naam niet eens van kende.... en de booien waren wel bijna altijd vriendelijk.... aan een witgeschuurde tafel, met witte mutsjes op en witte boezelaars voor, zaten die soms nog te ontbijten, soms hadden ze 't ook al op;.... ze gaven 'r wel kliekjes oud vleesch mee naar huis, of wat lekkers, maar dat had ze niet graag....: net of je was komme bedelen... 'r kannetje melk, dat was wat anders, daar had ze nou eenmaal recht op; ze was met een briefie van den dokter gekomme, o zoo!--en ze keek goed toe of ze 'r maat wel kreeg....
Met dat kannetje melk en 'r pillendoos had het kind thuis heel wat te stellen; wel tienmaal op een dag dronk ze een klein kopje vol, met pillen, zònder pillen... ze sleepte er mee in alle hoekjes van de twee kasten, dat Sien het niet vinden zou....; "net mallemoertje met 'r kuikens" zei Ant.
En op die regenachtige September-namiddagen, als zoo weldoende het groote keukenvuur nog na te gloeien lag van een afgeloopen, langen strijkdag, dan, tegen schemer, zette de moeder het fornuisdeurtje open, en in den rossigen gloed, aanwakkerend en weer doovende over hun, knie?n en handen, zaten zij dicht naast-een, de voeten op den aschbakrand, en zij dronken hun extra kommetje koffie vooruit, met een balletje erin.
Door de holle keuken, die vol vage weerschijn-waaiingen van 't kolenvuur stond, hing nog de wasemig-frissche geur van 't strijkgoed, en de zwoel-zoete stijfsellucht, die het kind zoo graag rook.
Ze had het wonder in den zin, zoo'n rustkwartiertje; ze voelde zich knusjes en welgemoed en werd er wel bijna vertrouwelijk van.
Haar altijd zoo bloedarme huiverigheid was weggestoofd door de blakering en 't heete drinken, en ook van de moeder zelf, vuurgloed-overschenen, hoog en breed naast haar, scheen nog een bizondere warmte en koestering op haar af te stralen.
Zij had veel plannetjes van hier nog eens naar werk kijken en daar, en dit probeeren en dat....
Ook praatten zij samen, bedenkelijk-het-erg-vindend en met veel zwaarmoedig hoofdschudden, over Sien's nieuwen vrijer, "die jonge van Bertels," die nooit bij hun aan huis kwam, omdat zijn ouders de verkeering niet wou?n.... hoe dat nog goed most gaan....!
--Boven je stand trouwen gaf niks dan narigheid, zei de moeder.... 't was nog slimmer dan twee gelooven.... 't zou Sien 'r ongeluk worde, dat ze zoo mooi was....; en Sprotje zat maar van ja te knikken.. ja.... ze vond het nog erger dan 'r moeder. Zij praatten ook over de Juffrouw uit de Hanekamp, die nou aldoor nog sukkelde, na haar laatste bevalling.... zeven kinderen ook al....!
"En as je dan vreemden over het buffet mot late gaan....!" zei het kind peinzend.
"Wat ik nou nooit heb kenne begrijpen," kwam eens, onverwachts, de moeder, "dat is, dat jij dat fabriek zoo naar vondt.... een draadje zus en een draadje zoo.... ik heb wel anders de handen uit de mouw motten steken, toen 'k jouw jaren had!"
Plots werd het kind van een starre geslotenheid; er kwam een kwade glimp in 'r oogen en zij schoof vijandig een rukje met 'r stoel op zij.
Over de fabriek praatte ze nooit; over een dienstje zoeken praatte ze evenmin.
Ze had 'r moeder en Ant wel eens hooren overleggen, dat het zoo niet dóór kon gaan, dat er "vastigheid most weze".... maar wat ze met 'r voor hadden wist ze niet en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.