Sexueele Zeden in Woord en Beeld | Page 9

D. Ph. Van Vloten Elderinck
slotte de zinnelijkheid van den man zich doet richten op een bepaald individu der andere sexe, dat zijn de uiterlijke bekoorlijkheden, die dat individu bezit, en die zich aan zijn zinnelijkheid voordoen als schoon en begeerlijk. In alle belangstelling van den man jegens een vrouw is als regel van het eerste oogenblik af een hoog percentage bewuste zinnelijkheid. De ontroering, welke den man overvalt bij den aanblik eener vrouw wier uiterlijke persoonlijkheid hem aantrekt, en hem gemeenschap met haar voorspiegelt als het hoogste geluk, is niets dan ontvlammende geslachtslust, "niets dan een wellustige waan, zegt Schopenhauer, die den man doet gelooven, dat hij in de armen van juist die vrouw, op wier uiterlijk schoon zijn zinnelijkheid reageert, intenser genot zal vinden dan in die van welke andere ook, of dat het bezit van juist dat vrouwelijk individu hem een bijzonder geluk zal verschaffen. Het is alleen het instinct dat hier werkt."

De gansche levende natuur is naar wij boven reeds hebben geschetst doortrokken van zinnelijkheid. Ook de menschenwereld, neen, vooral de menschenwereld. Elke verhouding tusschen een man en een vrouw bevat eenige procenten zinnelijkheid. Er is geen enkele intieme betrekking tusschen twee normale personen van verschillende sexe, die geen erotischen ondergrond heeft, of waarbij zich niet vroeg of laat de geslachtelijke aantrekking doet gelden--afgezien dan van betrekkingen tusschen bloedverwanten en tusschen personen die in leeftijd zeer ver van elkander staan. De Platonische, reine, onzinnelijke liefde, waarmee romantische zielen zoo gaarne dwepen, is ge?dealiseerde zinnelijkheid, die de natuur aan enkele bevoorrechte wezens voor korten tijd vergunt, maar zij wil niet en duldt niet, dat die liefde van blijvenden aard zij. Voor het natuurlijk doel der liefde is die phase eigenlijk tijdverlies. De zinnelijkheid is als onweerstaanbare neiging gelegd in alles wat leeft, teneinde de eeuwigheid van het leven te verzekeren. Zinnelijkheid is toekomstig leven. Onzinnelijke liefde, consequent volgehouden, beteekent uitsterving. De natuur wil bestendiging van het leven, zij wil geen uitsterving--zinnelijkheid is daarom natuurlijkheid en onzinnelijkheid verheven-romantische onnatuur.
In de meeste gevallen duurt in de menschenwereld het romantisch voorspel der Platonische liefde maar zeer kort; of wel het blijft geheel achterwege. Niet zelden ook is het dwepend minnen zonder zinnelijkheid zelfbedrog of humbug, waarbij de sexueele terughoudendheid, velen van nature eigen, voor sexueele reinheid doorgaat.
In het leven der sexen is liefde, die volstrekt ontoegankelijk blijft voor zinnelijk begeeren, uitzondering; en liefde, die bewust wordt gedragen door verlangen naar lichamelijke gemeenschap, regel.
Het overgroote meerendeel der menschen beschouwt het andere geslacht niet met den dweepzieken blik der Platonische liefde, maar met het vurig oog der dadelijk-begeerende zinnelijkheid. Alle zinnelijkheid met voorkeur voor een bepaald individu is reeds liefde in natuurlijken zin en voor het doel der natuur volkomen voldoende. Deze liefde komt dan ook het meeste voor. Vooral is dit het geval in die kringen, die vrij zijn gebleven of zich vrij hebben gemaakt van de conventies der beschaving en in het vrijelijk zich uitleven niet door den schijn dier beschaving worden gehinderd. Bij dezulken pleegt de geprikkelde zinnelijkheid zich te uiten in de duidelijkste woorden en daden en men geeft vrijwel onmiddellijk op de ondubbelzinnigste wijze te kennen waarnaar de begeerte uitgaat. Hier zoekt men niet te verbergen, dat de lichamelijke heerlijkheden van het andere geslacht het middelpunt zijn van alle denken en voelen, en dat het ideaal, dat men zoekt in de liefde, is het zinnelijk genieten. En dit geldt niet alleen van den man, maar, zij het in anderen, in verzachten vorm, ook van de vrouw, wier natuurlijke rol in het liefdeleven, waarover later, haar als van zelf tot meer vertoon van ingetogenheid dwingt--zelfs de schijnbare tegenstand van de vrouw is als regel een natuurlijk lokmiddel harer zinnelijkheid.
Dat trouwens ook de vrouw ten deze openhartig kan zijn, indien er geen reden aanwezig is die het tegenovergestelde verkieselijker maakt, daarvoor zijn de bewijzen maar voor het grijpen. Een treffend en min of meer officieel voorbeeld hiervan willen wij hier aanhalen uit het in 1785 verschenen, thans zeer zeldzame werkje van den Engelschman R.P. Knight over den Priapusdienst. Daarin tracht de schrijver aan te toonen, dat de heidensche eeredienst van Priapus, den griekschen god der vruchtbaarheid, voor wien men in wijnbergen, tuinen enz., beelden placht te plaatsen, in het Christendom onder andere vormen is herleefd. En hij beschrijft ten bewijze daarvan een processie, die hij in 1780 te Isernia bij Napels heeft bijgewoond. Hij voegt er aan toe, dat de burgemeester van het plaatsje voor de waarheid van het verhaal instaat. Bij die processie dan, die den heiligen Cosimo gold, aan wien de kerk daar ter plaatse was gewijd, verkochten kooplui langs den weg aan de deelnemende vrouwen en meisjes phallusfiguren in was, om deze aan den heilige te wijden. Evenals men anders wasfiguren van handen, voeten en verdere lichaamsdeelen, waarvoor men genezing komt afsmeeken, aan den beschermheilige opdraagt, offerden de vrouwen en meisjes
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 73
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.