Sexueele Zeden in Woord en Beeld | Page 9

D. Ph. Van Vloten Elderinck
eersten roman af, dien
het jonge meisje van vijftien jaar in het geheim leest, wacht zij in stilte
op de komst van den liefdes-hartstocht, zonder zich in het minst bewust
te zijn van het zinnelijk element harer verwachting. Alleen een groote
hartstocht heeft waarde voor haar. Dit dwepend verlangen wordt nog
sterker tegen het twintigste jaar, als zij de eerste teleurstellingen des
levens heeft ondervonden, en nooit sterft dat liefdes-verlangen geheel
weg uit haar ziel, terwijl de man op zijn dertigste jaar de liefde voor iets
kinderachtigs, onmogelijks of belachelijks houdt."
Wat ten slotte de zinnelijkheid van den man zich doet richten op een
bepaald individu der andere sexe, dat zijn de uiterlijke bekoorlijkheden,

die dat individu bezit, en die zich aan zijn zinnelijkheid voordoen als
schoon en begeerlijk. In alle belangstelling van den man jegens een
vrouw is als regel van het eerste oogenblik af een hoog percentage
bewuste zinnelijkheid. De ontroering, welke den man overvalt bij den
aanblik eener vrouw wier uiterlijke persoonlijkheid hem aantrekt, en
hem gemeenschap met haar voorspiegelt als het hoogste geluk, is niets
dan ontvlammende geslachtslust, "niets dan een wellustige waan, zegt
Schopenhauer, die den man doet gelooven, dat hij in de armen van juist
die vrouw, op wier uiterlijk schoon zijn zinnelijkheid reageert, intenser
genot zal vinden dan in die van welke andere ook, of dat het bezit van
juist dat vrouwelijk individu hem een bijzonder geluk zal verschaffen.
Het is alleen het instinct dat hier werkt."

De gansche levende natuur is naar wij boven reeds hebben geschetst
doortrokken van zinnelijkheid. Ook de menschenwereld, neen, vooral
de menschenwereld. Elke verhouding tusschen een man en een vrouw
bevat eenige procenten zinnelijkheid. Er is geen enkele intieme
betrekking tusschen twee normale personen van verschillende sexe, die
geen erotischen ondergrond heeft, of waarbij zich niet vroeg of laat de
geslachtelijke aantrekking doet gelden--afgezien dan van betrekkingen
tusschen bloedverwanten en tusschen personen die in leeftijd zeer ver
van elkander staan. De Platonische, reine, onzinnelijke liefde, waarmee
romantische zielen zoo gaarne dwepen, is geïdealiseerde zinnelijkheid,
die de natuur aan enkele bevoorrechte wezens voor korten tijd vergunt,
maar zij wil niet en duldt niet, dat die liefde van blijvenden aard zij.
Voor het natuurlijk doel der liefde is die phase eigenlijk tijdverlies. De
zinnelijkheid is als onweerstaanbare neiging gelegd in alles wat leeft,
teneinde de eeuwigheid van het leven te verzekeren. Zinnelijkheid is
toekomstig leven. Onzinnelijke liefde, consequent volgehouden,
beteekent uitsterving. De natuur wil bestendiging van het leven, zij wil
geen uitsterving--zinnelijkheid is daarom natuurlijkheid en
onzinnelijkheid verheven-romantische onnatuur.
In de meeste gevallen duurt in de menschenwereld het romantisch
voorspel der Platonische liefde maar zeer kort; of wel het blijft geheel
achterwege. Niet zelden ook is het dwepend minnen zonder

zinnelijkheid zelfbedrog of humbug, waarbij de sexueele
terughoudendheid, velen van nature eigen, voor sexueele reinheid
doorgaat.
In het leven der sexen is liefde, die volstrekt ontoegankelijk blijft voor
zinnelijk begeeren, uitzondering; en liefde, die bewust wordt gedragen
door verlangen naar lichamelijke gemeenschap, regel.
Het overgroote meerendeel der menschen beschouwt het andere
geslacht niet met den dweepzieken blik der Platonische liefde, maar
met het vurig oog der dadelijk-begeerende zinnelijkheid. Alle
zinnelijkheid met voorkeur voor een bepaald individu is reeds liefde in
natuurlijken zin en voor het doel der natuur volkomen voldoende. Deze
liefde komt dan ook het meeste voor. Vooral is dit het geval in die
kringen, die vrij zijn gebleven of zich vrij hebben gemaakt van de
conventies der beschaving en in het vrijelijk zich uitleven niet door den
schijn dier beschaving worden gehinderd. Bij dezulken pleegt de
geprikkelde zinnelijkheid zich te uiten in de duidelijkste woorden en
daden en men geeft vrijwel onmiddellijk op de ondubbelzinnigste wijze
te kennen waarnaar de begeerte uitgaat. Hier zoekt men niet te
verbergen, dat de lichamelijke heerlijkheden van het andere geslacht
het middelpunt zijn van alle denken en voelen, en dat het ideaal, dat
men zoekt in de liefde, is het zinnelijk genieten. En dit geldt niet alleen
van den man, maar, zij het in anderen, in verzachten vorm, ook van de
vrouw, wier natuurlijke rol in het liefdeleven, waarover later, haar als
van zelf tot meer vertoon van ingetogenheid dwingt--zelfs de schijnbare
tegenstand van de vrouw is als regel een natuurlijk lokmiddel harer
zinnelijkheid.
Dat trouwens ook de vrouw ten deze openhartig kan zijn, indien er geen
reden aanwezig is die het tegenovergestelde verkieselijker maakt,
daarvoor zijn de bewijzen maar voor het grijpen. Een treffend en min of
meer officieel voorbeeld hiervan willen wij hier aanhalen uit het in
1785 verschenen, thans zeer zeldzame werkje van den Engelschman
R.P. Knight over den Priapusdienst. Daarin tracht de schrijver aan te
toonen, dat de heidensche eeredienst van Priapus, den griekschen god
der vruchtbaarheid, voor wien men in wijnbergen, tuinen enz., beelden

placht te plaatsen, in het Christendom onder andere vormen is herleefd.
En hij beschrijft
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 74
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.