in later tijd een zeer grooten invloed uit op de
regeering van Georgië, waarvan de koning niet dan met hunne
toestemming kon gekroond worden. In het voorbijgaan zij vermeld, dat
keizer Justinianus, omstreeks 570, ten behoeve van zekeren Rostom,
een Osseet, de vallei van de Ksan tot een eristawaat verhief. Toen de
keizer in Kaukasië kwam, vergrootte hij het grondgebied der vorsten
van Ksanka en breidde hun gezag uit over de geheele landstreek, welke
door de Liashwa en de Ksanka besproeid wordt. Van dit oogenblik
namen zij den titel aan van souvereine vorsten (Eristaw Ksanki), die
door de koningen van Georgië werd erkend.
Vroeger vormden hunne bezittingen een majoraat; maar tengevolge van
verdeeldheid tusschen de verschillende takken der familie, greep er
eene splitsing en verdeeling plaats, waartoe de koningen van Georgië,
die de macht dezer familie met leede oogen zagen, gaarne medewerkten.
De Eristaw Ewthine, in 1028 gestorven, stichtte in gemeenschappelijk
overleg met de Eristaw Johan en Thornia, het iberisch klooster van den
berg Athos. Toen de kaukasische provinciën bij het russische rijk
werden ingelijfd, werd de oude titel door de nieuwe beheerschers van
het land wel erkend en bevestigd, maar het is nu slechts een bloote
naam, waaraan hoegenaamd geen gezag verbonden is.
Te Gori, waar vroeger een tak der Eristaw gevestigd was, vindt men
tegenwoordig nog een twintigtal familiën van dien naam: sommigen
hebben grondbezit, anderen oefenen verschillende beroepen uit. Een
dezer Eristaw, achterkleinzoon van koning Heracleus van Georgië, is
eigenaar van het kasteel van Karalethi, op een berg gelegen, die door
vruchtbare vlakten en tuinen is omringd, te midden van eene uiterst
wildrijke streek. Het dorp, op honderd wersten van Gori gelegen, telt
een honderdtal huizen; de bewoners houden zich met land- en
wijnbouw bezig. In de onmiddellijke nabijheid staat eene kleine, zeer
oude kerk, die eene druk bezochte bedevaartplaats is.
De oude citadel van Gori kon, naar men zegt, zeventigduizend man
bevatten; heden ten dage staat daar slechts een kruithuis, waarvoor een
enkele schildwacht is geplaatst; verder zag ik in de wijde ruimte niets
dan een paar ezels, het weinige schrale gras afscherende, dat tusschen
de steenen opschoot. Aan den oever van de Liakwi, een riviertje dat
langs den voet des bergs stroomt, begint een gekanteelde muur, die
zig-zagsgewijze tegen de helling opklimt. Beneden aan dien muur
bevindt zich een hol of grot, waarin koning Heracleus, naar men zegt,
zijne schatten verborg: van daar de naam van Gori (gouden berg), door
hem aan de toenmalige stad gegeven.
Bij herhaling verwoest en weder opgebouwd, beurtelings in de macht
der Turken, der Georgiërs, der Perzen, verloor zoowel de citadel als de
stad zelve al vroeg haar beteekenis. Van de hoogte, waarop zij lag,
overziet men alle wegen, van waar de vijand vroeger komen kon: de
bergen van Akhalzick (naar de turksche zijde); de bergen der Lesghiërs,
der Circassiërs, der Osseten. In de vlakte vloeien, naast de onstuimige
snelvlietende Koer, de beide riviertjes Liakwi en Pshawi; een brug over
de Koer voert naar het station van den spoorweg, een andere naar het
dorp Khidistavi, in eene schilderachtige omgeving gelegen en het
geliefkoosde zomerverblijf van de rijke Armeniërs uit deze streken. Op
de heuvelen tegenover de citadel bevinden zich de georgische,
armenische en katholieke begraafplaatsen.
Aan de oevers van de Koer verheffen zich de bergen Boerethi en
Goris-Djoeari, de laatste met het klooster van denzelfden naam, het
Kruis van Gori, zooals het genoemd wordt. Nabij de oude kapel van dit
klooster heeft men in den laatsten tijd eene nieuwe kerk gebouwd,
welke jaarlijks, in de maand November, door talrijke bedevaartgangers
uit de omliggende streek bezocht wordt. De rotskam, waarop het oude
klooster troont, is zoo smal, dat men voortdurend gevaar loopt, in de
aangrenzende afgronden neer te storten.
Het dorp aan den voet van den berg wordt hoofdzakelijk bewoond door
Georgiërs, die bij voorkeur op de platte daken hunner huizen wonen en
zoo met hunne buren conversatie houden. Zij komen daar niet alleen
om versche lucht te scheppen en een praatje te maken, maar zij
gebruiken er ook hunne maaltijden: een gat in den muur dient om te
koken; een steenen buis voert den rook af. De woning zelve bestaat ook
hier, als in geheel Georgië, uit slechts een enkel vertrek met het ons
reeds bekende ameublement.
De oude stad is te Gori tegen den rotswand aangebouwd; de nieuwe
stad strekt zich in de vlakte uit; maar overal kan men op de platte daken
dezelfde huiselijke tafreeltjes aanschouwen. Naast de moeder, die,
ijverig spinnende, haar zuigeling in slaap wiegt, zit de vader, met de
hooge muts op het hoofd, en in den regel tot de tanden gewapend, met
kalme waardigheid zijne cigarette te rooken; in een hoek zit een groepje
kinderen, die met de _daïra_ (tamboerijn) en handgeklap den dans
begeleiden van de oudste dochter des huizes. Sommige van deze
woningen, in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.