Reize door Frankrijk | Page 5

Adriaan van der Willigen
en weduwe is van die Louvois, die te Parijs om zijn gaauwdievenstreeken bekend was [9]. Dit onder anderen verdient als een staaltje van het edel gedrag van een voornaam Fransch edelman aangeteekend te worden. Louvois had geld noodig, zoo als hem wel eens meêr gebeurde. Juist was de Courtenvaux, zijn oom, van wien hij moest erven, ziek, hij gaat zijn' dood bekend maaken aan een man, van wien hij £ 30,000--wilde leenen, voorwendende dat hij dit geld noodig had voor de rouwkleeding, enz. overeenkomstig zijn' staat. Men belooft hem de som, vragende slechts twee uuren tijd, om hem die te bezorgen. Daar hij zelf overtuigd was, hoe weinig staat men op hem maakte, begreep hij zeer wel, dat men in dien tusschentijd onderzoek zou doen. Hij loopt dan naar het Hotèl, waar zijn oom woonde; zendt den Zwitser onder het een of ander voorwendzel om een boodschap, gaat in de loge [10], trekt het livrei aan, doet de sjerp om, en wachtte zoo, tot dat de tijd die men hem bepaald had, bijna verloopen was, en ieder, die naar den Heer de Courtenvaux vroeg, werd terug gezonden met deze boodschap: "Hij is kwartier over twee?n gestorven." Hier door bereikt de fielt zijn oogmerk; de gevraagde som word hem toegeteld, en 's anderen daags verneemt men, dat de Courtenvaux welvarende was; en Louvois, die zeer wel wist, dat hij door zijn oom onterfd was, lagchte des te meêr in zijn vuist, wijl hij zich verzekerd hield dat hij de geleende som nimmer terug zou kunnen geven.--wat zegt gij, Vriend! zou Cartouche het wel beter hebben kunnen overleggen?
Voort reizende vonden wij wel verscheidenheid van gezigten, hier en daar zijn zij zelf schoon, doch de landstreek is veel?l woest en onvruchtbaar. Te Aisy sur Arman?on zagen wij in het voorbijgaan de ijzersmelterijen van den vermaarden Buffon. Het ijzer word uit de mijnen hier omstreeks gehaald, en deze smelterijen leverden 's jaarlijks omtrent acht maal honderd duizend ponden ijzer; en men verzekert, dat zij den eigenaar veel geld opbragten. Het kasteel van Montbar op eene aanzienelijke hoogte gelegen, vertoonde zich vervolgens aan ons gezigt, (zie de hier bijgaande afbeelding); wij moesten in het stadje van dien naam, aan den voet van den berg gelegen, het middagmaal houden. Ik had dus den tijd, om het te zien, en om op den berg, daar het kasteel ligt, te klimmen. Die Schrijver van de Natuurlijke Historie, vooral om zijn schoonen stijl beroemd, is in deze plaats den 7 September 1707 gebooren, en in 1788 begraven. Hij was een werkzaam man, zelfs tot op 't laatst van zijn leven, en niettegenstaande hij door den steen dikwils vreesselijk leed; maar teffens was deze groote man in sommige opzigten zeer beuzelachtig: zelfs in zijn hooge jaren, en al was hij onpasselijk, liet hij zich dagelijks het haar in papillottes [11] zetten en branden; veeltijds liet hij zich tweemaal op een' dag kappen, en was 'er zeer opgesteld, dat dit met de vereischte zorg en oplettenheid geschiedde. Hij hield zich ook nu en dan gaarne met buurpraatjes bezig, en wist door zijn' kapper en anderen alles, wat 'er in Montbar in de huisgezinnen en onder de ingezetenen omging. De Buffon was een Franschman; was hij een Hollander geweest, men zou nog meêr reden hebben, om zich hier over te verwonderen.
Het kasteel is een oud gebouw, en zag 'er zoo wel als de tuinen en toegangen tot hetzelve vervallen uit. Het woonhuis, waar de geleerde Natuuronderzoeker zijn Verblijf hield, ziet men in een straat van het stadje. De vrouw uit de Herberg, waar wij aten, was kamenier in het huis van de Buffon geweest en wilde wel praten: ik had dus gelegenheid, om mij over hem te onderhouden, en zij bevestigde dat, wat ik u hier wegens zijn geaardheid verhaal. d'Aubenton is ook van Montbar [12]; het stadje behoorende tot het Departement la C?te d'Or ziet 'er niet zeer gunstig uit. Het riviertje de Brenne stroomt 'er door, en 'er ligt een steenen brug over. De hondslederen handschoenen, die men hier maakt, hebben nog al eenigen naam. In de omstreek zijn ook eenige marmergroeven, en men teelt 'er wijn.
In de stad wandelende zag ik een aankomend jongetje aan de deur zitten, bezig met mali?n om rijgsnoeren te maken, dat hier ook een fabriekje schijnt te zijn. Ik ondervroeg het kind hieromtrent een en andermaal, doch kreeg geen antwoord; hier over te onvreden, was ik gereed om mijn misnoegen aan hetzelve te kennen te geven, toen de moeder uit het huis kwam, en mij zeide, dat het ongelukkig kind stom en doof geboren was. Weldra veranderde de gemelijkheid in aandoening; ik vroeg haar, waarom zij niet trachtte, om het zoontje in de School van Dooven en Stommen te Parijs te bezorgen, doch de goede arme vrouw antwoordde op eenen teederen toon, dat zij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 173
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.