van de Kanab-River wordt langs een houten waterleiding boven den grond, die eene lengte heeft van eenige kilometers, naar de stad gevoerd. Met behulp van dit water, dat tegen zekeren prijs verkrijgbaar is, kunnen de inwoners groenten en eenige soorten van vruchten kweeken. De Mormonen stellen grooten prijs op hunne tuinen en maken er zeer veel werk van. Zij kweeken zelfs enkele wingerden, die wel niet veel opleveren, maar waarop zij toch roem dragen, als op het loon voor hun onvermoeiden vlijt en hunne aanhoudende worsteling tegen de droogte.
Naar het schijnt heeft mijne komst te Kanab zekere ontsteltenis verwekt. De Mormonen zijn tegenwoordig zeer achterdochtig. De regeering van de Vereenigde-Staten schijnt vast besloten, aan hunne bigamie of polygamie een einde te maken en hen te dwingen, zich aan de algemeene wet te onderwerpen. Zij worden in rechten vervolgd, tot gevangenisstraf en geldboeten veroordeeld; in het dorpje Panguitch waren twee mannen weggevoerd en in den kerker opgesloten. Men eischt van hen dat zij hunne, volgens de amerikaansche wet, onwettige vrouwen zullen wegzenden en alleen de vrouw die zij het eerst gehuwd hebben met hare kinderen bij zich houden. De Mormonen verkeeren dus gestadig in vrees, door de policie overvallen te worden. Zoodra het bericht mijner komst bekend werd, hadden eenige inwoners het dorp verlaten en zich in de rotsen verborgen.
De vrouw van mijn aanstaanden gids was minder bang en ontving mij op den drempel harer woning. De heer Powell had mij een zeer bijzonderen aanbevelingsbrief mede gegeven; ik stelde haar dien ter hand.
"Mijn man is afwezig," zeide zij, eer zij den brief gelezen had; "gij zult hier niemand kunnen spreken."
Deze laatste woorden verrieden een wantrouwen, dat echter dadelijk na de lezing van den brief verdween. Nathan Adams kwam toen ook zelf voor den dag; al deze arme eenvoudige lieden ontvingen mij met de grootste hartelijkheid, zoodra het hun gebleken was dat ik enkel als toerist tot hen kwam en niet als spion of geheim agent der regeering. Er is te Kanab geene herberg; kan men dus bij de inwoners geen logies vinden, dan moet men den nacht onder den blooten hemel doorbrengen.
Kanab is het meest geschikte punt om van daar uitstapjes te maken naar de groote ca?ons. Na overleg met mijn gids Nathan, werd bepaald dat wij in de eerste plaats een tochtje zouden ondernemen naar den berg Trumbull en de passen van Toroweap. Voor dit tochtje zijn zeven volle dagen noodig; de moeilijkheid om in de woestijnen, waardoor de weg loopt, water te krijgen, levert een zeer wezenlijk bezwaar op. Te Kanab koopen wij, in den eenigen winkel van het dorp, bussen met groenten, thee, koffie en eenige andere noodzakelijke artikelen; er is genoegzaam geen keus en weinig verscheidenheid. Nathan neemt zijn zoon mede, die ons van veel dienst zal kunnen zijn. Wij hebben voor onze personen drie paarden en nog een vierde voor onze bagage.
Heeft men Kanab verlaten, dan is de gewone levenswijze van een toerist ongeveer als volgt. Wij staan des morgens om vier uur op en ontbijten ten vijf uur, waarbij Nathan het noodige op den grond klaar zet. Wij hebben spek, ingelegde zalm, water en brood, dat hij zelf driemaal per dag voor elken maaltijd gereed maakt: dit brood bestaat uit eene soort van koeken, die in een pan gebakken worden op een vuur van dorre takken, waaraan in deze wildernissen nooit gebrek is.--De paarden, die elken avond worden vrij gelaten, moeten zelven voor hun voedsel zorgen. Uit voorzorg, en opdat zij gedurende den nacht niet te ver zouden afdwalen, bevestigt men aan hunne voorpooten een soort van lederen ringen, die door een sterke en vrij korte riem met elkander verbonden zijn. De arme dieren vinden, na een vermoeiende dagreis, soms niets te eten dan wat schraal gras en in het geheel geen water. Zij zijn daaraan gewend, en loopen toch op sommige dagen twaalf of vijftien uren lang.
Nadat Nathan en zijn zoon des morgens de paarden weer hadden opgevangen, keerde steeds de groote kwestie terug, waar wij eene bron zouden vinden, bij welke wij halt zouden houden om onze waterflesschen te vullen en onze paarden te drenken. Enkele malen hebben wij een geheelen dag doorgebracht zonder drinkwater. De gloeiende hitte in deze zandwoestijn maakte dat het medegenomen water spoedig niet meer drinkbaar was: wij moesten ons dan vergenoegen met een weinig koffie. De paarden mochten zich gelukkig rekenen, als zij in eene spleet van een rots nog een weinig overgebleven sneeuw- of regenwater vonden.--In den namiddag hielden wij rust. Des avonds tegen zeven uur spreidden wij onze dekens op het zand of onder den lommer der bosschen uit, en brachten den nacht onder den blooten hemel door.
Toen wij Kanab verlieten, moesten wij eerst naar Pipe-Spring terugkeeren, een der weinige plaatsen, waar zich eene bron van helder frisch water bevindt. De bewoners der hoeve hadden mij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.