A free download from http://www.dertz.in
Reis in Utah en Arizona
The Project Gutenberg EBook of Reis in Utah en Arizona, by Albert
Tissandier This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and
with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away
or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Reis in Utah en Arizona From "De Aarde en Haar Volken",
Jaargang 1886
Author: Albert Tissandier
Release Date: February 14, 2005 [EBook #15039]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REIS IN
UTAH EN ARIZONA ***
Produced by Jeroen Hellingman and the PG Distributed Proofreaders
Team
REIS IN UTAH EN ARIZONA.
Door Albert Tissandier.
Het zuidelijk gedeelte van het land der Mormonen, Utah en het plateau
van Kaibab in Arizona,--die merkwaardige streken, welke ik in Juni
1885 heb bezocht,--zijn in Europa zoo goed als onbekend, en zelfs bij
de Amerikanen maar zeer gebrekkig bekend. Zij weten er over het
algemeen weinig meer van, dan hetgeen zij vernomen hebben van den
heer Powell, den directeur van de Geological Survey. Sedert vijftien
jaren heeft genoemde heer talrijke ontdekkingstochten gedaan in deze
zonderlinge streken; met medewerking van den heer Thompson en
andere geologen, heeft hij van deze landstreek uitmuntende geologische
kaarten vervaardigd.
Hem ben ik ook de inlichtingen verschuldigd, die mij in staat hebben
gesteld, dit interessante uitstapje te ondernemen; ik acht mij gelukkig,
hem hiervoor openlijk mijn dank te kunnen betuigen.
Van Salt-Lake-City brengt de spoortrein mij in dertien uren naar
Milford, waar mijne reis eerst wezenlijk begint. Dit spoorreisje door het
land der Mormonen verschilt zeer wezenlijk van andere dergelijke
tochtjes. Zoodra men de boorden van het Utahmeer achter den rug heeft,
ziet men weinig anders dan dorre zandige woestijnen. De stations waar
de trein stilhoudt, zijn povere gehuchten: een daarvan, Juab genaamd,
waarschijnlijk wel het aanzienlijkste, bestaat uit vijf of zes houten
huizen.
Tegen den avond gebruiken wij met den conducteur en zijne helpers het
middagmaal, naast den bagagewagen. Behalve mijn persoon, is er in
den trein nog slechts een passagier: mijn reisgenoot, de heer Lund. Het
eten wordt op een kachel gekookt: de spijzen zijn hoogst eenvoudig,
maar de beambten willen zeer gaarne met ons deelen en vragen slechts
eene zeer geringe vergoeding. Ten negen uren des avonds komen wij te
Milford; eene kleine, van planken getimmerde woning dient voor hotel.
Den volgenden morgen, ten zeven uur, neem ik met den heer Lund
plaats in den postwagen, die ons naar Silver-Reef moet brengen. Deze
postwagen is een zeer primitief rijtuig zonder veeren en met harde
banken, waarvan de zittingen met kiezelsteenen schijnen te zijn
opgevuld; het dekzeil of de huif is vol gaten. Op de nauwelijks
gebaande wegen dwarrelen voortdurend dichte stofwolken omhoog, die
ons dreigen te verstikken.
In deze wildernissen zwerven, het geheele jaar door, talrijke kudden
rond, die geheel aan zich zelven zijn overgelaten. Wij zien ze nu en dan
in de verte. Wanneer eene koe of een schaap van honger sterft en op
den nauwelijks kenbaren weg bezwijkt, slaat niemand daar acht op; het
rijtuig gaat een weinig ter zijde om het doode dier te vermijden, dat
daar blijft liggen tot het geheel verrot is.--Een aantal hazen, opgeschrikt
door het paardengetrappel en het ratelen der wielen, rennen voor ons uit;
zij trachten zich te verbergen onder de blauwachtige bladeren van
kwijnende saliestruiken, de eenige gewassen in deze wildernis, en zien
van daar ons rijtuig na. Nu en dan bespeuren wij ook kleine, fraaie
eekhorentjes, die zich haastig uit de voeten maken, en ook wolven, die
op een afstand rustig rondsluipen.
Na een zeer vervelenden rit van twaalf uren, steeds door stofwolken
omgeven, komen wij eindelijk te Cedar-City, een mormoonsch dorp,
dat mij, te midden dezer eentonige wildernissen, bijna eene bloeiende
oase schijnt. Hier zijn betrekkelijk mooie straten, met boomen beplant;
steenen huizen en tuinen, met vruchtboomen en groenten, en door
groenende hagen omringd. Murmelende, kristalheldere beekjes, van de
bergen afgedaald, verspreiden zich naar alle kanten en loopen ten slotte
uit in eene kleine rivier, wier zacht melodisch ruischen het oor
streelt.--Boven Cedar-City verrijst een vrij hooge berg van rooden
zandsteen. In het rond strekken zich akkers en weilanden uit.
De heer Lund is zelf mormoon en kent al de inwoners. Zijn eerste werk
is, mij bij den bisschop van Cedar-City te brengen, waar wij een
avondmaal en nachtlogies vinden. De bisschop is landbouwer. Naar het
schijnt, heeft hij twee vrouwen: maar ik heb slechts eene van die dames
gezien, ongetwijfeld de oudste. Zij schijnt mij eene verstandige en wel
onderwezen vrouw te zijn; zij bediende ons aan tafel. Het huis van den
bisschop, dat uitmunt door onberispelijke zindelijkheid, dient tot
logement voor de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.