gij, maar woudt vergeefs?Alleen weerstaan de' Almachtge; gindsche lampen,?De heldre, die de moede jaren meten?En scheiden, die niet een ontkomen kan,?Leerden 't reeds lang en moeten 't lang nog leeren.?Juist op dit oogenblik wapent uw foltraar?Met vreemde kracht van nooitgedroomde pijnen?Machten, die in de hel langzame ellenden?Beramen, en aan mij werd opgedragen?Hen hier te voeren, of wat wreeder, wilder,?Verfijnder duivels in den afgrond huizen,?Dat zij hun taak volbrengen! Zij het niet zoo!?U, en van al wat leeft anders niet een,?Is een geheim bekend,--den schepter van?Den wijden Hemel kan het overdragen,--?De vrees daarvoor verbijstert de' Oppergod.?Kleed het in woorden, vraag of het zijn troon?Bemiddelend omgrijp'; buig in gebed?Uw ziel, laat in uw trotsche hart den wil?Knielen, een smeekling in een prachtgen tempel:?Weldaan, deemoedige onderwerping temmen?Den meest vertoornde en machtigste tot zachtheid.
*PROMETHEUS.*
Kwade naturen wijzigen het goede?Naar eigen aard. Ik gaf al wat hij heeft;?En tot belooning ketent hij mij hier,?Jaren, neen eeuwen, nacht en dag; hetzij?De zon mijn droge huid doet barsten, 't zij?In maannacht de kristal-gewiekte sneeuw?Kleeft rond mijn haar; wijl mijn geliefd geslacht?Vertreên wordt door wie zijn gedachte doen.?Zoo is 't dat de Tyran vergeldt, 't Is recht:?Hij die niet goed is kan geen goed ontvangen?En voor een weerld geschonken of een vriend?Verloren kan hij haat, vrees, schaamt gevoelen;?Geen dankbaarheid. Hij loont mij enkel voor?Zijn eigen misdaad. Vriendlijkheid is fel?Verwijt voor zulk een, dat met scherpe steken?Den lichten sluimer afbreekt van de Wraak.?Gij weet, dat 'k mij niet onderwerpen kan:?Welke onderwerping dan dat noodlot-woord,?Doodszegel van des menschdoms slavernij,?Als 't zwaard des Siciliaans, dat aan een haar hangt?Bevend boven zijn kroon, zou hij aanvaarden,?Of kon ik toestaan? Maar niet wil 'k ze toestaan.?Laat andren Misdaad vleien waar hij troont?In snel-verganklijke almacht! Veilig zijn zij:?Want wen het Recht verwint zal 't meelij reegnen,?Geen straf, op 't onrecht dat het leed, en dat?Te over geboet werd door wie dwalen, 'k Wacht,?Dus duldende, 't vergelding-brengende uur,?Dat sinds wij spraken zelfs iets nader kwam.?Maar luister, de Helhonden razen. Vrees?Uitstel! want zie! de hemel donkert onder?Uws Vaders frons!
*MERCURIUS.*
O bleve 't ons bespaard--?Mij 't leed doen, u het lijden! Antwoord me éens nog:?Kent gij het eindperk niet van zijn gezag?
*PROMETHEUS.*
Ik weet slechts dat het eind eens komt.
*MERCURIUS.*
Helaas!?Gij kunt de jaren die uw pijn nog dure?Niet tellen!
*PROMETHEUS.*
Zoolang Jupiter regeert,?Houden zij aan, niet meer noch minder hoop?Of vrees ik.
*MERCURIUS.*
Maar denk even na, en duik?In de eeuwigheid, waar tijd dien ge u herinnert--?Zelfs al wat we ons verbeelden, eeuw op eeuw--?Een punt maar schijnt, en de weerstrevende?Gedachte kwijnt, moe in de oneindge vlucht,?Tot duizlend, blind, verloren, onbeschermd,?Zij zinkt. Ze telde allicht de trage jaren?Nog niet, die gij in foltring zonder uitstel?Doorleven moet?
*PROMETHEUS.*
Misschien kan geen gedachte?Ze tellen. Evenwel, zij gáán voorbij.
*MERCURIUS.*
Als gij mocht wonen bij de Go?n dien tijd,?In wellustvreugd gekoesterd?
*PROMETHEUS.*
Toch zou 'k niet?Willen verlaten dezen zwarten afgrond,?Noch deze pijnen, wien geen pijndoen rouwt.
*MERCURIUS.*
Helaas! 'k verbaas mij, maar beklaag u toch.
*PROMETHEUS.*
Beklaag des hemels slaven, die zichzelf?Verachten, maar niet mij: want in mijn geest?Zit heldre vrede, als in de zon het licht,?Ten troon. Hoe doelloos is het spreken. Roep?De duivels op.
*IONE.*
O zuster, zie! Wit vuur?Spleet dien geweldgen sneeuw-beladen ceder?Tot aan de wortels. Hoe ontzettend huilt?Gods donder 't achterna!
*MERCURIUS.*
Ik moet zijn woorden?En die van u gehoorzamen! Helaas!?Hoe hangt zich zwaar de wroeging aan mijn hart!
*PANTHEA.*
Zie waar het Hemelkind, gewiekt van voet,?Omlaagsnelt langs het schuine daagraad-zonlicht.
*IONE.*
Dierbare zuster, sluit uw veedren nu?Over uw oogen, anders ziet ge en sterft.?Zij komen, komen, zwartend dags geboorte?Met vlerken zonder tal, waaronder 't hol is?Gelijk de dood!
*EERSTE FURIE.*
Prometheus!
*TWEEDE FURIE.*
Kampioen?Van 's Hemels slave'!
*DERDE FURIE.*
Onsterfelijke Titan!
*PROMETHEUS.*
Hier is hij dien een vreeselijke stem?Aanroept, Prometheus, de geboeide Titan.?Gruwbare vormen, wat en wie zijt gij??Nimmer nog kwamen zoo afgrijslijke?Droombeelden door de hel die monsters teelt?Uit Jupiters alles wanscheppend brein.?Wijl 'k zoo verfoeilijke wezens zie,?Is 't me of ik lijken ga op wat ik schouw?En lach en staar in walglijke gemeenschap.
*EERSTE FURIE.*
Wij zijn de dienaars van ontgoocheling,?Van pijn en vrees en wantrouwen en haat,?En zonde die zich vastklemt aan de ziel,?Als ranke honden die door woud en meer?Een jeugdig hert, geraakt en snikkend, volgen,?Gaan we alles na wat weent en bloedt en leeft,?Wanneer de groote Vorst hen overlevert?Aan onzen wil.
*PROMETHEUS.*
O veel vreeslijke wezens?In éenen naam! ik ken u; en dees meren?En echo's kennen 't duister en 't gedruisch?Van uwe vlerken. Maar waarom verrijst gij?Leelijker dan uw walgingwekkend wezen?Vergaderd in legioenen uit den afgrond?
*TWEEDE FURIE.*
Dat wisten wij nog niet. Verheugt u, Zusters!
*PROMETHEUS.*
Kan iets om zijn wanstaltigheid verblijd zijn?
*TWEEDE FURIE.*
Schoonheid van wellust maakt verliefden blij,?Starende naar elkaar,--zoo zijn ook wij.?Als van de roos, die knielend plukken wil?Voor feestelijken bloemkroon de priestres,?De bleeke, een roode schijn valt op haar wang?Waardoor zij bloost, zoo kleedt ons onze vorm:?De scha?w van smarten die ons offer wachten,--?Anders zijn vormloos we als ons' Moeder Nacht.
*PROMETHEUS.*
'k Bespot uw macht en die van wie u zond,?In diepsten hoon. Giet leeg uw kelk van pijn.
*EERSTE FURIE.*
Bedenkt gij dat we u zullen scheure' uiteen,?Zenuw voor zenuw,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.