de Spieren
deese opblaasing, of verdikking der bewegende Vesels, ogenschynelyk
sien kan. En ook, dat alle de spieragtige deelen al reede vol geesten syn,
soo dat daar maar een weynig dierlyke geesten nodig syn, om deese of
die Spieren op te blaasen, en door contractie te doen opspannen; gelyk
het oog ons leert.
Maar alsoo deese gevoelens geheel te gront vallen, als men aanmerkt,
hoe veel maal door een simple aanporring, opwekking, of irritatie der
Senuw alleen, de Spier haar beweeging in myn voorgestelt experiment
verkrygt, en dat selfs, daar de Senuw al lang is afgesneeden geweest, en
de geposeerde dierlyke geesten vervlogen of verswakt syn, en haar
werking alreede gedaan hebben; houdende ook de communicatie met
de Hersenen en het Merg op: soo sou ik wel eens wenschen, dat men
ernstig considereerde, dat het door geene experimenten kan beweesen
worden, dat daar ooit eenige materie, in een bevattelyke substantie,
door de Zenuwen tot de Spieren afvloeyt. Want daar gaat niet als een
seer geswinde beweeging door, die soo seer snel is, dat sy kwalyk de
naam verdient van een momentelyke beweeging genaemt te worden. En
daarom soo is die geest, die beweegde of die subtile materie, die in een
ogenblik door de Senuen tot de Spieren voortgaat, met alle reden te
vergelyken, met die snelle voortgedreeve beweeging, dewelke door een
lange mast of balk gaat, daar men aan de eene syde met de vinger
opknipt, en die men, bykans op het selve ogenblik, aan de andere syde
gewaar wort, als men daar syn oor tegen aan leyt: soo dat se ook in
onse Spieren selfs verscheyde beweegingen door de Senuwen
veroorsaakt: gelijk diegeene betoonen kunnen, die dit rare, hoewel
gemeene experiment, wel considereeren.
Doet hier nu by, dat van meer gewigt is, dat de Spieren selfs, als se
gecontraheert worden, in het alderminste niet opgeblaasen, of dikker
worden, maar dat zij veel eer ontswellen; hoewel nogtans dat haare
bewegende Vesels een andere situatie aanneemen, of om eygentlyker te
spreeken, digter in malkanderen in een gaan. Gelyk diergelyk iets in
een lange en platte te samengedrukte spons te sien is, dewelke door die
samenparssing dikker en vaster wort, hoewel hy selfs een veel minder
plaats beslaat. Soo dat ik uit veele reedenen, die ik vervolgens sal
voorstellen, niet onbillyk kan besluyten, dat het korter worden en in
malkanderen krimpen, der bewegende vesels van een spier, waar door
de selve een kleender plaats beslaat; eygentlyk syn waare actie of
contractie is, die seer verkeert opblaasing, opswelling, enz. genoemt
wort.
En hoe sou het ook mogelyk kunnen syn, dat een Spier sou opblaasen?
daar hy bestaat uyt sulke subtiele draatkens die haast het oog
ontvlieden, en die nog uit klootkens samengesteld worden? En wat
materie sou het dog kunnen weesen, om dese opblaasing te maaken, die
meede door sulke subtiele draden, daar de Senuen uyt gemaakt worden,
sou moeten passeren; soo dat dese draden haast van gelijken onsigtbaar
zyn, wanneer men haar naukeurig, sonder te kwetsen, examineert? Het
geen ook klaar blykt, als men den oorspronk der Senuen uyt het Merg
considereert, dewelke daar ter plaatse soo subtiel syn, en soo naauw
van het dikke Hersenvlies omvangen, dat daar door die opening haast
geen fyn glase hayrpypken kan passeren. Wat voor een subtiele geest
sou daar dan door dezelve opening moeten heen dringen, die nog in zijn
geheel van het uytgaande Senuwdraatken, dat daar in omvangen is,
geslooten wort? En nogtans stellen dese Autheuren niet alleen, maar sy
willen selver, dat daar een voedende materie door dese Senuen sou
passeren; die sommige soo dik maaken als het wit van een Ey; dat by
my soo grof is, dat het niet meriteert beantwoort te woorden. En alsoo
weynig ook de uytgedagte opbruissing, tusschen de geesten en het
Bloet, dat de Spier sou opblaasen: hoewel de maniere van de
opblaasing t' eenemaal stryt met de bekende structuur der spier.
Het stryt ook ganschelyk tegens de opblaasing, en de invloejing der
geposeerde geesten, dat men klaar siet, wanneer een Spier door
gesneeden wort, en syne bewegende vesels van een verdeelt, dat egter
alle die delen haar datelyk weer als natuurlyk beweegen, soo wanneer
maar de Senuw aangeroert wort: het welk experiment men onder
anderen ook in de Kikvorsch neemen kan, en in verscheyde andere
Dieren, die in het water leeven, en bysonderlyk in de Eendvogel.
Uyt alle welke experimenten my dan schynt niet onbillyk te volgen, dat
daar niet als een simpele en natuurlyke roering of irritatie der Senuen,
tot de beweeging der Spieren nootsakelyk is: het sy dan dat die in de
Hersenen, in het Merg, of ergens anders syn oorspronk neemt.
Waarom men ook in veele Dieren siet, dat, soo draa het beginsel van
het Ruggemerg in het Bekkeneel geroert wort, dat haar dadelyk alle de
onderleggende Spieren beweegen. Dat meede geschiet omtrent alle de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.