doen, nadat hij zijn gezag verloren heeft?
--Maar zijn gezag is onveranderd gebleven, herneemt de spreker, niet
zonder verbazing; eenige dagen nadat hij de welverdiende strafoefening
had ondergaan, zond de prins, die verder geen reden had om boos op
hem te zijn, hem een khalat of eerekleed, als vergoeding voor de
geleden pijn; en nu onlangs heeft hij hem in zijn ambt hersteld.
--Maar dat is niet mogelijk: de gouverneur kan toch zijn vertrouwen
niet schenken aan iemand, die publiek geschandvlekt is.
--Maar de bastonnade is geene schande, mijn jonge meester. En wie
zou ook beter de rooverij kunnen tegengaan en beteugelen, dan de
prefect? Hij heeft in persoonlijke betrekking gestaan met de bandieten,
en weet aan welke straf hij zich blootstelt, als hij te veel toegevendheid
jegens hen gebruikt. Zoo het Gode behaagt, zullen wij dan ook nu
zonder gevaar of hinder te Tauris komen; zoo niet, zouden de voeten
van Zijne Excellencie het moeten ontgelden."
Na eene lange en vrij vermoeiende dagreis bereikten wij des avonds
Sofia; den volgenden morgen van hier vertrekkende, kunnen wij nog in
den voormiddag Tauris, de hoofdstad van Azerbeïdsjan, bereiken.
III
12 April.--Toen wij gisteren aan de pleisterplaats kwamen, lieten wij
ons, uitgeput van vermoeidheid, neervallen op een tapijt, dat in allerijl
in eene der kamers van de karavanserai was uitgespreid. Sedert langen
tijd had ik niet te paard gereden, en die rit van tien uren, stapvoets, had
mij zoo uitermate vermoeid, dat ik bijna niet meer wist waar ik was of
wat ik deed, en zelfs de geuren van pilau en kiëhbab mij onverschillig
lieten. Dezen morgen gevoel ik mij veel beter: de eetlust is
weergekeerd, en bij een flauw vuurtje gezeten, verslinden wij met ons
beiden wat de gulzigheid der bedienden heeft overgelaten. Sedert ons
vertrek van Djoelfa zijn wij ruim vijfhonderd el gestegen; de lente heeft
op deze hooge bergvlakte haar invloed nog niet doen gevoelen. De
lucht is zwaar bewolkt en ziet er dreigend genoeg uit: maar wij kunnen
ons daardoor niet laten ophouden. De sneeuw, door een scherpen
oostenwind voortgedreven, jaagt ons in het gezicht en overdekt ons met
haar dichte vlokken. Toen de sneeuwjacht een weinig bedaarde en wij
een weinig voor ons uit konden zien, bespeur ik aan onze voeten eene
reeks van reusachtige molshoopen, die van den voet des bergs, welken
wij zoo juist bestegen hebben, uitgaan en naar de vlakte afdalen. Reeds
na ons vertrek uit Djoelfa was mijne aandacht getrokken geworden
door diepe cirkelvormige kuilen langs den weg. Inlichtingen bij onze
tsjarvadars ingewonnen, brachten mij op de hoogte.
De hooge bergvlakten van Perzië zijn van nature droog en onvruchtbaar;
om ze voor bebouwing geschikt te maken, moeten de inwoners, in de
nabijheid der bergketenen, onderaardsche sprengen opsporen, en het
water door middel van lange uitgegraven galerijen of tunnels naar de
hooge gronden voeren. Deze waterleidingen zijn niet gemetseld; de
helling wordt met groote nauwkeurigheid berekend en bepaald; hare
lengte bedraagt somtijds dertig tot veertig kilometers, en hare diepte,
bij het punt van uitgang, ruim honderd el.
De welvaart, men mag bijna zeggen het leven van Perzië, hangt aan het
aantal en het behoorlijk onderhoud van deze onderaardsche galerijen.
De aanleg van eene nieuwe waterleiding maakt het mogelijk, eene
zekere uitgestrektheid gronds in kultuur te brengen, en te midden der
nieuw ontgonnen velden verrijst al spoedig een dorp. Raakt de
waterleiding in verval, dan wordt de van water beroofde vlakte al ras
een woestijn. Hoe slordig de Perzen ook mogen zijn, en hoe weinig zij
zich in het algemeen bekommeren om de instandhouding van werken
van openbaar nut, voor het behoorlijk onderhoud van hunne
waterleidingen ontzien zij geene moeite.
Een blik op de geologische gesteldheid van den bodem overtuigt ons
van de noodzakelijkheid dezer reusachtige werken. Perzië is een
tafelland, rondom door bergen, waarvan sommigen eene aanzienlijke
hoogte bereiken, ingesloten; de hoogvlakte, die zeer ongelijk van
hoogte is en in het midden tot driehonderd el boven de zee daalt, wordt
bovendien door enkele berg- en heuvelreeksen, meestal in de richting
van het zuidoosten naar het noordwesten loopende, doorsneden. De
geaardheid van den bodem en talrijke zoutvelden bewijzen dat in een
vroeger tijdperk deze gansche terrasvormige vlakte met water was
overdekt. Uit die zee verhieven zich de bergketenen en heuvelreeksen,
die nu nog het tafelland begrenzen en doorsnijden. De steile hellingen
en afgebrokkelde toppen dier bergen zijn geheel van aarde, en dus ook
van boomen en plantengroei ontbloot; het regenwater stroomt alzoo
ongehinderd naar beneden, dringt door den grond en verzamelt zich in
uitgestrekte onderaardsche kommen en valleien, die zich ver en breed
onder den bodem uitstrekken. De eerste bewoners van het land zagen
zich genoodzaakt, deze onderaardsche wateren te gaan opsporen, ten
einde de bebouwing van hun nieuw vaderland mogelijk te maken.
Volgens Strabo zouden de eerste waterleidingen zijn aangelegd door de
mythische koningin Semiramis.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.