Oude Egyptische Legenden | Page 9

M. A. Murray
Merab daar begraven zou worden met al de
eerbewijzen, die aan den zoon van een vorst verschuldigd waren. Toen
de begrafenisplechtigheden voorbij waren, zeilde de koninklijke bark
de rivier af naar het Noorden. Een vroolijke reis was het niet meer,
want Merab was dood en Ahura's hart was bezwaard van wege het

verdriet, dat nog komen moest, want aan de wraak van Thot was nog
niet voldaan. Zij bereikten de plaats, waar Merab in het water was
gevallen en Ahura kwam te voorschijn uit de schaduw van de zonnetent
en zij leunde over den kant van de bark en de macht van Ra trok haar
naar beneden, zoodat zij in de rivier viel en verdronk.
Toen zij viel, uitten de matrozen in de koninklijke bark en alle
menschen, die langs den oever der rivier wandelden een luiden kreet,
maar zij konden haar niet redden. Nefer-ka-ptah kwam uit de kajuit en
sprak een tooverspreuk uit over het water en het lichaam van Ahura
kwam aan de oppervlakte en zij haalden het aan boord van de
koninklijke bark. Toen Sprak Nefer-ka-ptah een andere tooverspreuk en
zoo groot was haar macht, dat de doode vrouw sprak en Nefer-ka-ptah
alles vertelde, wat er gebeurd was onder de Goden, dat Thot nog wraak
zocht en dat Ra hem toegestaan had met den steler van zijn boek te
doen, wat hem goeddunkte.
Nefer-ka-ptah gaf bevel, dat de koninklijke bark zou terugkeeren naar
Koptos, opdat Ahura begraven kon worden met de eerbewijzen, die
verschuldigd zijn aan de dochter van een koning.
Toen de begrafenisplechtigheden voorbij waren, zeilde de koninklijke
bark de rivier af naar het Noorden. Een treurige reis was het nu, want
Ahura en Merab waren dood en aan de wraak van Thot was nog niet
voldaan.
Zij bereikten de plaats, waar Ahura en Merab in het water waren
gevallen en Nefer-ka-ptah voelde, dat de macht van Ra hem trok.
Hoewel hij er zich tegen verzette, wist hij, dat ze hem zou overwinnen.
Hij nam een stuk linnen, fijn en sterk, en maakte er een band van, en
daarmede bond hij het Boek van Thot stevig op zijn borst vast, want hij
was besloten dat Thot zijn Boek nimmer terug zou hebben.
Toen trok de macht hem nog sterker en hij trad uit de schaduw van de
zonnetent te voorschijn en wierp zich in de rivier en verdronk. Toen hij
viel, uitten al de matrozen van de koninklijke bark en alle menschen,
die langs den oever wandelden, een luiden kreet, maar zij konden hem

niet redden. En toen zij zijn lichaam zochten, konden zij het niet
vinden.
Daarop zeilde de koninklijke bark de rivier af, totdat zij het Noordelijke
Land bereikten en te Memphis aanlandden en de kapiteins van de
koninklijke bark gingen naar den koning en vertelden hem alles, wat er
gebeurd was. De koning trok rouwkleeren aan; hij en zijn hovelingen,
de hoogepriester en alle priesters van Memphis, het leger van den
koning en de hofhouding van den koning waren in rouwgewaden
gekleed en zij trokken in processie naar de haven van Memhis naar de
koninklijke bark.
Toen zij aan de haven kwamen, zagen zij het lichaam van
Nefer-ka-ptah in het water drijven naast de bark, dicht hij het roer. En
dit wonder geschiedde door de tooverkracht van Nefer-ka-ptah; zelfs in
den dood was hij een groot toovenaar wegens de tooverspreuken die hij
van de papyrus afgewasschen en in het bier opgedronken had.
Toen trokken zij hem uit het water en zij zagen het Boek van Thot op
zijn borst gebonden met den gordel van het koninklijk linnen. En de
koning gaf bevel, dat zij Neferka-ptah zouden begraven met de
eerbewijzen, die verschuldigd zijn aan den zoon van een koning en dat
het boek van Thot met hem begraven zou worden.
Zoo was aan de wraakzucht van Thot voldaan, maar het boek bleef bij
Nefer-ka-ptah.
* * * * *

V.
OSIRIS
In den beginne vervloekte Ra Nut en zijn vervloeking bestond hierin,
dat geen harer kinderen geboren zou worden op eenigen dag van eenig
jaar. En Nut smeekte Thot om hulp, Thot, die haar lief had, den god
van de tooverkunst, de geleerdheid en de wijsheid, hem, dien de

Grieken Hermes Trismegistus noemden. Ofschoon de vervloeking, die
eens door den grooten God Ra geuit was, nimmer herroepen kon
worden, opende Thot door zijn wijsheid een uitweg. Hij begaf zich naar
den Maangod, wiens luister bijna gelijk was aan dien van de Zon zelf
en daagde hem uit tot een dobbelspel. Groot was de inzet aan beide
zijden, maar die van den Maangod was het grootst, want hij verwedde
zijn eigen licht. Spel na spel speelden zij en altijd was het geluk aan de
zijde van Thot, totdat de Maan niet meer wilde spelen. Toen
verzamelde Thot het licht, dat hij gewonnen had en door middel
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 37
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.