Oude Egyptische Legenden | Page 7

M. A. Murray
gaf de koning zijn bevelen en de koninklijke bark werd in gereedheid gebracht en Nefer-ka-ptah, Ahura en Merab zeilden de rivier op naar het Zuiden tot Koptos. Toen zij te Koptos aankwamen, kwamen de hoogepriester en al de priesters van Isis naar de rivier om Nefer-ka-ptah, Ahura en Merab welkom te heeten. En zij trokken in een groote processie op naar den tempel van de Godin en Nefer-ka-ptah offerde een os en een gans en plengde wijn ter eere van Isis van Koptos en haar zoon Harpocrates. Daarna richtten de priesters van Isis en hun vrouwen een groot feest aan, dat vier dagen duurde, ter eere van Nefer-ka-ptah en Ahura.
In den morgen van den vijfden dag riep Nefer-ka-ptah een priester van Isis tot zich, een groot toovenaar, die ingewijd was in al de mysteri?n van de Goden. En te samen maakten zij een kleine tooverdoos, die er uitzag als de romp van een boot en zij maakten mannen en een grooten voorraad tuig en deden de mannen en het tuig in de tooverboot. Toen spraken zij een tooverspreuk uit over de boot en de mannen ademden en waren levend en begonnen het tuig te gebruiken. En Nefer-ka-ptah liet de tooverboot neer in de rivier, zeggend: "Werklieden, werklieden! Werkt voor mij!" En hij vulde de koninklijke bark met zand en zeilde alleen weg, terwijl Ahura aan den oever der rivier te Koptos zat en uitkeek en wachtte, want zij wist, dat er verdriet moest komen uit deze reis naar het Zuidelijke Land.
De toovermannen in de tooverboot werkten drie nachten en drie dagen zonder ophouden door en toen zij ophielden, lag de koninklijke bark ook stil en Nefer-ka-ptah wist, dat hij gekomen was op de plaats, waar het boek lag verborgen.
Hij nam het zand uit de koninklijke bark en strooide het in het water en het maakte een opening in de rivier, een opening van een "schoenus" lang en een "schoenus" breed; midden in de opening lag de ijzeren kist en naast de kist lag opgerold de groote slang, die geen mensch kon dooden en rondom de kist aan alle kanten tot aan den rand van de muren van water krioelden slangen en schorpioenen en allerlei kruipend gedierte.
Toen stond Nefer-ka-ptah op in de koninklijke bark en over het water schreeuwde hij de slangen en schorpioenen en het kruipend gedierte iets toe; een luide en verschrikkelijke kreet was het en de woorden er van waren tooverwoorden. Zoodra zijn stem zweeg, waren de slangen en schorpioenen en het kruipend gedierte ook stil, want zij waren betooverd door de tooverwoorden van Nefer-ka-ptah en zij konden zich niet verroeren. Nefer-ka-ptah stuurde de koninklijke bark tot aan den rand van de opening en begaf zich te midden van de slangen en de schorpioenen en het kruipend gedierte en zij keken hem aan, maar konden zich niet bewegen door de betoovering, waardoor zij bevangen waren. En nu bevond Nefer-ka-ptah zich van aangezicht tot aangezicht met de slang, die geen mensch kon dooden, en zij richtte zich op, gereed tot den strijd. Nefer-ka-ptah snelde op haar toe en sneed haar het hoofd af, maar op eens kwamen het hoofd en het lichaam weer te samen en de slang, die geen mensch kon dooden, was weer levend en gereed voor het gevecht. Weer schoot Nefer-ka-ptah op haar af en zoo hard sloeg hij, dat het hoofd ver van het lichaam geslingerd werd, maar plotseling vereenigden het hoofd en het lichaam zich weer en weer was de slang, die geen mensch kon dooden, levend en klaar om te strijden.
Toen zag Nefer-ka-ptah, dat de slang onsterfelijk was en niet verslagen kon worden, maar overwonnen moest worden door list. Weer snelde hij er op toe en sloeg haar in twee?n en heel vlug deed hij zand op ieder stuk, zoodat, toen het hoofd en het lichaam bij elkaar kwamen, het zand tusschen was, en de stukken zich niet konden vereenigen en de slang, die geen mensch kon dooden, lag hulpeloos voor hem.
Toen ging Nefer-ka-ptah naar de groote kist, waar zij stond in de opening midden in de rivier en de slangen en schorpioenen en het kruipend gedierte keken toe, maar zij konden hem niet tegenhouden.
Hij opende de ijzeren kist en vond een bronzen kist.
Hij opende de bronzen kist en vond een keté-houten kist.
Hij opende de keté-houten kist en vond een kist van ivoor en ebbenhout.
Hij opende de kist van ivoor en ebbenhout en vond een zilveren kist.
Hij opende de zilveren kist en vond een gouden kist.
Hij opende de gouden kist en vond het Boek van Thot.
Hij opende het Boek en las een bladzijde en opeens had hij den hemel, de aarde, de hel, de bergen en de zee betooverd en hij verstond de taal van vogels, visschen en andere dieren. Hij las de tweede bladzijde en hij zag de zon schijnen aan het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 37
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.