蛚Op de olifantenjacht in Oeganda
Project Gutenberg's Op de olifantenjacht in Oeganda, by Baron De Langsdorff This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Op de olifantenjacht in Oeganda De Aarde en haar volken, 1910
Author: Baron De Langsdorff
Release Date: June 14, 2005 [EBook #16061]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OP DE OLIFANTENJACHT IN OEGANDA ***
Produced by Jeroen Hellingman and the Distributed Proofreaders Team
Op de olifantenjacht in Oeganda
Naar het Fransch van Baron De Langsdorff Toegangswegen naar Oeganda.--Hoe de jachtkaravaan werd gevormd.--In de boschwildernis.--Eerste ontmoeting met de olifanten.--Mislukking!--Nieuwe hoop, nieuwe teleurstelling.--Een mooie revanche.
Oeganda is dat deel van Engelsch Centraal Afrika, dat tusschen het Victoria en het Albert Nyanza is gelegen en dat zich naar het Noorden uitstrekt op den rechteroever van den Nijl tot Gondokoro en de grens van den Egyptischen Soedan. Moderne en vlugge gemeenschapsmiddelen maken, dat men er van twee verschillende kanten kan binnenkomen.
In het Zuidoosten brengt een spoorweg in twee dagen, door Engelsch Oost-Afrika, van Mombassa aan de kust naar het Victoria Nyanza, en na vier dagen varens op het meer wordt men op den anderen oever ontscheept te Entebbe, de hoofdstad. In het Noorden verbindt een maandelijksche stoombootdienst door de moerassige streken van den Boven-Nijl Khartoem met Gondokoro in Oeganda. Achthonderd kilometers scheiden die beide poorten van Oeganda, Gondokoro in het Noorden en Entebbe in het Zuiden; achthonderd kilometer door het oerwoud, door moerassen en dicht struikgewas, die na Engelsch Oost-Afrika een der wildrijkste streken van de aarde vormen.
Na veertien dagen varens op den Nijl komt de van Khartoem vertrokken reiziger te Gondokoro aan. De engelsche administrateur, die er zetelt, had voor mij dragers besteld, die de bagage zullen vervoeren, en op den dag na mijn aankomst te Gondoroko had het vertrek naar het bosch plaats. Mijn karavaan bestond uit drie-en-dertig dragers onder bevel van een hoofdman Simoni. Het waren kustbewoners van het Victoria Nyanza, Baganda's of inboorlingen van het eigenlijke Oeganda, dat oude koninkrijk, dat zijn naam aan de kolonie heeft gegeven en welks beschaving te midden van de afrikaansche barbaarschheid Stanley had verbaasd. Buitendien zouden een korporaal, Gabrise?, en vier soldaten uit Nubi? van de "King's African Rifles" mij tot geleide dienen en strekken tot verhooging mijner deftigheid. Voor mijn persoonlijken dienst had ik een egyptischen kok, Boetros, en een boy uit Entebbe, Josa?s; een nubische geweerdrager, een klein, dor, zenuwachtig mannetje, Aboe Doema, was beladen met een zware karabijn, kaliber 500, en een licht wapen, een Lee Metford was toevertrouwd aan een inlandschen gids, Lado, een uitstekend speurder en groot jager. Aan de spits van dat troepje trok ik met wapens en bagage het bosch in langs de oevers van den Nijl op zoek naar olifanten.
Van toen af gingen elken morgen in de vroegte, terwijl de dragers de tent opbergden en zich tot vertrek gereed maakten, Aboe Doema, Lado en ik uit het kamp op weg en trokken verder het bosch in ter vervolging van antilopen, in afwachting van ernstiger wild. Twee dragers met de welluidende namen van Kaoeka en Pétéro, volgden ons op eenigen afstand, maar zonder ons uit het oog te verliezen en droegen water, mijn flesch met thee en mondvoorraad. Met een meer of minder langen omweg, al naar gelang we wild ontmoeten of de vervolging ons ophoudt, zullen we de volgende rustplaats bereiken. Simoni, de hoofdman, had er de karavaan heen geleid; de dragers hadden de tent opgeslagen; Boetros had de plek voor de keuken gekozen in de schaduw van een boom. Zoodra ik aankwam, diende mijn boy mij een stevige lunch voor, en daarna herstelde een si?sta de krachten na de doorgestane vermoeienissen.
Op een avond kwam tegen zonsondergang het hoofd van het dorp, omringd door met lansen en schilden gewapende wilden, mij een bezoek brengen. In zijn gevolg droegen een lange reeks vrouwen en kinderen op het hoofd manden met meel, het voedsel voor mijn troepje. Het meel is het belangrijkste voedsel, vleesch is het dessert, en er is niets, dat men niet van een drager gedaan kan krijgen, als men hem dat laatste belooft. Na een gelukkige jacht liet ik dan ook steeds Aboe Doema op schildwacht staan en dadelijk na mijn aankomst in het kamp, waarheen Kaoeka en Pétéro mijn trofee?n droegen, zond ik vier of vijf dragers terug, om de rest van het dier te halen.
Ze moesten soms vijf of zes uren extra marcheeren door het bosch; maar wat kwam er dat op aan! Boetros verdeelde het vleesch en op zulk een avond hingen vóór de groote vuren de stukken vleesch, aan lange stokken geregen, langzaam te braden. Rondom die vuren zaten die groote kinderen, de dragers,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.