Op de jacht in Mozambique | Page 7

Guillaume Vasse
te vinden.
Daarom wendde het jachtgezelschap zich weer naar het Noorden en had in die water- en boschrijke streek welgelukte jachten. Een aardige tractatie aan het dessert werd eens door een vogel aangewezen. De heer Vasse had een ontmoeting met een soort van koekoek, die steeds in zijn buurt bleef en van den eenen boom op den anderen wipte. Het was de honigaanwijzer, Cuculus indicator, een geelachtig grijze vogel met enkele zuivergele pennen in den staart. De dikke huid dient hem, volgens de kaffers, om gevrijwaard te blijven voor de steken van de bijen. Als hij een mensch bespeurt, gaat hij op een tak zitten en heft zijn lied aan van "Sjerr, sjerr, sjerr!", wat men niet beter kan vertalen dan door "Gauw, gauw, gauw!" Ja, reiziger, ga maar snel achter uw kleinen gids aan, die u den weg zal wijzen naar den geurigen honing, door vlijtige wilde bijtjes voor u verzameld, een heerlijk dessert, dat de milde natuur u voorzet.
Zoodra de roep begrepen is, verlaat de koekoek zijn plaats, vliegt met een gematigd snelle vlucht verder en gaat weer zitten. Dat spelletje zet hij voort tot op de plaats zijner bestemming, het eind van zijn reis. Daar neemt hij plaats op den hollen boom, waarin de lekkernij is te vinden, of als de bijen hun nest onder den grond hebben aangelegd, kiest hij een jong boompje in de nabijheid. Dan verandert zijn geroep. Het wordt een zacht, gescandeerd roepen als een wenk die schijnt te zeggen: "Daar is het, daar is het!" Een seconde van oplettend rondzien wees den reiziger reeds den ingang van het nest; hij maakte een beetje vuur en veel rook vóór den ingang en verjoeg de werksters. Met een bijl werd de nauwe opening weggeslagen, en men kon de honigraten wegnemen, terwijl de kleine gids zich vroolijk mocht maken met de larven, in de cellen aanwezig, die een lekkernij voor hem zijn.
Van Guengéré uit aan de Pungwe deed de heer Vasse veel tochten, die interessante dingen opleverden. Hij verbleef daar op de concessie van een Franschman, den heer Puech, die er reeds vijf jaren woonde, een mooi huis had laten bouwen en twintig hectaren had ontgonnen, beplant met tal van vruchtboomen.
Onder de jachttrofee?n, die buitgemaakt werden, behoorde ook het belangwekkende schubdier, de Manis pentadyctila, ook wel de Pangolin genoemd. Hij behoort tot de tandeloozen; de huid is bedekt met groote, plaatvormige hoornschubben, die elkaar bedekken als de schubben van een dennenkegel. Alleen des avonds in de schemering verlaat het dier zijn schuilplaats, om zijn voedsel te zoeken, dat uit mieren bestaat. De Pangolin begint met den mierenhoop met zijn forsche klauwen te doorwoelen, en als de bewoners, opgeschrikt door de beweging, in menigte komen aanloopen, steekt het dier zijn lange tong tusschen hen; en dat lichaamsdeel, bijna zoo lang als het geheele lichaam, is met een kleverig, vocht bedekt, waardoor de mieren er aan vast kleven.
Een kogel stuit af op het harde pantser van het schubdier, dat zich tegen zijn vijanden verdedigt, door zich tot een bal samen te rollen en zoo den loop der gebeurtenissen af te wachten. Men ontmoet dat schubdier zelden, en de negers, die er den naam hacka aan geven, zeggen, dat het afkomstig is uit den hemel en dat het geluk beteekent, als men een schubdier vangt. Het vleesch, dat door de dragers met graagte werd gegeten, is dicht en wit en vet. De heer Vasse doodde een wijfje van 22 kilogram zwaar. Daarmee beladen en met zijn geweer, had de jager groote moeite, om in een donkeren nacht naar Guengéré terug te keeren. Klimmend tegen de hellingen van den Nyantonga, deed hij een val in de rivierbedding, en toen hij eindelijk tegen negen uur terug was gekomem, had men zich ongerust gemaakt, want zulk een verlating wekt grooten angst in een land, waar zooveel leeuwen zijn.
In het district Gorongoza viel een Wahlbergzebra den reiziger in handen. Ze komen in dat deel van Afrika veelvuldig voor, en elken dag ontmoette men kudden van soms wel verscheiden honderden dieren. Die zebra's houden niet van de eenzaamheid, en als ze door toevallige omstandigheden van de kameraden zijn afgeraakt, sluiten ze zich gauw bij troepen van andere dieren aan. Evenals de antilopen leggen ook de zebra's gevoel van solidariteit aan den dag, blijven lang in de buurt van gedoode broeders, en betreuren den dood van een vriend door een soort van gebalk, dat op het geluid van een ezel gelijkt. Het vleesch is voor Europeanen niet lekker, maar de negers en de leeuwen zijn er verlekkerd op. Als de zebra gewond is, wordt hij gevaarlijk, dan moet men zijn aanvallen en zijn beten vreezen.
Waar de districten Gorongoza en Baroea aan elkaar grenzen, werden belangrijke vondsten gedaan, o.a. van de grijze mamba, een zeer gevreesde en vlugge slang, die met een kogel werd gedood op
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.