meer op mijn gemak gevoel, dan hier op dit muffe kantoor. Tot ziens dus, vanavond, vriend Arendt!"
Men kon den aardigen, beminlijken jongen man waarlijk niets kwalijk nemen, en evenmin lang boos op hem zijn; ik bracht dus mijn geschokt koopmansgevoel tot rust, en toog aan het werk, dat mij wachtte, nadat mijnheer Kr��ger mij nog eenige noodzakelijke aanwijzingen dienaangaande gegeven had. De eerste weken gingen zonder eenige stoornis voorbij; met het aanbreken van den dag stond ik op, en in de koele morgenuren werkte ik vlijtig op het kantoor tot elf uur; dan ging ik naar de veranda, achter het huis, vanwaar men een heerlijk uitzicht had op den prachtigen tuin, en gebruikte een uitstekend ontbijt, waaraan mijnheer Kr��ger en zijn neef Heinrich geregeld deelnamen. Beide heeren waren den geheelen voormiddag op de verschillende plantages bezig, en na het rustuur ging ik dagelijks mee, om zoo goed mogelijk op de hoogte te komen van den aard en de wijze van cultuur der verschillende voortbrengselen. Ik had mij vlijtig op de studie van het Pidjin-Engelsch, zoowel als op die der Samoaansche taal toegelegd, ten einde mij bij ons werkvolk en ook bij de inlanders ten minste eenigszins verstaanbaar te maken.
Mijnheer Kr��ger en zijn neef waren beide talen volkomen machtig. Op een Zondag vertelde onze chef, dat hij een uitnoodiging voor ons ontvangen had, om bij een voornaam, zeer rijke Samoaner te komen dineeren. Deze was opperhoofd van een groot dorp, dat dicht bij de kust lag, tusschen Mulifanua en het landschap Sasana. Wij stegen derhalve om vier uur te paard en ongeveer een uur later bereikten wij het dorp, dat in een goed bebouwde lage vlakte lag, te midden van een schaduwrijk boschje van palmen, bananen en oranjeboomen, dat omringd was van uitgestrekte suikerriet- en katoenvelden. Het opperhoofd ontving ons voor zijn ruime woning met den welluidenden, Samoaanschen groet: "Talofa!" en ging ons toen voor naar de huiskamer, die aan alle zijden open was en waar wij wel een dozijn inboorlingen, mannen en vrouwen, aantroffen, die ons met vriendelijke gebaren de hand gaven.
De vrouwen en meisjes waren zonder uitzondering werkelijk mooie, lieve verschijningen; zij waren schoon gebouwd en hadden allen prachtige, donkerbruine oogen met lange, zwarte wimpers; haar kleeding bestond uit den lendendoek van gekleurd katoen; een soort van lijfje en de lava-lava, die tot aan de knie?n reikte; de volle, fraai gevormde armen, evenals de beenen onder de knie, waren bloot; op het donkere, meestal onbedekte haar droegen zij een klein soort van kapsel van dunne witte stof, versierd met bloemen en gekleurde steenen. Bijna alle vrouwen hadden kleine varkentjes op haar schoot, die bij de Samoaanschen de schoothondjes schenen te vervangen. Nadat wij ons op matten, in den familiekring van het opperhoofd en zijn gasten neergezet hadden, begon de maaltijd. Verscheiden jonge meisjes droegen de verschillende spijzen op, en wel in bananenblaren, waarin zij ook gebakken waren, want de Samoaner kent geen potten en pannen. De gerechten bestonden uit: gebakken speenvarkens, kippen, visch, brood- en yamvruchten, bananen en tarowortels, alles zeer zindelijk en smakelijk; bananenblaren dienden ook tot borden. Als dessert verscheen een soort van deeg "Tai-ai" genaamd, dat uit het fijn gewreven vleesch van de kokosnoot bereid, in kleine zakjes, van bladeren gemaakt, op de heete steenen van den haard wordt gebakken en heel lekker is. Het eten smaakte mij bijzonder goed, want het was zeer zindelijk klaargemaakt en werd ook zoo toegediend.
Na afloop van den maaltijd werd een vrij groote schotel, zeer kunstig uit hout gesneden, midden op de mat gezet, die als tafel gebruikt werd. Ik wist niet, waartoe deze moest dienen, doch Petersen verklaarde mij dit: het was een kawa-bowl, die gebruikt werd om daarin dezen lievelingsdrank der meeste Zuidzee-eilanders klaar te maken.
Kort daarna verschenen vier mooie, jonge meisjes, die zeer schoone, witte tanden hadden; zij legden zich bij den bowl neder en gingen de kawa bereiden. Hiertoe werd de knol der kawa-plant (Piper methysticum) in dobbelsteentjes gesneden en door de meisjes fijn gekauwd; de gekauwde massa werd eenvoudig in den bowl uitgespuwd, met water verdund, en vervolgens met de handen omgeroerd. Toen werden met een stukje boomschors de houtvezels uit het mengsel opgevischt, waarop de meisjes in de handen klapten, tot teeken, dat de drank gereed was om gebruikt te worden.
Ik moet bekennen, dat mijn maag er tegen op begon te komen, dien kost, die er als aardappelmoes uitzag, te proeven; hij werd in kokosschalen rondgediend. Mijnheer Kr��ger, die zeker mijn afkeer op mijn gelaat gelezen had, gaf mij echter een teeken, dat ik bepaald een ferme teug uit de mij aangeboden schaal moest nemen, indien ik onzen gastheer en zijn gasten niet diep wilde beleedigen. Toen de schaal dus bij mij kwam, nam ik met echte doodsverachting een slok van dezen, in dat land geliefkoosden drank, die naar zeepsop smaakt; ik vreesde het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.