aan die van het hoofd, wiens evenknie hij wil zijn.
De vendetta of bloedwraak is diep in het leven van de Afghanen
doorgedrongen, en nooit kan het volk op gezonde manier vooruitgaan,
als niet de publieke opinie in dat opzicht zich herziet. Op dit oogenblik
zijn enkele van de beste families in Afghanistan op het punt van uit te
sterven door dit ellendige stelsel. Zelfs de vrouwen zijn er niet vrij van.
In 1905 deed zich in Bannoe het geval voor van een man, die op
laaghartige manier vermoord was om een betwist stuk land. Men wist
algemeen wel wie de moordenaar was; maar daar hij en zijn
betrekkingen veel invloed hadden en voor niets zouden terugdeinzen,
en de vermoorde geen naaste bloedverwanten had dan één zuster, had
niemand er lust in, zijn huid te wagen door te getuigen, zoodat de
rechter, toen de zaak vóór kwam, niet tot de veroordeeling kon
overgaan.
De zuster beklaagde zich en vroeg, of ze dan geen recht kon krijgen.
"Breng mij getuigen," was al, wat de rechter kon antwoorden. "Heel
goed, dan moet ik mijn eigen weg zoeken," en het meisje ging heen, om
te blijven werken met het eenig doel voor oogen, het bloed van haar
broeder te wreken, dat haar opriep van uit het graf.
Kort na die rechtzaak gaf ik in de schoolkamer van de zendingsschool
les aan een klasse jongens. Het was Vrijdagmorgen, wanneer duizenden
van de bergbewoners naar beneden komen voor den wekelijkschen
marktdag, en de bazars vol zijn van een luidruchtige menigte, wier
geschreeuw tot het schoollokaal doordringt. Plotseling werd een schot
gehoord en toen een verward gegil. Ik vloog naar buiten en vond
tusschen de menigte een Waziri, die dood op den grond lag. Een kogel
had hem het hart doorboord. Het was de moordenaar, die aan het
wrekende gerecht ontsnapt was, maar niet aan de hand van den wreker,
want de zuster had een revolver verborgen gehouden en was haar
vijand genaderd in het gewoel van de menschen, om hem van dichtbij
te treffen.
Zij werd op de plaats gearresteerd en ze werd tot levenslangen
dwangarbeid veroordeeld. Ik ontmoette haar enkele weken later, toen
ze met andere veroordeelden naar haar bestemming werd gebracht, de
Andamanen. Haar voornaamste gevoelens waren onderworpenheid en
zelfvoldoening. "Ik heb mijn broeder gewroken, en verder is wat er
gebeurt, Gods wil; ik ben voldaan." Met die woorden beantwoordde ze
mijn deelneming.
Dat bij die gezindheid de veiligheid in deze grensstreken veel te
wenschen overlaat, behoeft niet te verwonderen. Enkele jaren geleden,
hadden een troep buiten de wet staanden een dorp versterkt even over
de grens en hadden er verzet gepleegd tegen de overheid. Ze gingen
voort, in den omtrek te plunderen, waar menige rijke Hindoe bestolen
werd, terwijl ze zelfs zoover waren gegaan, de geweren uit een
politiepost te stelen. De hoofdman van de bende was Sailgai, wiens
vader Mian Khan was, een Waziri van de clan der Sparkai's. Toen hij
nog een knaap was, had Sailgai zich al een knap schutter getoond en
spoedig werd hij als zoodanig beroemd. Maar die handigheid bracht
hem in aanraking met de desperado's, die er in de clan waren, en het
duurde niet lang, of hij was de aanvoerder van een bende, die er haar
werk van maakte, des nachts in te breken bij rijke Hindoes en in
winkels. Toen die bezigheid hem begon tegen te staan, werd hij
rooverhoofdman op den grooten weg en lag met zijn gezellen op de
loer op verschillende plaatsen van den weg Kohat--Bannoe, om bij dag
en bij nacht reizigers te overvallen en uit te plunderen.
De volgende stap werd het berooven van geheele dorpen onder
intimideering van de bewoners, en Sailgai werd een moordenaar van
professie, die van twee- tot vierhonderd roepijen aannam, als hij
iemand om het leven bracht, die het den betaler lastig maakte. Toch
was hij tot nu toe uit de handen van de justitie gebleven, want als
iemand iets tegen hem getuigde, wist hij al gauw te ontdekken wie de
man was en bracht dien dan een nachtelijk bezoek, dat òf op een hoog
losgeld uitliep òf op den dood van het slachtoffer. Acht jaren geleden
ontving hij tweehonderd roebels voor het vermoorden van een
Bizoen-Khelwaziri, naar wiens huis hij trok met vijftien handlangers.
De Waziri was echter gewaarschuwd en verdedigde zich moedig, en
Sailgai moest zevenmaal schieten, eer hij hem gedood had, in welken
tijd de broeder van den vermoorde politie had gehaald en Sailgai
nazette. Maar toen de politie zag, dat ze hier met een goed
georganiseerde bende te doen had, van wapens voorzien, ging ze aan
den haal met uitzondering van één man, die op de moordenaars het
vuur opende op tweehonderd pas afstands. Hij werd getroffen en buiten
gevecht gesteld, zoodat Sailgai en de zijnen veilig wegkwamen. De
regeering gaf een belooning
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.