al heel gauw in haar japon en de mooie handschoenen bleken
keurig te passen.
Er werd heel wat gelachen, gekust en verteld, op de eenvoudige
gezellige manier, die huiselijke feestjes op 't oogenblik zelf zoo prettig
maken, en zoo'n heerlijke herinnering achterlaten, en toen gingen allen
weer aan het werk.
De morgenbezigheden namen zooveel tijd in beslag, dat het overige
van den dag gewijd werd aan toebereidselen voor de
avondvermakelijkheden. Daar de meisjes nog te jong waren om
dikwijls naar de komedie te gaan, en niet rijk genoeg om zich groote
uitgaven te veroorloven voor de voorstellingen thuis, moesten zij hun
verbeelding meestal te hulp roepen, en daar de noodzakelijkheid de
moeder is der uitvinding, maakten ze zelf alles, wat ze noodig hadden.
Sommige van hun voortbrengselen waren wezenlijk heel aardig; gitaars
van bordpapier, antieke lampen van ouderwetsche sauskommetjes
gemaakt en met zilverpapier beplakt, prachtige japonnen van oud
katoen, schitterend van tinnen loovertjes, uit een fabriek van ingelegd
zuur afkomstig en wapenrustingen met stukjes van dezelfde metalen
edelgesteenten versierd: afval van de deksels van inmaakblikken. Het
huisraad werd gewoonlijk onderste boven gehaald en de groote kamer
was het tooneel van menig onschuldig feest.
Heeren werden niet toegelaten; dus kon Jo naar hartelust de
mannenrollen op zich nemen, en ze was telkens weer verrukt over een
paar bruinleeren laarzen, die ze van een vriendin gekregen had, die een
dame kende, die weer een acteur kende. Deze laarzen, een oude floret
en een oud fluweelen riddercostuum, dat eens door een schilder
gebruikt was voor een schilderij, waren Jo's grootste schatten en
kwamen bij elke gelegenheid op de proppen. Daar het gezelschap uit
zoo weinig leden bestond, moesten de twee voornaamste acteurs
noodzakelijk in verscheidene rollen optreden; en ze verdienden
ongetwijfeld grooten lof voor de inspanning, die ze zich getroostten,
drie of vier verschillende partijen van buiten te leeren, pakken te
verwisselen en daarenboven de leiding en tooneelschikking op zich te
nemen. Het was een uitmuntende oefening voor het geheugen, een
onschuldig genoegen, en vulde menig uur, dat anders met luieren,
vervelend zou zijn doorgebracht.
Op Kerstavond nam een dozijn meisjes plaats in het ledikant dat de
loge voorstelde, en zat achter de blauwe en gele sitsen gordijnen in een
staat van gespannen verwachting. Er was nogal geritsel en gefluister op
het tooneel, het rook naar het stoomen van een lamp, en af en toe
hoorde men het gesmoord gegichel van Amy, die zenuwachtig werd
door de opwinding van het oogenblik. Weldra luidde de bel, de
gordijnen werden weggetrokken, en de tragedie nam een aanvang.
"Een somber woud," volgens het eenige programma, werd voorgesteld
door enkele heesters en potten, een stuk groen baai op den vloer en een
hol op den achtergrond. In dit hol, dat een paardendek tot dak en kasten
tot muren had, brandde een klein vuurtje in volle kracht; een zwart
ijzeren potje hing er boven en een oude heks boog er zich over heen.
Het tooneel was donker, en de gloed van het vuur maakte een fraai
effekt, vooral wanneer er wezenlijk stoom kwam uit den ketel, toen de
heks er het deksel aflichtte. De toeschouwers kregen een oogenblik om
van de eerste verbazing te bekomen, toen trad Hugo, de ellendeling, op,
met een rinkelend zwaard, een gedeukten hoed, zwarten baard, een
geheimzinnigen mantel en de laarzen. Na een poosje zeer opgewonden
heen en weer gestapt te hebben, sloeg hij zich tegen het voorhoofd,
barstte los in een hartstochtelijk gezang waarin hij den haat uitte, dien
hij Roderigo toedroeg, de liefde die hij voor Sara koesterde en zijn
lieftallig besluit den een te dooden en de andere voor zich te winnen.
De diepe toon van Hugo's stem, die nu en dan in een heesch
geschreeuw oversloeg, wanneer zijn gevoel hem te sterk werd, maakte
geweldigen indruk, en de toeschouwers juichten hem toe, zoodra hij
maar even stil hield om adem te scheppen. Buigende, met het air van
iemand aan bijval gewoon, ging hij naar de grot en gelastte Hagar er uit
te komen, met een gebiedend: "Halo! oude heks, ik heb u noodig!"
Daar verscheen Meta, met een grijs paardenharen pruik, die haar over 't
gezicht hing, een rood en zwart gewaad, een staf en allerlei
kabalistische teekens op haar mantel. Hugo verlangde een drankje van
haar om Sara's liefde te winnen, en een om Roderigo van kant te
maken.
Hagar beloofde beide in een fraai dramatisch lied en slaagde er in den
geest op te roepen, die den minnedrank moest brengen:
"Daal neder, gevleugelde geest, o, daal neer, Verlaat uwe woning bij 't
geestenheir! Gij, dochter der rozen, weldadige fee, Ach, breng ons uw
kostlijken liefdedrank mee. Maar maak hem heel geurig, heel zoet en
heel sterk, Opdat hij zeer spoedig volbrenge zijn werk. Ja kom, goede
geest, en voldoe aan den wensch Van dezen verliefden, wanhopigen
mensch."
Plotseling klonk een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.