Nederlandsche Volkskunde | Page 3

Jos Schrijnen
een bepaald volk te noemen, maar met datgene, wat het bonte
substraat daarvan vormt en wat alleen in staat is, iets eigenaardigs, iets
karakteristieks aan het volksleven te schenken; niet met de hoogere
kutuur, maar met de onderkultuur.
Zoo komen wij dan tot de slotsom, waartoe ik reeds in het tijdschrift
"Volkskunde" XXIV (1913), bl. 4 vlg. geraakte, dat volkskunde is: de
systematische, rationeele navorsching van den ondergrond der kultuur.
Zij is de ethnologie der kultuurvolken. En wanneer de ethnologie,
volgens de moderne opvatting, niets anders kan beoogen, dan te zijn
een kultuurgeschiedenis der natuurvolken, dan dient men ook de
volkskunde als een onderdeel der algemeene kultuurgeschiedenis te
beschouwen. Zie F. Graebner, Methode der Ethnologie (Heidelberg
1911), bl. IX; W. Foy, Führer durch das Rautenstrauch-Joest-Museum

der Stadt Cöln (Cöln 1910), bl. 22 vlg.
Wat wij doorgaans "kultuur" noemen, het resultaat van de werking der
verschillende sociaal-psychische faktoren, met wier onderzoek de
kultuurhistorie zich bezig houdt, wortelt voor een groot deel in de
moederaarde der volkskultuur, van die beschaving, zoo innig met den
volksaard verbonden. Het recht vertoont zich dáar in den vorm van
zede en gewoonte. De religie van het "volk" is vaak een ruw,
ongelouterd of niet te louteren, vaak ook onschadelijk-naïef, ja in
dichterlijken vorm gestoken bijgeloof, andermaal omvat zij
voorstellingen, die tot het kerkelijk geloof in nauwe betrekking kunnen
staan. Een helderen blik op deze formatie verleent ons de
volksheortologie of feestenleer. De wetenschap ligt nog in de windsels,
men denke b.v. aan de volksgeneeskunde, etymologie en plantlore.
Streng wetenschappelijk onderzoek, in de beteekenis van systematisch
teruggaan tot de oorzaak, is aan het volk in weerwil van zijn
kausaliteitsdrang ten eenenmale vreemd. Volkswetenschap is synoniem
van volksbijgeloof, volksverbeelding, volkspoëzie. De kunst mist
konventioneele vormen, maar ook overal maat en regel; hier ontmoeten
wij volksliederen, spreekwoorden, rijmpjes, raadsels, sprookjes, sagen
en legenden; en "ein Volk ohne solche Erzeugnisse seiner Phantasie
und seines Verstandes", zegt Karl Knortz, "ist bis jetzt noch nicht
entdeckt worden". Dat hier een strenge scheiding van het volksgeloof
ondoenlijk is, ligt voor de hand. Wat waar is voor de kunst, geldt ook
voor de taal, die den vorm vertoont van vulgaire omgangstaal en
taaleigen of dialekt. Wat de ekonomie betreft, deze raakt van zeer nabij
het privaatleven, en gaat geheel op in woningbouw en grondbeheer.
In aansluiting met deze beschouwingen en uiteenzettingen volge nu de
verdeeling van dit boek. Op volledigheid wil en kan ik zelfs bij
benadering geen aanspraak maken. Wat ik bedoeld heb, is een
systematische omlijsting te geven, waarbinnen ieder zonder moeite de
hem bekende gegevens kan invoegen en rangschikken, en tevens den
sleutel ter verklaring der belangrijkste groepen van verschijnselen aan
de hand te doen. Bij het tweede deel wordt een ethno-geografische
kaart gevoegd, waarop het verbreidingsgebied van enkele
folkloristische kriteriën (dialekten, plaatsnamen, boerenwoningen enz.)

door bepaalde lijnen wordt aangeduid, om te zien, tot welke resultaten
men hierdoor voor de nadere kennis der stamverdeeling over den
Nederlandschen bodem geraken kan. Over deze methode zie b.v. Willi
Pressler, Ethno-geographische Wellen des Sachsentums, in het
tijdschrift Wörter und Sachen I, i, bl. 47 vlg.; en Richtlinien zu einem
Volkstums-Atlas von Niedersachsen (Hannover 1909).
Maar vooraf nog een woord van dank aan al degenen, die mij bij het
schrijven van dit boek behulpzaam zijn geweest. Tot bijzondere
erkentelijkheid voel ik mij verplicht jegens mijn vriend Dr. H. van der
Velden, die mij bij het doorzien der drukproeven, maar ook anderszins
met oordeelkundig dienstbetoon steeds gaarne ter zijde stond. Mijn
dank ook aan de Heeren Onderwijzers van Limburg, Noord-Brabant en
Gelderland voor de waardevolle gegevens in de volijverig ingevulde
lijsten mij verstrekt; aan den Heer A. Brom, amanuensis aan de
Universiteitsbibliotheek te Utrecht, die mij den moeizamen
literatuurarbeid in niet geringe mate verlichtte, en aan den Heer Jan
Beudeker, litt. stud., die mij behulpzaam was bij het samenstellen van
het algemeen register.
Aan U, hooggeachte De Cock, hulde en dank, maar ook een woord van
bemoediging in deze zware tijden. Rotsvast staat bij ons de overtuiging:
een volk, dat een volksaard bezit en zijn volkswaarde beseft, als het
Vlaamsche, kan niet te gronde gaan.

VERDEELING DER NEDERLANDSCHE VOLKSKUNDE.
Eerste Hoofdstuk. Algemeene beginselen en maatschappelijke
instellingen.
I. Lagen en gebied onzer volkskultuur.
II. Dorp en dorpsgebied.
III. De boerenwoningen.
IV. Volkstypen en kleederdrachten.

Tweede Hoofdstuk. De Volksreligie.
I. Volksreligie en geestenwereld.
II. De volksfeesten.
Derde Hoofdstuk. Het Privaatleven.
I. Geboorte en kindsheid.
II. Liefde en huwelijk.
III. Het huiselijk verkeer.
IV. Akkerbouw en veeteelt.
V. Ziekte, dood en begrafenis.
Vierde Hoofdstuk. De Volkstaal.
I. Het taaleigen.
II. Onze plaatsnamen.
Vijfde Hoofdstuk. De Volkskunst.
I. Raadsels en spreekwoorden.
II. Sprookjes, sagen en legenden.
III. Het volkslied.
IV. Bouwkunst en dekoratieve kunst.
Zesde Hoofdstuk. De Volkswetenschap.
I. Volksetymologie.
II. Volksgeneeskunde.

III. Natuurverklaring en weêrkunde.
IV. Plantlore.

INHOUD.
Ter Inleiding
Eerste Hoofdstuk. Algemeene beginselen en maatschappelijke
instellingen
I. Lagen en gebied
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 233
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.