Nederlandsche Volkskunde | Page 8

Jos Schrijnen
de Bataven en Kannenefaten, noordelijker de Friezen, aan den Beneden-Rijn de Kelto-Germanen en Kelten. De groote stam der Menapi?rs in Noord-Brabant en een gedeelte van Limburg, Antwerpen en Oost-Vlaanderen was wel overwegend Keltisch, maar toch met Germaansch bloed en Germaansche kultuur vermengd. Hetzelfde geldt voor de Toxandri?rs in Noord-Brabant, de Moriners in West-Vlaanderen, de Nervi?rs in Zuid-Brabant, Henegouwen en Vlaanderen, de Atrebaten om Atrecht, de Aduatikers in Luik en Belgisch Limburg. Daarentegen mag men de Eburonen bij het latere Maastricht als vrij zuiver Germaansch beschouwen. Zie hierover P. J. Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche Volk (Leiden 1912) I, bl. 14 vlg.
Nog dient te worden opgemerkt, dat ten gevolge van den inval der Romeinen het nationale gevoel meer werd opgewekt, zoodat in de IIe en IIIe eeuw na Chr. de kleinere stammen zich tot groote volksgroepen aaneensloten.
De Romeinsche overheersching heeft tallooze offers gevergd en harden strijd. Vooral in het tegenwoordige Belgi? werden geheele stammen uitgemoord en de bodem gedrenkt met stroomen bloeds. Tevergeefs poogden ook de Friezen en Bataven het Romeinsche juk af te werpen. Maar toch moet men erkennen, dat in vele opzichten Rome's heerschappij onze landen ten zegen gestrekt heeft. Bij de komst der Romeinen waren onze voorvaderen nog zoo goed als natuurvolken, in schamele kleeding van ruw-bewerkte dierenhuiden gehuld. Spoedig zou dit anders worden. Overal vertoont de bodem, bij opgravingen, sporen van Romeinsche beschaving, al bepalen zich de kultuurvoorwerpen tot import: schalen, borden, kommetjes, potjes, urnen, flesschen enz. Het meest vermaard is wel de zoogen, terra sigillata, rood, met het fabrieksmerk gestempeld vaatwerk. Hiernaast wapenen, munten enz. Vooral de linker Rijnoever werd geromaniseerd. Weldra doorsneden tallooze grachten den bodem; dijken werden opgeworpen en bruggen geslagen, vaste kasteelen verrezen, heirbanen werden aangelegd. Dit waren hoofdzakelijk de volgende:
1. Van Lugdunum Batavorum over Traiectum en Fectio (Vechten) naar Noviomagus. Uit dit Traiectum met het voorzetsel ?t (uit) ontstond Utrecht. J. W. Muller vergelijkt Ut-bremen en het Westvlaamsche Uutkerke. De naam Ultraiectum voor Ultratraiectum is een verlatijnsching, eerst na de renaissance opgekomen.
2. Van Lugdunum Batavorum over Forum Hadriani langs den linker Waaloever naar Noviomagus. Dit Forum Hadriani, het tegenwoordige Voorburg, werd door keizer Hadrianus gesticht niet ver van den Rijnmond. Voor- heeft hier dus met onze partikel voor niets te maken en kan slechts volksetymologisch er mee verbonden worden.
3. Van Noviomagus over Cevelum (Kuik?) en Blaricum (Blerik) naar Pons Mosae (Maastricht), ook wel Traiectum (Mosae of ad Mosam) geheeten.
4. Van Noviomagus over Castra Vetera (Fürstenberg, bij Xanten) naar Colonia Agrippina (Keulen).
5. De reeds genoemde weg van Boulogne naar Keulen.
Uit de vaste kasteelen aan deze heirbanen, van zoo reusachtige beteekenis voor het handelsverkeer, ontwikkelden zich belangrijke plaatsen. Onnoodig te zeggen, in welke mate ook de ontwikkeling van landbouw, veeteelt en nijverheid hiermee gebaat was, men denke slechts aan de tegelbakkerij. Ook de zeevaart bleef niet achter. Aken en Spa waren bekende badplaatsen. Overblijfselen van Romeinsche villa's worden telkens weer opgedolven; en een merkwaardige getuige van den invloed der Romeinsche kultuur is wellicht de nader te bespreken villabouw der boerenwoningen.
Sterker dan eenige andere taal heeft het Latijn op onze taal ingewerkt, ik noem slechts de leenwoorden: keizer, kerker, wijn, pauw, venster, zegel, poort, tegel, kelk, brief enz.
Na enkele eeuwen ging de Romeinsche beschaving hier te niet. Maar van blijvenden aard zou wezen het door Rome's invloed hier verspreide en gevestigde Christendom.
6. Het Christendom bracht inwendige beschaving en vernieuwing, en het heeft den drang der tijden doorstaan. Wellicht dagteekent het Christendom in onze landen sporadisch reeds van vóor het jaar 400: Christelijke oudheden te Nijmegen, Wijk bij Duurstede en elders gevonden wettigen eenigermate dit vermoeden. Maar in de Ve eeuw deed het in alle geval voor goed zijn intrede in deze gewesten. Het vestigde zich eerst in het Zuiden en heeft zich dan snel noordwaarts uitgebreid. Te Tongeren werd het Evangelie gepredikt door den heiligen Servatius, die zijn bisschopszetel verplaatste naar Maastricht. Daar zetelde in de VIe eeuw de h. bisschop Monulfus, in de VIIe eeuw Amandus, die het geloof predikte aan de Friezen. Terzelfder tijd predikten Eligius en Weranfridus onder de Franken en Friezen. Maar ook Vlaanderen werd door den h. Eligius bezocht, waar reeds door Victricius van Rouaan met vrucht aan de kerstening der bevolking was gearbeid. De hh. Lambertus en Hubertus waren de apostelen van Taxandri? en van de Ardennen.
Een kenmerkend feit voor de kerstening van Nederland is de stichting van het bisdom Utrecht door den h. Willebrordus in de VIIIe eeuw; onder hem was werkzaam de h. Bonifacius, aartsbisschop der Friezen. Blijvend vestigde zich het Christendom in deze streken onder de Karolingers.

II. Dorp en dorpsgebied.
De nederzettingen der bevolking van Nederland in dorpen (gehuchten, vlekken) en steden moeten in verband met de natuurlijke gesteldheid van den bodem en het karakter van den stam der nederzetting, zooveel mogelijk aan de hand der geschiedenis, worden verklaard. Deze verklaring is onontbeerlijk voor het goed begrip
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 229
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.