runisch schrift mij voorkwam eene uitvinding van geleerden te
zijn om den grooten hoop zand in de oogen te strooien, speet het mij
geenszins, toen ik zag, dat mijn oom er niets van begreep. Dat maakte
ik ten minste op uit de beweging zijner vingers, die hij geducht heen en
weer draaide.
"Het is echter oud ijslandsch!" bromde hij binnensmonds.
En professor Lidenbrock moest het wel weten, want men hield hem
voor een groot taalkenner. Wel sprak hij de 2000 talen en 4000
tongvallen, die op de oppervlakte der aarde in gebruik zijn, niet
vloeiend, maar hij wist er toch aardig wat van.
Toen deze moeielijkheid zich opdeed, was hij op het punt zich aan al de
onstuimigheid van zijn karakter over te geven en ik voorzag een heftig
tooneel, toen het twee uur sloeg op het kleine uurwerk op den
schoorsteenmantel.
Dadelijk opende de goede Martha de deur van het vertrek, zeggende:
"De soep staat op tafel."
"De drommel hale de soep," riep mijn oom, "en haar, die ze gekookt
heeft, en hen, die ze zullen eten!"
Martha vluchtte, ik ijlde haar achterna, en zonder te weten hoe, zat ik
op mijne gewone plaats in de eetzaal.
Ik wachtte eenige oogenblikken. De professor kwam niet. Dit was de
eerste keer, voorzoover ik wist, dat hij bij het middagmaal gemist werd.
En welk een kostelijk middagmaal! eene groentesoep, een
spekpannekoek met zuring bestrooid met notemuskaat, een
kalfsnierstuk met ingelegde pruimen, en tot nagerecht garnalen met
suiker, alles besproeid met lekkeren Moezelwijn.
Zooveel kostte dat oude papier aan mijn oom. In mijne hoedanigheid
van liefhebbenden neef meende ik inderdaad verplicht te zijn om voor
hem en mij te eten, hetgeen ik ook met de grootste nauwgezetheid
deed.
"Ik heb nooit zoo iets gezien!" zeide de goede Martha onder het
bedienen. "Mijnheer Lidenbrock niet aan tafel!"
"Het is haast ongelooflijk."
"Dat voorspelt de eene of andere gewichtige gebeurtenis!" hernam de
oude meid het hoofd schuddende.
Mijns inziens voorspelde het niets anders dan een heftig tooneel, als
mijn oom zijn middagmaal verdwenen zou zien.
Ik peuzelde juist mijne laaste garnaal op, toen eene bulderende stem
mij aan de genoegens van het nagerecht ontrukte. In een sprong was ik
uit de zaal in het studeervertrek.
HOOFDSTUK III
Een runisch handschrift.--Uitleg van het alphabet--Het
geheimschrift.--Een geleerd man.--Nichtje Graeuben.--Ontcijfering van
het dokument.--Einde der ontcijfering.
"Het is stellig runisch," zeide de professor zijne wenkbrauwen
fronsende. "Maar er schuilt een geheim achter, dat ik ontdekken zal,
of...."
Een driftig gebaar gaf zijne bedoeling genoegzaam te kennen.
"Ga daar zitten," voegde hij er bij, terwijl hij met zijne vuist de tafel
aanwees, "en schrijf."
In een oogenblik was ik gereed.
"Nu zal ik u iedere letter van ons alphabet opnoemen, die met eene van
deze ijslandsche letters overeenkomt. Wij zullen zien wat dat geeft.
Maar, bij St. Michael! pas op, dat ge u niet vergist."
De opnoeming begon. Ik deed mijn uiterste best; de eene letter werd na
de andere opgenoemd en vormde zoo de onverstaanbare opeenvolging
der volgende woorden:
m.rnlls esreuel seeJde sgtssmf unteief niedrke kt,samn atrateS Saodrrn
emtnaI nuaect rrilSa Atvaar nscrc ieaabs ccdrmi eeutul frantu dt,iac
oseibo KediiI
Toen dit werk af was, nam mijn oom driftig het blad, waarop ik
geschreven had, en bekeek het lang met aandacht.
"Wat beteekent dat?" herhaalde hij werktuigelijk.
Op mijne eer, ik zou het hem niet hebben kunnen zeggen. Daarenboven
ondervroeg hij mij ook dienaangaande niet en ging voort met tot zich
zelven te spreken.
"Dat noemen wij geheimschrift," zeide hij, "waarvan de zin verborgen
is onder letters, die opzettelijk verkeerd geplaatst zijn en die ordelijk
geschikt een verstaanbaren zin zouden opleveren! En wanneer ik
bedenk, dat daarin misschien de verklaring of de aanwijzing eener
groote ontdekking is opgesloten!"
Ik voor mij dacht wel, dat er niets in opgesloten was, maar hield mijne
meening voorzichtig voor mij.
Daarop nam de professor het boek en het perkament en vergeleek ze
met elkander.
"Deze twee geschriften zijn niet van dezelfde hand," zeide hij; "het
geheimschrift is jonger dan het boek, en ik zie daarvan terstond een
onwraakbaar bewijs. Inderdaad, de eerste letter is eene dubbele M, die
men te vergeefs in het boek van Turleson zou zoeken, want zij werd
eerst in de 14de eeuw bij het ijslandsche alphabet gevoegd. Derhalve
liggen er minstens 200 jaar tusschen het handschrift en het document."
Dat scheen mij, ik erken het, vrij logisch te zijn.
"Dus word ik er toe gebracht," hernam mijn oom, "om te denken, dat
een der bezitters van dit boek deze geheimzinnige teekens heeft
geschreven. Maar, voor den drommel! wie was die bezitter? Zou hij
zijn naam niet ergens op dit handschrift gezet hebben?"
Mijn oom nam zijn bril af, kreeg een sterke loep en onderzocht
nauwkeurig de eerste bladzijden van het boek. Op de keerzijde van de
tweede, die van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.