twijfel, of de Egyptische theologie heeft de vorming van dit pantheon aan de priesterkaste, welke te Heliopolis regeerde, te danken.
Aan de derde Pesedt gaven zij geen naam. De goden van het eerste gezelschap waren Tem, Shu, Tefnut, Qeb, Nut. Osiris, Isis, Set, Nephtys. Soms treedt Horus als aanvoerder van het gezelschap op, in plaats van Tem. In den tekst van Unas vinden wij de namen van de goden van het Kleine Gezelschap opgegeven, maar voor het meerendeel zijn zij geheel en al onbelangrijk.
Het derde gezelschap wordt zelden vermeld en de namen van zijn goden zijn onbekend. De aarde, zoowel als de hemel en de onderwereld, hebben hun aantal goden en het is zeer waarschijnlijk, dat de drie gezelschappen der goden op een van deze drie streken betrekking hebben. De leden van elk gezelschap varieeren in verschillende tijdvakken en in verschillende steden. De groote locale god, of godin, was altijd het hoofd van het gezelschap in een bepaalde streek.
Zooals reeds is opgemerkt, kon hij met een andere godheid worden vereenigd. In Heliopolis b.v. was de voornaamste plaatselijke god Tem; de priesters verbonden den naam van Ra met den zijne en richten tot hem hun gebeden onder den naam van Ra-Tem. Teksten uit alle tijden toonen aan, dat de voornaamste locale goden van verschillende steden tot het laatst hun vooraanstaande plaats behielden.
Het Egyptische land was in provincies verdeeld, genaamd hesput, welke door de Grieken nomen werden genoemd; in elk van deze districten had een bepaalde god, of groep van goden, de opperheerschappij, terwijl het verschil voortsproot uit overwegingen, welke met het verschil van ras in verband stonden, of anderszins. Voor de bevolking van iedere nome was hun god de god par excellence, en het is duidelijk, dat in de oudste tijden de vereering van iedere provincie bijna in een aparten godsdienst overging. Deze verdeeling van het land moet in een vroege periode hebben plaatsgevonden en dit heeft gewis bijgedragen tot het bewaren van het verschil op godsdienstig gebied.
De goden der nomen dateeren uit de tijden vóór de dynastie?n, zooals men kan bewijzen uit inscripties, welke men voor de teksten der pyramiden dateert. Het aantal dezer provincies varieerde in de verschillende tijdvakken, maar het getal schijnt tusschen 35 en 40 te hebben afgewisseld.
Het zou geen doel hebben op deze plaats de verschillende goden der nomen op te sommen, daar verscheidene van hen onbekend zijn; wel zullen wij vermelden, waartoe zij behoorden. Verschillende nomen vereerden denzelfden god. Zoo werd, om een voorbeeld te noemen, Horus in niet minder dan 6 provincies aanbeden, terwijl Khnemu in 3 en Hathor eveneens in 6 districten werden vereerd.
De gods-idee der Egyptenaren.
Het woord, waarmede de Egyptenaren een god en verder alle bovennatuurlijke wezens van welken aard ook, aanduidden, luidde: neter. De meeste Egyptologen zijn van meening, dat de hieroglyph, welke dit woord voorstelt, op een bijl gelijkt, welke aan een langen steel is bevestigd. Sommige archaeologen zien in deze figuren een afbeelding van een rol van geel doek, waarvan het onderste gedeelte is vastgebonden, of vastgeregen, terwijl het bovenste gedeelte volgens hun meening een lap is, aan den top vastgebonden, klaarblijkelijk om te worden losgewonden. Eveneens is het vermoeden uitgesproken, dat het voorwerp een fetisch voorstelt, b.v. een been, zorgvuldig met doek omwonden en niet doek alleen.
Over de meeste goden, die gedurende de eerste 4 dynastie?n zijn vereerd, weten wij bitter weinig, voornamelijk door het gemis aan schriftelijke overlevering, hoewel men sommige kent uit de inscriptie genaamd de "Palermo-steen", welke over verschillende locale godheden aanwijzingen heeft.
Sommige gedeelten van het "Boek der Dooden" zijn wellicht gedurende de 1e dynastie herzien en hieruit kunnen wij bewijzen, dat de godsdienst der Egyptenaren, zooals hij ons uit de latere teksten wordt geopenbaard, ten naaste bij gelijk was aan dien, welke gedurende de drie eerste dynastie?n bestond.
Eerst in de 5e en 6e dynastie kunnen wij materiaal ontdekken om het Egyptische pantheon te bestudeeren en wel op de pyramiden van Unas. Teta, Pepi I en anderen. Het schijnt, dat in deze periode de eerste phase der Egyptische ontwikkeling is begonnen. Tevens is het duidelijk, dat het materiaal door de Pyramiden-teksten verschaft, verschillende lagen van godsdienstige gedachten en opvattingen in zich bevat, waarschijnlijk door ontelbare menschengeslachten aan de bouwers der pyramiden nagelaten.
In deze wondervolle teksten vinden wij de duidelijke voorbeelden van de meest primitieve en onbeschaafde godsdienstige elementen van animistischen, fetischistischen en totemistischen oorsprong; deze teksten hebben voor het meerendeel betrekking op de begrafenis en in verband hiermede houden zij zich het meest met de goden der onderwereld bezig.
Godheden in de teksten der Pyramiden.
Om deze eerste phase van het godsdienstig denken in Egypte goed te verstaan, is het zeer zeker noodig in het kort de goden, waarop in de teksten der Pyramiden gezinspeeld wordt, de revue te laten passeeren en voor het oogenblik hen, afgescheiden van de rest van het Egyptisch pantheon, te beschouwen. Op deze
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.