zelfs de sagen over hun oorsprong en hun komst een verschillende gedaante aannamen. Vele groote steden bezaten bovendien eigen, speciale goden en aan dezen legde men dikwijls de eigenschappen van een, of meer, der grootere en meer populaire godheden bij.
Het geloof van de stad, welke de koninklijke residentie vormde, werd de godsdienst par excellence van het geheele koninkrijk, haar tempel werd het Mekka van alle vrome Egyptenaren en haar god was de Juppiter van het Egyptisch pantheon.
Nu had men mogen verwachten, dat, toen Egypte één gemeenschappelijke cultuur, kunst en nationaliteit verkreeg, haar godsdienst eveneens, zooals dit bij andere volken is geschied, één van vorm en van eenvoudiger gedaante zou worden.
Dit resultaat is echter nooit bereikt. Juist de omgang met vreemden was voor de priesters en het volk een aansporing aan hun godsdienstig conservatisme vast te houden. Ja, men kan zelfs zeggen, dat het volk zich nog conservatiever heeft betoond, dan de priesters.
Veranderingen in de godsdienstpolitiek, verschil in uitlegging der heilige teksten kwamen somwijlen uit den boezem der verschillende priestercolleges voort, of ook wel de koning zelf, de bron van alle godsdiensten, verklaarde zich voor deze, of gene uitlegging.
Nimmer echter werd in de godsdienstige opvattingen, uit eerbied voor de publieke opinie, een verandering gebracht, of het was een teruggang tot een ouder type. Zoo zien wij het schouwspel, hoe verder wij in de dynastie?n voortgaan, dat er van lieverlede een groote kloof ontstaat tusschen de priesters en het volk; de eersten vatten de godsdienst meer idealistisch op, de groote massa echter bleef evenzeer trouw aan den uiterlijken schijn der dingen, als aan het oude, voornamelijk omdat het oud was.
De evolutie van het geloof in het oude Egypte moet denzelfden loop hebben doorgemaakt als bij andere volken en iedere veronderstelling, welke dit op andere wijze tracht te verklaren, is reeds bij voorbaat bestemd verworpen te worden. In de laatste jaren zijn er verschillende werken door kundige Egyptologen uitgegeven, welke ten doel hebben een meer of minder uitgebreid overzicht over de Egyptische mythologie te geven en haar diepere beteekenis te ontvouwen.
De schrijvers van eenige dezer werken, hoeveel bewondering men ook voor hen moet koesteren als archaeologen, of als uitleggers der hieroglyphenteksten, zijn voor het meerendeel slechts in geringe mate tegen de moeilijkheden, welke de mythologie ons aanbiedt, opgewassen.
Om in deze moeilijke problemen eenig licht aan te brengen is een speciale oefening hierin een eerste vereischte en een algeheele vertrouwdheid met de verschijnselen van de oudere godsdiensten in het algemeen, in al haar verschillende vormen en gedaanten, is een volstrekte noodzakelijkheid.
In het werk b.v. van een buitenlandsch Egyptoloog van den eersten rang treedt een volslagen onbekendheid aangaande mythologische ontwikkeling aan den dag. Hij wil den Egyptischen godsdienst voorstellen, zooals deze toeschijnt aan iemand, die niets van de moderne godsdienstwetenschap afweet. Een ander zeer bekend Egyptoloog schrijft over het z.g. totemisme op de meest elementaire wijze en werpt de stelling op, dat een zoodanig stelsel nooit in het Nijldal heeft bestaan. Deze vragen echter zullen op de daarvoor bestemde plaatsen worden behandeld.
Om met de vormen van den lageren cultus te beginnen--vormen, welke hoogstwaarschijnlijk uit Afrikaansche bron stammen--het is zoo goed als zeker, dat de oudere Egyptische godsdienst tot aan den tijd der Hyksos bleef bestaan; na dezen tijd heeft men de officieele godsdienst van het land onder een of anderen vorm met de aanbidding der zon in verband gebracht; men heeft dus alle oorspronkelijke goden van het land op een bepaald tijdstip met de idee van één zonnegod òf samengesmolten òf vereenzelvigd.
De Egyptische godsdienst in het Midden- en Nieuwe Rijk was zoowel een vrucht van filosofische vinding, alsook van latere Grieksche mythe; voor zoover wij echter kunnen beoordeelen, was hij niet zoo kunstig en in alle deelen volmaakt. Immers terwijl wij in de teksten ontelbare toespelingen op bepaalde mythen vinden, komen de mythen zelf in de Egyptische literatuur zelden voor.
De voornaamste plaats, waar een Egyptische mythe voor ons is bewaard gebleven, is Plutarchus' verhaal over Isis en Osiris, en dat is een niet zeer betrouwbaar zegsman. Men heeft nu vermoed, dat de mythen zoo algemeen onder het volk bekend waren, dat het een overbodig werk zou geweest zijn, dezen voor een zoo godsdienstig volk als het Egyptische op te schrijven.
Het is voorzeker een onherstelbaar verlies voor het nageslacht, dat dezen verloren zijn gegaan en daar wij een volledige kroniek van de daden der Egyptische goden missen, kunnen wij slechts het materiaal, dat de teksten en aanverwante voorwerpen ons geven, onderzoeken om hier en daar een brokstuk van het Egyptische godsdienstwezen op te diepen en zelfs, als men al deze stukken bijeenvoegt vertoont het geheel nog slechts een schijn van wezenlijkheid en bondigheid.
Animisme.
Wij zagen reeds, dat bij de oude Egyptenaren, evenals bij de andere vroegste volken, de godsdienst zich onmogelijk kan ontwikkeld hebben, zonder dat hij het bij allen gebruikelijke proces heeft doorloopen.
Door middel van verschillende
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.