Mythen en Legenden van Egypte | Page 9

Lewis Spence
de eerste en de laatste, ontwikkeld worden. Nu kan het zijn, dat een
plaatselijke vereeniging van goden, zooals b.v. in Heliopolis, de goden van een anderen
nome, of district, in zich heeft opgenomen op een of twee manieren; dat wil zeggen, dat
de vreemde god geheel en al de plaats van den localen god heeft ingenomen, of naast
hem is geplaatst. Aan den anderen kant kunnen vreemde goden in den hoofdgod van de
Pesedt zijn opgegaan.
Wanneer een nieuwe god tot het gezelschap van andere goden werd toegelaten, sloot dit
in zich, dat allen, die met dezen verbonden waren, op dezelfde wijze werden opgenomen;
hun namen echter werden niet gerangschikt naast die van de vroegere medeleden.
Deze drie vereenigingen van goden werden in het tijdvak der 5e dynastie geheel en al tot

ontwikkeling gebracht en het lijdt geen twijfel, of de Egyptische theologie heeft de
vorming van dit pantheon aan de priesterkaste, welke te Heliopolis regeerde, te danken.
Aan de derde Pesedt gaven zij geen naam. De goden van het eerste gezelschap waren
Tem, Shu, Tefnut, Qeb, Nut. Osiris, Isis, Set, Nephtys. Soms treedt Horus als aanvoerder
van het gezelschap op, in plaats van Tem. In den tekst van Unas vinden wij de namen van
de goden van het Kleine Gezelschap opgegeven, maar voor het meerendeel zijn zij geheel
en al onbelangrijk.
Het derde gezelschap wordt zelden vermeld en de namen van zijn goden zijn onbekend.
De aarde, zoowel als de hemel en de onderwereld, hebben hun aantal goden en het is zeer
waarschijnlijk, dat de drie gezelschappen der goden op een van deze drie streken
betrekking hebben. De leden van elk gezelschap varieeren in verschillende tijdvakken en
in verschillende steden. De groote locale god, of godin, was altijd het hoofd van het
gezelschap in een bepaalde streek.
Zooals reeds is opgemerkt, kon hij met een andere godheid worden vereenigd. In
Heliopolis b.v. was de voornaamste plaatselijke god Tem; de priesters verbonden den
naam van Ra met den zijne en richten tot hem hun gebeden onder den naam van Ra-Tem.
Teksten uit alle tijden toonen aan, dat de voornaamste locale goden van verschillende
steden tot het laatst hun vooraanstaande plaats behielden.
Het Egyptische land was in provincies verdeeld, genaamd hesput, welke door de Grieken
nomen werden genoemd; in elk van deze districten had een bepaalde god, of groep van
goden, de opperheerschappij, terwijl het verschil voortsproot uit overwegingen, welke
met het verschil van ras in verband stonden, of anderszins. Voor de bevolking van iedere
nome was hun god de god par excellence, en het is duidelijk, dat in de oudste tijden de
vereering van iedere provincie bijna in een aparten godsdienst overging. Deze verdeeling
van het land moet in een vroege periode hebben plaatsgevonden en dit heeft gewis
bijgedragen tot het bewaren van het verschil op godsdienstig gebied.
De goden der nomen dateeren uit de tijden vóór de dynastieën, zooals men kan bewijzen
uit inscripties, welke men voor de teksten der pyramiden dateert. Het aantal dezer
provincies varieerde in de verschillende tijdvakken, maar het getal schijnt tusschen 35 en
40 te hebben afgewisseld.
Het zou geen doel hebben op deze plaats de verschillende goden der nomen op te
sommen, daar verscheidene van hen onbekend zijn; wel zullen wij vermelden, waartoe zij
behoorden. Verschillende nomen vereerden denzelfden god. Zoo werd, om een voorbeeld
te noemen, Horus in niet minder dan 6 provincies aanbeden, terwijl Khnemu in 3 en
Hathor eveneens in 6 districten werden vereerd.
De gods-idee der Egyptenaren.
Het woord, waarmede de Egyptenaren een god en verder alle bovennatuurlijke wezens
van welken aard ook, aanduidden, luidde: neter. De meeste Egyptologen zijn van
meening, dat de hieroglyph, welke dit woord voorstelt, op een bijl gelijkt, welke aan een
langen steel is bevestigd. Sommige archaeologen zien in deze figuren een afbeelding van

een rol van geel doek, waarvan het onderste gedeelte is vastgebonden, of vastgeregen,
terwijl het bovenste gedeelte volgens hun meening een lap is, aan den top vastgebonden,
klaarblijkelijk om te worden losgewonden. Eveneens is het vermoeden uitgesproken, dat
het voorwerp een fetisch voorstelt, b.v. een been, zorgvuldig met doek omwonden en niet
doek alleen.
Over de meeste goden, die gedurende de eerste 4 dynastieën zijn vereerd, weten wij bitter
weinig, voornamelijk door het gemis aan schriftelijke overlevering, hoewel men sommige
kent uit de inscriptie genaamd de "Palermo-steen", welke over verschillende locale
godheden aanwijzingen heeft.
Sommige gedeelten van het "Boek der Dooden" zijn wellicht gedurende de 1e dynastie
herzien en hieruit kunnen wij bewijzen, dat de godsdienst der Egyptenaren, zooals hij ons
uit de latere teksten wordt geopenbaard, ten naaste bij gelijk was aan dien, welke
gedurende de drie eerste dynastieën bestond.
Eerst in de 5e en 6e dynastie kunnen wij materiaal ontdekken om het Egyptische
pantheon te bestudeeren en wel op de pyramiden van Unas. Teta, Pepi I en anderen. Het
schijnt,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 131
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.