Max Havelaar | Page 2

Multatuli
twintig jaren de beurs, en kan dus voor den dag treden, als men iemand roept die ondervinding heeft. Ik heb al wat huizen zien vallen! En gewoonlyk, wanneer ik de oorzaken naging, kwam het me voor, dat die moesten gezocht worden in de verkeerde richting die aan de meesten gegeven was in hun jeugd.
Ik zeg: waarheid en gezond verstand, en hier blyf ik by. Voor de Schrift maak ik natuurlyk een uitzondering. De fout begint al van Van Alphen af, en wel terstond by den eersten regel over die "lieve wichtjes." Wat drommel kon dien ouden heer bewegen, zich uittegeven voor een aanbidder van myn zusje Truitje die zeere oogen had, of van myn broer Gerrit die altyd met zyn neus speelde? En toch, hy zegt: "dat hy die versjes zong, door liefde gedrongen." Ik dacht dikwyls als kind: "man, ik wilde u graag eens ontmoeten, en als ge my de marmerknikkers weigerde, die ik u vragen zou, of myn naam voluit in banket--ik heet _Batavus_--dan houd ik u voor een leugenaar. Maar ik heb Van Alphen nooit gezien. Hy was al dood, geloof ik, toen hy ons vertelde dat myn vader myn beste vrind was--ik hield meer van Pauweltje Winser, die naast ons woonde in de Batavierstraat--en dat myn kleine hond zoo dankbaar was. We hielden geen honden, omdat ze zoo onzindelyk zyn.
Alles leugens! Zoo gaat dan de opvoeding voort. Het nieuwe zusjen is van de groenvrouw gekomen in een groote kool. Alle Hollanders zyn dapper en edelmoedig. De Romeinen waren bly dat de Batavieren hen lieten leven. De Bey van Tunis kreeg een kolyk als hy het wapperen hoorde van de nederlandsche vlag. De hertog van Alva was een ondier. De eb, in 1672 geloof ik, duurde wat langer dan gewoonlyk, expres om Nederland te beschermen. Leugens! Nederland is Nederland gebleven, omdat onze oude lui goed op hun zaken pasten, en omdat ze het ware geloof hadden. Dat is de zaak!
En dan komen later weer andere leugens. Een meisjen is een engel. Wie dit het eerst ontdekte, heeft nooit zusters gehad. Liefde is een zaligheid. Men vlucht met het een of ander voorwerp naar het einde der aarde. De aarde heeft geen einden, en die liefde is ook gekheid. Niemand kan zeggen dat ik niet goed leef met myn vrouw--zy is een dochter van Last & Co, makelaars in koffi--niemand kan iets op ons huwelyk aanmerken. Ik ben lid van Artis, zy heeft een sjaallong van twee-en-negentig gulden, en van zulk een malle liefde die volstrekt aan het einde der aarde wil wonen, is toch tusschen ons nooit spraak geweest. Toen we getrouwd zyn, hebben wy een toertje naar den Haag gemaakt--ze heeft daar flanel gekocht, waarvan ik nog borstrokken draag--en verder heeft ons de liefde nooit de wereld ingejaagd. Dus: alles gekheid en leugens!
En zou myn huwelyk nu minder gelukkig wezen, dan van de menschen die zich uit liefde de tering op den hals haalden, of de haren uit het hoofd? Of denkt ge dat myn huishouden iets minder wel geregeld is, dan het wezen zou als ik voor zeventien jaar myn meisjen in verzen gezegd had dat ik haar trouwen wilde? Gekheid! Ik had dit toch even goed kunnen doen als ieder ander, want verzenmaken is een ambacht, zeker minder moeielyk dan ivoordraaien. Hoe zouden anders de ulevellen met deviezen zoo goedkoop wezen?--Frits zegt: "_Uhlefeldjes_" ik weet niet, waarom? --En vraag eens naar den prys van een stel billardballen!
Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf. Wil men de woorden in gelid 't zetten, goed! Maar zeg niets wat niet waar is. "_De lucht is guur, en 't is vier uur_." Dit laat ik gelden, als het werkelijk guur en vier uur is. Maar als 't kwartier voor drieen is, kan ik, die myn woorden niet in 't gelid zet, zeggen: "_de lucht is guur, en 't is kwartier voor drieen_." De verzenmaker is door de guurheid van den eersten regel aan een vol uur gebonden. Het moet voor hem juist _een, twee_ uur, enz. wezen, of de lucht mag niet guur zyn. Zeven en negen is verboden door de maat. Daar gaat hy dan aan 't knoeien! Of het weer moet veranderd, of de tyd. Een van beiden is dan gelogen.
En niet alleen die verzen lokken de jeugd tot onwaarheid. Ga eens in den schouwburg, en luister daar wat er voor leugens aan den man worden gebracht. De held van 't stuk wordt uit het water gehaald door iemand die op 't punt staat bankroet te maken. Dan geeft hy hem zyn halve vermogen. Dat kan niet waar zyn. Toen onlangs op de Prinsengracht myn hoed te-water woei--Frits zegt: _waaide_--heb ik den man die hem my terugbracht, een dubbeltje gegeven; en hy was tevreden. Ik weet wel dat ik iets meer had moeten geven als hy myzelf
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 157
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.