in die richting voortgereden.
Het zal wel niet behoeven gezegd te worden, dat die gouverneur onmogelijk een civiel ambtenaar kon zijn. Ceuta is boven alles een militaire kolonie. Men telt er ongeveer tien duizend zielen, alles bij elkaar gerekend: officieren en soldaten, handelaren, visschers en matrozen van de kustvaart, die zoowel in de stad wonen, als op de terreinstrook, die zich oostwaarts van de vesting uitstrekt, en zoo de omgeving van het Spaansche grondgebied vormt.
Ceuta werd in die dagen bestuurd en gekommandeerd door den Kolonel Guyara.
Die hoofdofficier had onder zijne bevelen drie bataillons infanterie, die van het landleger van Spanje gedetacheerd waren, en die daar den garnizoens-dienst waarnamen; verder had hij een regiment van aan de strengere krijgstucht onderworpen militairen, die bestendig in de kleine kolonie gevestigd waren; dan nog twee batterijen vestingartillerie, eene kompagnie pontonniers, en eindelijk nog eene kompagnie Mooren, wier gezinnen een bijzonder kwartier bewoonden. Het garnizoen was dus vrij sterk, zooals men ziet. Ongeveer drie duizend vijfhonderd man.
Wat de tot de galeien veroordeelden betrof, hun getal bedroeg nagenoeg twee duizend.
Om zich van de stad naar den zetel van den gouverneur te begeven, moest het rijtuig den bedekten weg of ronde-weg volgen, die buiten den walgang der stad liep. Dat was een gemaccadamiseerde heirbaan, die niet alleen rondom het geheele territoir, maar ook tot aan het oostelijkste uiteinde daarvan voerde.
Aan beide kanten van die baan was de smalle strook tusschen haar en den voet der bergen aan de eene zijde, en tusschen haar en den zeeoever aan de andere zijde, die, dank zij der onbezweken vlijt en arbeid der inwoners, goed bebouwd was. Deze hebben de slechte hoedanigheden van den grond weten te overwinnen. Noch groenten van allerlei soort, noch vruchtboomen, die heerlijk dragen, ontbreken er. Maar er mag ook niet verzwegen worden, dat aan handen en armen om te arbeiden geen gebrek is, en dat de teelaarde, evenals dit voor Sint Helena gebeurde, van Europa aangevoerd werd.
Inderdaad, de gedeporteerden worden niet alleen voor of vanwege den Staat gebezigd, hetzij in bijzondere werkplaatsen, hetzij aan de vestingwerken, hetzij aan de wegen, welker onderhoud voortdurende voorzorgen vereischt, hetzij bij de stedelijke politie, wanneer hun voortdurend goed gedrag aanleiding geeft, om er agenten van te maken, die het toezicht voeren, maar tevens onder opzicht staan. Die mannen, die hetzij voor twintig jaren, hetzij voor levenslang naar het Presidio van Ceuta gezonden werden, kunnen ook door particulieren gebezigd worden, evenwel slechts onder zekere voorwaarden, die door het gouvernement in het belang der openbare veiligheid gesteld zijn, en waaraan natuurlijk streng de hand gehouden wordt, hetgeen noodzakelijk is, zooals ieder moet beamen.
Dokter Antekirrt had bij zijn bezoek te Ceuta verscheidene van die ellendelingen ontmoet, die vrij en frank door de straten van de stad zich bewogen, voornamelijk diegenen, die voor huishoudelijken arbeid gebezigd werden. Maar hij zou een veel grooter aantal te zien krijgen, wanneer hij buiten den versterkten walgang met voorliggende verdedigingswerken gekomen zou zijn, daar buiten op de wegen en op het veld, in de voorwerken of op den akker.
Tot welke categorie van het personeel van dat Presidio behoorde nu Carpena? Dat was in de eerste plaats belangrijk om te weten te komen. Want het plan van dokter Antekirrt kon toch slechts in algemeene trekken vastgesteld zijn, en moest natuurlijk gewijzigd worden, naarmate de bestaande omstandigheden, dat wil zeggen: naar gelang de Spanjaard vrij rondliep of opgesloten zat, of hij bij particulieren arbeidde, of in de werkplaatsen van den Staat. Dat diende dus in de eerste plaats uitgevischt te worden.
"Maar", zeide de dokter tot Piet Bathory, "daar die Carpena nog niet lang geleden veroordeeld is, is het meer dan waarschijnlijk, dat hij nog niet die voordeelen geniet, welke den ouderen veroordeelden, vanwege hun goed gedrag, toegestaan zijn."
"Dat 's waar," antwoordde Piet, "hoewel het toch zou kunnen zijn, dat hij reeds buiten kwam."
"Jawel, wij kunnen daarop toch eenigermate rekenen, ja wij moeten het zelfs."
"Maar als hij opgesloten zit?" vroeg de jonge werktuigkundige. "Dan dunkt mij...."
"Dan wordt het vraagstuk veel lastiger," antwoordde dokter Antekirrt droog.
"Dat meen ik ook. Het zal goed zijn, dit bij onze ontwerpen niet uit het oog te verliezen."
"Maar, om het even: die kerel moet ontvoerd worden, en hij zal ontvoerd worden!"
Het rijtuig reed gedurende dat gesprek zachtkens voort, terwijl de paarden in een matigen korten draf liepen.
Op twee honderd meter afstand buiten den kring der vestingwerken, was een zeker getal gedeporteerden onder opzicht van ettelijke gevangenbewaarders van het Presidio bezig met keien en steenen als verhardings-materiaal op den weg te brengen. Er waren daar een goede vijftig aanwezig, waarvan een gedeelte de keien in kleine stukken sloeg, een ander gedeelte die stukken over den weg uitstortte, en een derde gedeelte hen onder een kolossale welrol verbrijzelde en schier fijnmaalde.
Het rijtuig had dat gedeelte van den weg, waar die herstelling plaats had, stapvoets, ja zelfs gedeeltelijk langs een zijweg
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.