Maroessia | Page 4

Mrs. Mariya Oleksandrivna Vilinska
Zijn stem was eenigszins gedaald, terwijl hij die vraag deed,
zooals het onwillekeurig gaat, wanneer men voelt, dat het gevaar
misschien dichter bij is, dan men wil zeggen.
"Dat zal moeilijk gaan," antwoordde Danilo, terwijl hij ook zijn stem
liet dalen.
Zijn beide vrienden zeiden niets, maar zij bliezen een paar ontzaglijke
rookwolken uit hun pijpen en fronsten hun zware wenkbrauwen.
Dit drukte zonder woorden, maar toch heel juist uit, dat zij het

volkomen met Danilo eens waren. De oogen van den reiziger vestigden
zich een oogenblik op het onbeweeglijke gezicht van Danilo,
vervolgens op de niet minder onbeweeglijke gezichten van zijn
vrienden. Een enkele blik van zijn doordringende oogen was voldoende
om hun het bewijs te leveren, dat hij gewoon was, het gevaar te
verachten, en dat hij de behendigheid had om desnoods de slagen af te
weren, die men hem toebracht.
"En toch moet ik er naar toe," zeide hij na eenige oogenblikken, "en
wel regelrecht en langs den korsten weg."
"Regelrecht naar Tsjigirine?" antwoordde Andry Kroek. "Op dit
oogenblik bestaat daar geen kans op."
"Is het nog ver?" vroeg de reiziger.
"De lengte van den weg doet er voor hem, die goede beenen heeft,
weinig toe, als de weg maar goed is," zeide Semene Vorosjilo, "maar al
was deze ook nog zoo kort, wat doet dat er toe, als hij toch
onbegaanbaar is?"
Bij het uitspreken van deze woorden sloeg Semene Vorosjilo een blik
op den reiziger.
"Het staat niet altijd aan ons, reizigers," antwoordde de onbekende,
"den aangenaamsten weg te kiezen. Bij gebrek van een goeden, moeten
wij ons met een slechteren tevreden stellen; maar als er eenmaal
bepaald is, dat men ergens zal komen, is er geen terugkrabbelen
mogelijk. Maar hij die zich een veiligen gids of een trouwen reisgenoot
weet te verschaffen, is goed af! Ik wil het niet voor u verbergen; het is
mij meer dan eens gebeurd dat ik, op het oogenblik, waarop ik er het
minst aan dacht, maar er het meest behoefte aan had, een trouwen
kameraad gevonden heb."
Bij deze woorden van den vreemdeling richtten Danilo en zijn beide
vrienden het hoofd op.
"Wat U zegt is waar," antwoordde Danilo; "een dappere metgezel, op

wien men staat kan maken, is goud waard."
"Het ontbreekt in de Ukraine niet aan vastberaden mannen," zei Andry
Kroek. "In dit opzicht kan ik zeggen, dat geen land ons vaderland
overtreft."
"Goed geantwoord, Kroek!" zeide Danilo. "De Polen kunnen er zich op
beroemen, dat zij onverschrokken heeren hebben, de Turken
schitterende sultans, de Moscoviten slimme en knappe mannen; wat
ons betreft, wij kunnen één ding verklaren, dat tegen al het andere
opweegt, en wel dat wij broeders zijn."
"Op eenige uitzonderingen na heeft u gelijk," antwoordde de reiziger.
"Op de beste velden vindt men wel een enkel onkruidje," liet Danilo
hierop terstond volgen. "Is de tarwe daarom minder goed?"
"Nee, zeker niet," zeide Vorosjilo. "Maar ... er is iets, dat niet mag
worden voorbijgezien."
"En dat is?" vroeg de reiziger.
"Dat men niet altijd de tarwe van het onkruid kan onderscheiden. Wie
een zwarte kap draagt, is niet altijd een monnik."
"Een goede herder herkent zijn schapen, zelfs onder een wolfshuid!"
antwoordde de vreemdeling.
Er heerschte een diep stilzwijgen; men keek elkander nog eenmaal aan;
woorden waren overbodig.
"Broeders,!" zei plotseling de reiziger, "de inwoners van de Setsj
bieden u achting en vriendschap aan. Ik ben hun afgezant. Ik ga naar
Tsjigirine."
"Wij zijn tot uw orders; wij zijn uw vrienden," zeiden de drie
Ukrainiërs als uit één mond.
"Wat hebben jullie mij te vertellen? Wat weten jullie? Wat valt er hier

voor?" vroeg de afgezant van de Setsj.
"Niets goeds," antwoordde Danilo. "De een heeft een verbond van
vriendschap met de Moscoviten gesloten; de ander is misschien op dit
oogenblik met de Polen in onderhandeling, nadat hij de Turken
vruchteloos uitgenoodigd heeft, hem te hulp te komen."
"Ja, het is maar al te waar!" zuchtten de vrienden van Danilo en hun
manlijke gezichten drukten diepe smart uit.
"Dat is voor mij een reden te meer om naar Tsjigirine te gaan,"
antwoordde de afgezant van de Setsj, "en liefst zonder tijd te
verliezen."
"Alle wegen zijn afgesneden," antwoordde Vorosjilo.
"En de weg naar Gonna?"
"Door de Moscoviten bezet en in staat van verdediging gebracht."
De afgezant begon na te denken, niet over de bezwaren, maar over het
middel om zijn doel te bereiken.
"Wij, kozakken van de Setsj," zeide hij eindelijk, "wij zijn noch voor
de Moscoviten, noch voor de Polen. Wij zijn voor de Ukrainiërs. Jullie
begrijpen dus wel, dat ik naar Tsjigirine mòet. Van jullie beide
opperhoofden heeft de een zich verkocht, naar men zegt ... maar de
ander?"
"De ander, de hetman Petro Dorosjenko," zeide Kroek, "is een eerlijk
man."
"Dat weet ik," zei de afgezant. "Maar omdat hij trotsch, hartstochtelijk
en te overijld
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 53
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.