Lucifer | Page 7

Joost van den Vondel
naakte jongelingen, vrouwen, en
maagden, en andere vuiligheden, bestraften, was noodig en loflijk,
gelijk het in dien gevalle nog zoude zijn. Dit nu overgeslagen, laat ons
het nut en den oorbaar van stichtelijke en vermakelijke spelen niet te
licht wegworpen. Heilige en eerlijke voorbeelden dienen ten spiegel,
om deugd en Godvruchtigheid t'omhelzen; gebreken, en d'elenden,
daaraan gehecht, te schuwen. Het wit en oogmerk der wettige
Treurspelen[27] is de menschen te vermorwen door schrik en
meêdoogen[28]. Scholieren, en opluikende jonkheid worden door
spelen, in talen, welsprekendheid, wijsheid, tucht, en goede zeden en
manieren, geoefend, en dit zet, in de teere gemoeden en zinnen, een
plooi van voegelijkheid en geschiktheid, die hun, tot in den ouderdom
toe, bijblijven en aanhangen[29]; ja, het gebeurt bijwijlen, dat
overvliegende vernuften, bij geene gemeene middelen te buigen noch te
verzetten, door spitsvondigheden[30] en hoogdravenden tooneelstijl
geraakt, en, buiten hun eigen vermoeden, getrokken worden; gelijk een
edele luitsnaar geluid geeft en antwoordt, zoodra heur weêrgade, van
dezelve nature en aard, op eenen gelijken toon en andere luit
gespannen, getokkeld wordt van een geestige hand, die, al spelende,
den tuimelgeest[31] uit eenen bezeten en verstokten Saul drijven kan.
De historiën der eerste Kerke bezegelen dit met de gedenkwaardige
voorbeelden van Genesius en Ardaleo, beide tooneelspeelders, in den
Schouwburg, door den H. Geest verlicht en bekeerd; terwijl ze, onder
het spelen, den Christenschen Godsdienst willende beschimpen,
overtuigd wierden van de waarheid, die ze geleerd hadden uit hun
deftige speelrollen, doorgaands beter gestoffeerd met pit van wijsheid
dan laffe redenen, uren lang in den wind gestrooid, en eer verdrietig
dan leerzaam. Men worpt ons, ten opzichte van Bijbelstoffe, voor, dat
men geen spel met heilige zaken behoorde te spelen; en zeker, dit zou
wat schijns hebben in onze tale, die juist het woord van Spel mede
brengt; maar wie slechts een woord of anderhalf Grieksch kan
uitstamelen, weet wel, dat dit woord bij Grieken en Latijnen geen

gebruik heeft in dien zin; want Tragoedia is een koppelwoord, en
beteekent eigenlijk Bokkezang, naar der herderen wedgezangen,
ingesteld om met zingen eenen bok te winnen, uit welke gewoonte de
treurzangen, en sedert de tooneelspelen, hunnen oorsprong namen; en
wil men ons immers dus ongenadig knuffelen om het woord Spel[32],
waar blijven we dan met orgelspel, Davids harp- en zangspel, en het
spel van tien snaren, en ander fluit- en snarespel, bij verscheidenheid
van Onroomschen in hunne vergaderingen ingevoerd? Wie dan dit
onderscheid vat, zal wel, het misbruik der tooneelkunste bestraffende,
het rechtmatig gebruik niet ongenadig vallen, en dezen heerlijken, ja,
Goddelijken vond, een eerlijke uitspanninge en honigzoete
verkwikkinge van 's levens moeielijkheden[33], de jeugd, en
kunstbeminnende burgerije niet misgunnen; opdat wij, hierdoor
gemoedigd, Lucifer met meer ijvers ten Treurtooneele voeren, daar hij
endelijk, van Gods bliksem getroffen, ter Helle stort, ten klaren spiegel
van alle ondankbare staatzuchtigen, die zich stoutelijk tegens de
geheiligde Machten en Majesteiten, en wettige Overheden durven
verheffen.
Noten:
[1] Het heilig treurtooneel: tooneel waarop gewijd spel gespeeld wordt.
[2] de stellagië stoffeeren: Uitdrukking verwant aan een andere, bij V.
zeer geliefd: "het tooneel bekleeden": bezetten, vullen. Men sprak ook
van een schilderij stoffeeren, met figuren.
[3] hooger laarzen. De Grieksche en Romeinsche tooneelspelers, die op
grooten afstand van de in halven cirkel gezeten toeschouwers optraden,
moesten, om niet te klein te lijken, hun gestalte vergrooten. Zij liepen
dus op Kothurnen, door V. vertaald als "tooneellaarzen", ook wel
"brozen". Hoe verhevener het spel, des te hooger, meent hij, ook deze
laarzen.
[4] Salmoneus. Zie achter het titelblad. Ook Voorwoord, en Inleiding
van De K., blz. XVII.
[5] Reuzenstrijd. Zie ook hierover mijn Voorwoord en de Inleiding van

De K.
[6] reukeloos: roekeloos.
[7] Isaias; Jesaja (Statenbijbel).
[8] Engelsche. Bij Vondel vaak gebruikt in verband met Engel, niet met
Engeland. Engelsche Majesteit: Engelen majesteit.
[9] De groote Gregorius: Paus Gregorius Magnus, 6e Eeuw--bestelt
ons: bezorgt ons.
[10] Bernardus (van Clairvaux), 12e E. bijgenaamd mellifluus =
honingvloeiende, om zijn welsprekenskunst.
[11] bestarnde dieren: dieren die als sterrebeelden voorkomen.
[12] Augustijn, bisschop Augustinus van Hippo, 4e E.
[13] grootschheid: grandezza, heerlijkheid.
[14] Nu dewijl de dieren. Het verband tusschen de dieren en deze stof
uitvoerig uitgewerkt in Bilderdijk's De Dieren. Zie ook Beets,
Verscheidenheden, N.B. II.
[15] Zelfs bij dieren afgeteekend: door dieren.
[16] Waarom men in poezy de gebloemde wijze van spreken: Dichters,
profeten, bijbelschrijvers gunne men de beeldspraak.
[17] verzieren is: bedenken, verdichten; versieren: opschiken.
Verziersel dus: verdichtsel, verzinsel.
[18] rijker stof bijzet. Meer afwisseling geeft.
[19] onschuld: verontschuldigingen.
[20] Naardien ze bijwijlen opspraak onderworpen zijn. V. had hier een
profetisch oogenblik. Inderdaad heeft zijn ten tooneele brengen van

deze stof de verontwaardiging der predikanten opgewekt, die na de
tweede voorstelling den Amsterdamschen magistraat een verbod van
verdere vertooning wisten te ontlokken.
[21] zinnelijkheid, dat waar de zinnen zich op zetten: smaak. "De
smaken zijn verschillend."
[22] heilige treurspeldichters. "Heilig" behoort bij treurspel,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.