Liedekens van Bontekoe en vijf novellen | Page 7

E.J. Potgieter
Verzellen
Of kwellen,
't Was moeder schier één,
Mits 't zusjen
Elk kusjen
Haar klappen mogt t'huis:
Op 't ijs met zijn beiden hield de oude niet pluis.
Min bloode
Dan noode
Ging 't vrijsterken meê;
Te waken,
Te laken,
Voedt vriendschap noch vreê,
En Govert,
Betooverd
Door Elze zijn lief,
De borst gaf den drommel van haar: "houd den dief!"
Hoe prachte,
Hoe lachte
Die olijke guit,
Bij 't winden
En 't binden
't Wijs zusterken uit!
Zij gromde,
Zij bromde
Om 't schalke gezeur,
Bij 't kitt'len der voetjens voor dooven mans deur.
"Mag praten
Niet baten,"
Was moederliefs woord,
"Men jage
Den trage
Door voorbeelden voort!"
Dies rende
In 't ende
Ons meisken het paar
Vooruit, naar de baan, in de woelige schaar.
Eerst reed zij;
Toen gleed zij;
Straks peinsde ze een poos:
"Die terger!
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 69
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.