dertig el. Het geheele eiland ligt nu bedolven onder eene minstens tien meter dikke laag van grijze asch, vermengd met puimsteen en stukken obsidiaan. De algemeene omtrek, die de gedaante vertoont van een bijna zuiver regelmatigen vulkanischen kegel, is onveranderd gebleven; maar het strand is niet onbelangrijk vergroot door de massa stoffen, door Krakatau uitgebraakt en hier opgehoopt.
Wij gaan eerst over eene wijde vlakte, waar breede diepe geulen de nog steeds wisselende beddingen aanwijzen der beken, die na iederen harden regen ontstaan. Thans vindt men er geen droppel water; toch is het niet geraden, zich op dit verraderlijke terrein te wagen, waarvan alleen de oppervlakte droog is. In den beginne schijnt het gaan gemakkelijk, maar weldra begint de grond onder uwe voeten weg te zinken en langzamerhand zakt ge al dieper en dieper in eene laag modderige asch, waarin ge groot gevaar zoudt loopen geheel te verzinken. Ik spreek uit eigen ervaring: zonder de hulp van den heer Bréon, die in mijne nabijheid was en haastig toeschoot, zou ik vermoedelijk verloren zijn geweest.
De onbetrouwbare vlakte verlatende, beklimmen wij de eerste hellingen. Ook daar moet men nog zeer voorzichtig zijn, want hoewel de asch aan de oppervlakte tot eene vaste massa is geworden, is de ondergrond nog los en bewegelijk, en ziet men overal breede scheuren met loodrechte wanden: de minste stoot kan eene instorting ten gevolge hebben. In een der ravijnen, eerst onlangs gegraven door de geweldige regens die gedurende den noordwestelijken mousson nedervallen, treft ons een hartverscheurend schouwspel. In hun onwederstaanbaren loop van de toppen van den vulkaan naar de zee, hebben de wateren de aschlaag weggespoeld, zoodat de vroegere grond weder boven is gekomen. Op deze plek moet toen eene dessa hebben gestaan, want daar liggen, te midden van de overblijfselen der vernielde woningen en stukken huisraad, een vijftigtal geraamten. Sommigen zijn nog bekleed met de veelkleurige sarongs, die betrekkelijk weinig geleden hebben. Aan de schedels ziet men nog lange zwarte haarlokken; stukken huisraad, uitgebleekte beenderen, kleedingstukken, alles ligt in akelige wanorde door elkander. Blijkbaar zijn deze ongelukkigen gestikt onder een regen van betrekkelijk koude slijk, want nergens ziet men eenig spoor van verbranding.
Maar reeds heeft de natuur aangevangen, hare hand tot genezing der geslagen wonde uit te strekken: krachtige spruiten van bananen schieten uit den grond omhoog; kokosnoten, van de verwoeste boomen afgevallen, zijn ontkiemd, en binnen kort zullen hunne wuivende waaiers dit doodenveld overschaduwen.
26 Mei.--Eindelijk zetten wij koers naar Krakatau, het hoofddoel van onzen tocht. De Kediri vervolgt haar weg langzaam en voorzichtig; onophoudelijk wordt het dieplood uitgeworpen, want de vroegere peilingen hebben hier alle waarde verloren.
Reeds aanstonds kunnen wij een hoogst belangrijk feit constateeren: het verdwijnen van de drie nieuwe eilanden, die men onmiddellijk na de uitbarsting had waargenomen. Op de plek waar deze eilandjes waren gelegen, staat thans vier meter water.
De geringe diepte van het water dwingt ons, het ruime sop te kiezen; en na een langen omweg gemaakt te hebben, naderen wij andermaal zoo dicht mogelijk Krakatau. Te vergeefs zoekt de gezagvoerder eene geschikte ankerplaats: op de plek waar zich, negen maanden geleden, de bergkegel van den Danan verhief, peilen wij thans eene diepte van tweehonderd-veertig tot driehonderd meter. De Kediri moet onder stoom blijven op vijfhonderd meters van den wal; wij zullen trachten met de sloep zoo dicht mogelijk de kust te naderen.
Wij bevinden ons nu vlak tegenover de groote scheur: de eene helft van den voornaamsten bergkegel van Krakatau, den Rakata, een sedert lange jaren uitgebranden vulkaan, is afgescheurd en in de diepte verzonken met het grootste gedeelte van het eiland; de andere helft staat nog, gelijk aan een achthonderd el hoogen, reusachtigen muur van driehoekige gedaante. De algemeene kleur is roodachtig bruin. Men onderscheidt zeer duidelijk de ligging der oude lavabeddingen in vrij regelmatige lagen geordend, onderling gescheiden door zandbeddingen en van boven tot onder doorploegd door een net van lichter gekleurde aderen en strepen.
Straks, naarmate wij nader kwamen, scheen Krakatau ons als gehuld in een witachtigen rook. Wij hielden dit voor dampen, opstijgende uit de spleten in den loodrechten wand, die den vulkaan aan de noordzijde afsluit; zij verhieven zich langzaam en zweefden, als een doorschijnend wolkje, om den top. Maar nadat wij met de sloep dichter bij den bergwand waren gekomen, zagen wij dat de onderstelde spleten niet anders waren dan ravijnen, en wat wij voor dampen hadden aangezien, niet anders dan stofwolken, opgejaagd door de steenen, die schier onophoudelijk langs de genoegzaam loodrechte hellingen naar beneden rollen. Terzelfder tijd hoorden wij een aanhoudend gerucht, niet ongelijk aan het geknetter van een verwijderd geweervuur, terwijl wij duidelijk steenen van verschillende soort konden onderscheiden, die door de lucht vlogen en na herhaaldelijk tegen de rotsen gestooten te hebben, eindelijk in zee vielen. Wij merken ook op, dat wanneer deze projektielen een lossen korreligen grond aanraken, zij dien in beweging
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.