Keltische Mythen and Legenden | Page 4

T.W. Rolleston
gelaatskleur, hun haren enz. Zij zijn niet bijzonder donker,
maar toch donkerder dan het overige gedeelte der bewoners van het
koninkrijk. [8] Maar de echte Kelten der twaalfde eeuw zijn door
Giraldus Cambrensis als een licht gekleurd ras beschreven.

De gouden eeuw der Kelten.
Maar wij loopen op ons onderwerp vooruit en moeten terugkeeren tot
het tijdperk van den oorsprong der Keltische geschiedenis. Evenals de
sterrenkundigen het bestaan eener onbekende planeet hebben ontdekt
door de storingen, door deze op de reeds waargenomen planeten
uitgeoefend, zoo kunnen wij in de vijfde en vierde eeuw vóór Christus
de aanwezigheid van een groote macht en van krachtige bewegingen
onderscheiden, die geschiedden achter een sluier, die nooit meer zal
worden opgelicht. Dit was de Gouden Eeuw der Kelten op het
vasteland van Europa. Gedurende dat tijdperk voerden de Kelten drie
groote en voorspoedige oorlogen, die geen geringen invloed hadden op
den loop der geschiedenis van Zuid-Europa. Omstreeks 500 v.C.
veroverden zij Spanje op de Carthagers. Een eeuw later zien wij hen
bezig met de verovering van Noord-Italië op de Etruskers. Zij vestigden
zich in grooten getale op het gebied, dat later bekend werd als Gallia
Cisalpina, waar een aantal namen, zooals Mediolanum (Milaan), Addua
(Adda), Virodunum (Verduno), en misschien Cremona (creamh,
knoflook) [9], er getuigenis van afleggen, dat zij dit gebied hebben
bezet. Zij hebben nog een grooter herinnering achtergelaten in den
voornaamsten der Latijnsche dichters, wiens naam, Vergilius, schijnt te
wijzen op zijn Keltische afstamming [10]. Tegen het einde der vierde
eeuw overstroomden zij Pannonia, toen zij de Illyriërs ten onder
brachten.

Bondgenootschappen met de Grieken.
Al die oorlogen werden ondernomen in bondgenootschap met de
Grieken, met wie de Kelten in die periode op den meest

vriendschappelijken voet verkeerden. Door den oorlog met de
Carthagers werd het monopolie, dat deze bezaten op het gebied van den
handel in tin met Brittannië en in zilver met de Spaansche mijnwerkers,
vernietigd, en de weg over land door Frankrijk heen naar Brittannië, ten
behoeve waarvoor de Phoceërs in het jaar 600 v.C. de haven van
Marseille hadden gesticht, werd voor goed aan den Griekschen handel
verzekerd. Grieken en Kelten waren in dat tijdperk verbonden tegen
Phoeniciërs en Perzen. De nederlaag, Hamilcar te Himera, in Sicilië,
door Gelon toegebracht, viel in hetzelfde jaar als die van Xerxes te
Salamis. Het Carthaagsche leger in dien veldtocht bestond uit
huurlingen van een half dozijn volken, maar in de rangen der
Carthagers werd geen enkele Kelt gevonden, en de vijandschap der
Kelten was een voorname oorzaak, dat de Carthagers de Perzen geen
hulp boden ter vernietiging van hun gemeenschappelijken vijand. Deze
feiten bewijzen, dat de Kelten een belangrijke rol speelden, om te
beletten, dat het Grieksche type van beschaving werd overweldigd door
de dwingelandij van Oostersche volken, en dat het in Europa het
onschatbare zaad van vrijheid en menschelijke cultuur in het leven
hield.

Alexander de Groote.
Wij zien de Kelten weer naar voren treden als een hoogst belangrijken
factor, toen Hellas van haar kant onder Alexander den Groote haar
tegenaanval tegen het Oosten begon.
In de vierde eeuw v.C. werd Macedonië door Thracische en Illyrische
benden aangevallen en bijna vernietigd. Koning Amyntas II werd
verslagen en in ballingschap gedreven. Zijn zoon Perdiccas II werd in
den slag gedood. Toen Philippus, een jongere broeder van Perdiccas,
den onbeteekenenden en waggelenden troon besteeg, dien hij en zijn
opvolgers tot den zetel van een machtig rijk zouden maken, werd hij
krachtig gesteund in zijn pogingen de Illyriërs het hoofd te bieden door
de veroveringen der Kelten in de valleien van den Donau en de Po. In
de dagen van Alexander werd het bondgenootschap voortgezet en
misschien meer op wettelijken grondslag gevestigd. Toen Alexander op

het punt stond, Azië te veroveren (334 v.C.) sloot hij eerst een verdrag
met de Kelten "die aan de Jonische Golf woonden", ten einde zijn
Grieksch grondgebied tijdens zijn afwezigheid tegen een aanval te
beveiligen. Die gebeurtenis is door Ptolemaeus Soter beschreven in zijn
geschiedenis van de oorlogen van Alexander [11]. Het verhaal is zóó
levendig, dat het den stempel draagt van een authentieke geschiedenis,
en een andere merkwaardige getuigenis van de waarheid van het
verhaal is door de Jubainville aan het licht gebracht. Toen de Keltische
afgevaardigden, die beschreven worden als mannen, hooghartig in hun
optreden en van grooten lichaamsbouw, na hun zending te hebben
volbracht, met den koning dronken, vroeg hij hun, naar het verhaal zegt,
wat wel datgene was, waarvoor zij het meest bevreesd waren. De
afgevaardigden antwoordden: "Wij vreezen niemand: er is slechts één
ding, waarvoor wij bang zijn, en wel, dat de hemel op ons zou kunnen
neervallen; maar wij stellen niets zoo zeer op prijs als de vriendschap
van iemand zooals gij." Alexander nam afscheid van hen, en fluisterde,
na zich tot zijn edelen te hebben gewend, "Wat zijn die Kelten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 166
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.