Individualisme en socialisme | Page 8

Oscar Wilde
schoolkinderen en leeken, maar in de oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen straf meer zal zijn, zal de misdaad ��f ophouden te bestaan, ��f, als zij voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen voortkomen uit ellende en blinde woede en ne��rgedruktheid, verwekt door ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen onbekend is.
Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien doen zo? verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te geschieden.
En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. E��n mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De ��ene man verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, zo? iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met we��rzinwekkende dingen en onaangename toestanden me��brengt,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 23
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.