In het gebied van het Tsadmeer met de expeditie Tilho | Page 9

L. Roserot de Melin
van Kargoeï tot Sjeri slechts twee gehuchten, die elk bestaan
uit eenige hutten, verloren in het zand aan den rand van hun zoutplas.
Dagen lang volgt men den eentonigen weg, zonder dat er eenig ander
leven is te bespeuren dan dat van de krokodillen en nijlpaarden in een
paar meren. Maar hoe verlaten ook, toch maakt het landschap een
indruk van grootschheid, alleen te vergelijken met het beeld van den
oceaan.
Luitenant Audoin bracht er eenige ver van aangename dagen door,
want hij werd gekweld door honger en dorst. Het scheen hem van het
hoogste belang voor de plaatsing der grenspalen een karavaanweg te
verkennen, die van Kaderi uitging en naar Zoemba liep en die in 1903
als druk bezocht werd aangewezen. Zonder eenig wantrouwen had hij
onder leiding van een drijver de karavaan achtergelaten, voorzien van
water. Daar echter de Engelschen een belasting hieven van het zout, dat
over de grens ging, hadden de inboorlingen sinds eenigen tijd den
bedoelden weg verlaten, om een omweg te maken meer naar het

Westen en zoo de belasting te ontduiken. De niet meer gevolgde weg
was weldra bijna geheel verdwenen onder de hooge grassen, en de
karavaan, die zich vergiste, sloeg den weg naar Karakoe in en
verwijderde zich dus aanmerkelijk van de route, door den luitenant
ingeslagen. Deze had om elf uur in den morgen stilgehouden in de
magere schaduw van een doempalm en wachtte gerust af, dat de ossen
met levensmiddelen en water komen zouden. Het water uit zijn
veldflesch was op en hij had niets gegeten, toen de avond viel en hij
nog maar steeds wachtte. Als een stoïcijn bond hij zijn gordel vaster en
ging slapen tusschen de struiken.
In den nacht bracht een Peuhl, die voorbijging, hem ongeveer een liter
melk en een beetje meel, dat de heer Audoin, zijn tolk en zijn gids al
spoedig verorberd hadden. Zoodra het dag was, ging het troepje weer
op weg door de steppe, en tegen den middag vonden ze water, om de
veldflesschen te vullen. Terstond trokken ze verder, want ze wilden
zoodra mogelijk Zoemba bereiken, daar de honger dringender werd.
Maar door vermoeienis en omdat de weg in de duisternis onzichtbaar
werd, moesten ze om zeven uur halt houden. Den volgenden morgen bij
het ontwaken deed de luitenant de treurige ontdekking, dat zijn gids
verdwenen was en dat de veldflesch lek was, zoodat de enkele slokken
water, die ze bevatte, waren verdwenen. Hij moest in die
omstandigheden nog bijna den geheelen dag reizen en vond eerst tegen
het eind van den namiddag den kapitein van zijn tirailleurs, die, zeer
ongerust en hem verloren wanende, van Zoemba was vertrokken, om
hem te zoeken met den kok. Ze brachten een gebraden kip mee en een
flesch wijn. Het was tijd, want de heer Audouin had in vijf-en-zestig
uren niet gegeten, afgezien van een handvol gierstmeel.
Zelden zal men twee aaneen grenzende streken vinden, die zooveel
verschillen en waar de overgang zoo bruusk is als bij Manga en de
oevers van de Komadoegoe. Daar duinen en steppe, hier bosch en
weide; daar ver uiteenliggende dorpen op witte zandduinen, hier
aaneensluitende dorpen aan den oever der rivier. Men moet hiermee
rekening houden, als men onze verrukking beoordeelt over de
vriendelijke streek. Van het eene dorp naar het andere kronkelde de
weg door bosch en struiken tot aan de grootere plaats Deoea. Boven de
struiken staken de doempalmen op, die we ook in Manga hadden
gezien, maar die daar met hun magere silhouetten als de eenige boomen

niet veel indruk maakten. Hier echter, aan de Komadoegoe maakten de
heesters, dat men de magere stammen niet zag, en het geheel was
bekoorlijk.
Een open gedeelte liet van den weg af de groene oevers der rivier zien,
die wel vijftien meter breed was, de Komadoegoe Yoché. Elke drie of
vier kilometer wees een gierstveld de nabijheid van een dorp aan, en de
zon verguldde dan heerlijk de gelende stengels van het korenveld.
Weldra zag men dan de zwarte daken der hutten, overschaduwd door
mooie tamarinden. Meestal stond een der kanten van het dorp aan het
water; ossen en paarden waren er aan het grazen. Geen booten om de
rivier over te steken, maar een reusachtig vlot, bestaande uit een houten
balk, waar men ledige kalebassen aan had bevestigd. De reiziger gaat
schrijlings op den balk zitten; zijn handen en voeten doen den dienst
van riemen, en hij komt op die manier gauw aan den overkant. Soms
was het systeem wat ingewikkelder. We kregen te Toerbanguida een
vlot te zien, bestaande uit vijf aaneengebonden kalebassen, waarop een
aantal balken een vloer vormden. Maar dat kwam zelden voor.
Hoewel de rivier rijk is aan visch, schijnen de oeverbewoners zich niet
met veel ijver op de vischvangst toe te leggen. Ze hebben netten, die ze
nu en dan gebruiken, maar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 15
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.