In het Schemeruur

Pieter Louwerse
het Schemeruur, by P. Louwerse
and Jan Sluijters

Project Gutenberg's In het Schemeruur, by P. Louwerse and Jan
Sluijters This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and
with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away
or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
with this eBook or online at www.gutenberg.org
Title: In het Schemeruur
Author: P. Louwerse and Jan Sluijters
Release Date: July 20, 2006 [EBook #18877]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK IN HET
SCHEMERUUR ***

Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

In het Schemeruur
Vertellingen voor het jonge volkje

Door
P. Louwerse

Geïllustreerd door Jan Sluijters

Derde, verbeterde druk Amsterdam H. J. W. Becht

JAN MET DE PIJP.
Midden tusschen de huizen van het dorpje Schootwerve lag een
allerliefst tuintje, dat door een heg van hulst van den weg afgescheiden
lag. Dat tuintje zag er keurig net onderhouden uit. Tusschen de perkjes,
die allerlei vormen hadden, slingerden zich paadjes, die met schelpzand
bedekt waren. De perkjes zelf waren omringd door een laag hegje van
steekpalm en versierd met allerlei soorten van zaaibloemen.
Het grootste perk, dat in het midden lag, was een zoogenaamd tapijtbed,
dat er met zijn veelkleurige bloemen uitzag als een groote, heel groote
lappendeken, waardoor middenin een mannetje gekropen was. Dat
mannetje was een pop van aardewerk en stelde een rookenden Moor
voor. Vroeger had hij voor een tabakswinkel gestaan, maar toen hij bij
de een of andere gelegenheid zijn rechterhand, die de pijp vasthield,
gebroken had, was hij bij een uitdrager verzeild, en bij dezen had de
eigenaar van het tuintje den invalide gekocht. De timmerman van het
dorp, een echte knutselaar, had den steenen Moor een houten hand en
pijp gegeven en deze met draadnagels aan zijn lichaam vastgemaakt.
En zoo stond daar de rookende Moor den heelen zomer midden
tusschen de bloemen. Kwam het najaar aan, dan werd hij op den zolder
gebracht en eerst in April, na goed afgestoft, geveegd en opgeverfd te
zijn, kwam hij, den eersten zomerschen dag den besten, weer te
voorschijn.

Roepen op andere plaatsen de jongens elkaar toe, als ze den koekoek
voor het eerst in het jaar hebben gehoord: "Ik heb den koekoek
gehoord!" hier riepen alle jonge Schootwervers: "Ik heb Jan met de pijp
gezien!" Want Jan met de pijp was de bijnaam van den opgelapten
Moor. Ja, de vrouw van den smid zou niet eer aan de groote
voorjaarsschoonmaak beginnen, vóór zij wist, dat Jan met de pijp van
den zolder in den tuin gekomen was.
Achter het tuintje stond een ouderwetsch huis. De muren waren van
onder tot boven begroeid met klimop en het was er zoo rustig en stil,
dat verscheidene vogeltjes het waagden hun nestjes in de altijd groene
takken te maken.
Het huis zelf had een groote voorkamer, een zijvertrekje, een tuinkamer
en een keuken. Boven waren nog een paar kamers en drie
slaapvertrekken. Tusschen de voor- en de tuinkamer was een alkoof en
hierin sliep de eigenaar van het huis, de oude heer Van Laeken.
Wie de oude heer Van Laeken was, zal ik jelui eens even vertellen.
Met Nieuwejaar van het jaar 1800 was hij te Antwerpen geboren, waar
zijn vader magazijnmeester was. De menschen hadden fatsoenlijk hun
brood, maar toen Napoleon beval, dat er geen Engelsche schepen meer
in de havens mochten komen om voortbrengselen uit Oost en West
binnen te brengen, toen was er in het magazijn van den rijken koopman,
bij wien Van Laeken's vader in dienst was, geen magazijnmeester meer
noodig; want het pakhuis was ledig.
Nu stond bittere armoede voor de deur.
De oude Van Laeken kon goed rekenen, schrijven en lezen, maar van
een ambacht verstond hij niets. Zijn eenig zoontje moest terstond van
school af, hoewel het ventje nog maar elf jaar oud was, en zijn twee
zusjes, die reeds bij een Franschen meester waren, werden ook thuis
gehaald.
"Als je nu nog leeren wilt, dan moet je jezelf maar oefenen en als je
met het een of ander niet voort kunt, vraag er mij dan maar naar en, als

ik kan, dan zal ik je helpen!" zei vader.
Maar van dat leeren kwam niet veel; want wie wat verdienen kon met
werken of boodschappen doen, die moest er maar op uit.
Toen George, zoo heette de jongen, zag, dat hij met boodschappen
doen het niet heel ver in de wereld brengen zou, zag hij naar alle kanten
uit, of hij niet iets kon vinden waarmede hij een eerlijk stuk brood
verdienen kon.
Zoo liep hij eens tegen den avond langs de kade toen een zeeman op
hem afkwam en vroeg: "Wat zoek je, jongen?"
"Ik zoek werk! Ik wil een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 44
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.