dan schouderophalend en
wijzen op een boschje met een muur eromheen. Eens verscheen ik met
schop en spade in een dorp. Maar mijn bedienden hadden angst, en dus
moest ik zelf werken. Ik groef beenderen op en een paar tabakspijpen
en armringen. Geheel zwart van de vulkaanasch, stapte ik uit den kuil
en sprong dadelijk in zee, en drie dagen lang werd er over niets anders
gepraat dan over den dwazen blanke, die eigenhandig naar beenderen
zocht. Ofschoon de Suque hier wel wordt gevolgd, zijn er nog andere
geheime mannenbonden, die ieder een eigen huis hebben, zoodat men
in zeer groote dorpen verscheiden van die huizen kan aantreffen. In de
hooge suquekasten mag het huis niet door leden van een lagere kaste
worden betreden. De rang is herkenbaar aan den aard van de omheining,
die uit hout is opgetrokken of bij hoogere kasten van koraalblokken is
gemaakt.
Middenop de dansplaatsen staan de trommels, niet zooveel als op
Malekula, maar daarentegen van beter qualiteit. Ook aan de trommels
is de kaste te herkennen, want op die van de hoogere kasten zijn meer
hoofden gesneden, die voorouders voorstellen.
Nadat ik de omgeving van Dip Point had afgezocht, trok ik langs het
strand naar Port Vato in het midden van de zuidkust. Daar was een
sinds lang verlaten zendingshuis, waar ik kon wonen te midden van een
dichte, nog vrij primitieve bevolking, die al gepacificeerd was en naar
buiten in de beste eendracht leefde. De bewoners kunnen zich nu veilig
bewegen in den omtrek, wat vroeger een gevaarlijk bedrijf was. De
meeste dorpen hadden het altijd aan den stok met de buren, zoodat
iemand alleen zich niet buiten het dorp waagde, en de mannen de op de
velden werkende vrouwen moesten bewaken. De onveiligheid was zoo
groot, dat veel bewoners van dorpen op niet grooter afstand van de zee
dan bijvoorbeeld twintig minuten, het groote water nooit van dichtbij
hadden gezien. Die toestanden behooren echter al tot de oude
geschiedenis, dat wil zeggen, dat ze sinds tien of twintig jaar tot het
verleden behooren, en de bevolking is over het algemeen met de
verandering ingenomen, uitgezonderd een paar booswichten. Maar er is
geen twijfel aan, of de twisten zouden dadelijk weer beginnen, als men
de menschen aan zichzelf overliet. Ik kon dus met mijn bedienden, die
van het andere eind van het eiland afkomstig waren, mij vrij bewegen;
maar een man van Santo was toch niet heelemaal gerust en hij
ontwikkelde in die dagen plotseling een waren hartstocht voor de
kookkunst en veel liefde voor bordenwasschen, daar hij als kok meer
recht zou hebben, thuis te blijven. Hij is later met mijn Ambrymeezen
goed bevriend geworden, droeg geduldig hun spot om zijn angst, ging
op verdere uitstapjes goedmoedig mee en droeg de zwaarste lasten.
Evenals in Dip Point bezocht ik des morgens de dorpen. Een handige,
verstandige man had zich al den eersten morgen als gids aangeboden.
Met zijn hulp was het mij mogelijk, veel stukken te krijgen, die ik
anders nooit onder de oogen zou hebben gehad. Hij had echt begrip
voor wat ik wou hebben, en trachtte, mij alles te laten zien.
Daar kwamen dus de vrouwen aan, op de knieën voortschuivend, want
anders mochten ze niet in de tegenwoordigheid van mannen
verschijnen, en reikten haar bescheiden bezittingen over, matten,
mandjes, armbanden en dergelijke kleinigheden. Het is daarbij, ook als
de mannen met het een of ander aankomen, opmerkelijk, dat ze zelden
hun stukken zelf aanbieden, maar dat ze die aan een derde geven, om
den koop te sluiten. Dat is niet alleen, omdat ze vaak de taal niet
machtig zijn, maar ook om niet te worden uitgelachen, als ik het stuk
niet koop of den gewenschten prijs niet wil betalen. Daarbij speelt de
uiterste fijngevoeligheid of de trots van de menschen een rol, waardoor
ze elke weigering, elk neen zeggen en iedere onaangenaamheid zonder
twijfel diep voelen.
Daarover zal wel verbaasd wezen, wie zich de natuurvolken als wilden
of half dierlijke wezens voorstelt, onvatbaar voor fijner gevoelens.
Maar ieder, die onder hen verkeert, zal gelegenheid krijgen, dien
delicaten kant van hun aanleg waar te nemen in de beleefdheid, die ze
op hun manier tegenover elken blanke aan den dag leggen; in de
vriendelijke, voorkomende wijze, waarop ze met elkander omgaan, en
in de zelfoverwinning, die het hun kost, een verzoek tot u te richten.
Het onbeschaamde optreden, dat ze soms tegenover een blanke
vertoonen, is haast altijd slechts de dekmantel voor groote verlegenheid
en bevangenheid, waarmee ik niet wil beweren, dat er in het geheel
geen onbeschaamde kerels onder hen zijn.
Onder elkaar zijn ze zeer kritisch, letten op alles en laten geen
zwakheid zonder commentaar voorbijgaan; maar de spot schijnt niet te
kwetsen, en in het algemeene gelach stemt het slachtoffer op het eind
zelf in.
Men komt inderdaad met beleefdheid
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.