stil
brandden nu ook al die gelige kaarsvlammetjes onbewogen hun gouden
gloed uit. Alleen was er de murmel van biddende lippen, maar ook deze
was zóó stil, dat dit gebed van allen als een lange, ingehouden zucht
wegstreek, zacht naar het einde van de kerk, waar zich, sterk en statig
van donker-kleurig hout, de groote deuren verhieven, die toegang
gaven tot de Thora.
Daarheen was nu in stille aandacht hun aller houding, en met stille
groeten, het hoofd in buiging, de romp soms rond in plechtige neiging,
groetten zij hun bidgroet daarheen.
Jiegdal Elohiem!...
En nog eenmaal paren zich àlle stemmen. Als een marschzang davert
nu van zware mannenstemmen de eindzang, met hoog daarboven, als
een jubel zoo blij, de juichende groet van hooge stemmen, die schateren
doen den Jiegdal.
Jiegdal Elohiem Gai wejitsjtabag....
..."De levende God is groot en wordt geprezen!"
Maar dan meteen stommelen allen de kerkpaden vol; de zitplanken van
de gaveta's kleppen neer, sleutels rammelen, stemmen klanken tegen
elkaar in; en van groote menigte, die opstaat in besloten ruimte en zich
verspreiden gaat, is het heele gebouw ineens van gerucht vol.
Daarna de Sabbathviering in het Joodsche gezin bij te wonen!
De allereerste plechtigheid is het ontsteken van het Sabbathlicht. Zeven
pitten heeft de Sabbathlamp, juist zooveel als er dagen in de week zijn;
iedere levensdag zij gewijd, zij een dag van licht; doch Sabbath is de
dag der dagen, de som van alle licht en wijding. Alle zeven pitten
worden nu ontstoken aan de heilige lamp.
Het hoofd van het gezin kleedde zich in zijn Sabbathgewaad, na zich,
volgens het rabbijnsche voorschrift, zorgvuldig gewasschen en
gereinigd te hebben, omdat met rein lichaam en reine ziel de Sabbath
ontvangen moet worden. Het kleed van den werkdag is uitgetrokken en
daarmede tegelijk alle aardsche zorgen en beslommeringen. Zoo ging
hij naar zijn bedehuis.
Terugkeerende uit de Synagoge vindt hij de tafel gedekt; ter plaatse
waar de huisvader aan den Sabbathdisch zal gaan zitten, staat het
"lechem mischne" (dubbel brood [3]), waarover de lofzegging aan den
schenker der spijzen zal worden uitgesproken. Naast het brood staat de
wijnkelk, waarmee de blijde komst der goddelijke bruid gevierd zal
worden. De "kiddoesch" (wijding), met opgeheven beker uitgesproken,
is de welkomsgroet, welke zich uit in een lofzegging aan God, die zijn
uitverkoren volk door den Sabbath heeft geheiligd.
Verder zal er dezen dag in de meeste gezinnen op tafel wel visch staan;
visch toch is sedert het oude Jodendom steeds de meest geliefkoosde
spijs geweest, en dus moet er, wanneer het maar eenigzins mogelijk is,
op dien feestdag visch op tafel zijn. Zoo wordt de lichamelijke
genieting dienstbaar gemaakt aan de verhooging van den "Oneg
Sabbath", van het geestelijk Sabbathgenot.
Is er eenige welstand in het huisgezin, dan worden de
Sabbathmaaltijden,--er zijn drie verplichte--eenigzins uitgebreid.
Zoo heerlijk als dan smaakt de zoete "kuggel"! Gister was hij als een
klomp rauw deeg in een goed gesloten bekkentje, tezamen met zijn
onafscheidelijken vriend "schaletpot", die slechts koud water, rauw
vleesch en wat erwten bevatte, naar den bakker gebracht. Reeds lang
vóór de intrede van Sabbath worden de beide Sabbathspijzen in den
heeten oven geplaatst, en daar aan hun lot overgelaten. Wat zou er van
hen worden? Zal het water in den schaletpot verdampen? de kostelijke
inhoud van het bekkentje verschroeien?... De hemel beware voor de
ramp!... het genot van den Sabbathnamiddag was vergald!
Maar nee! de vrienden hebben zich uitstekend gehouden, in den besten
staat zijn zij thuis gekomen, hebben behoorlijk de vuurproef doorstaan!
Als het deksel van den schaletpot wordt opgelicht, stijgen er de
heerlijkste geuren uit op; en een overheerlijke schaletsoep loont de
moeite van den vorigen dag. En hoe smakelijk is niet de kuggel
geweest; glanzend en vet bolden zijn bruine wangen. Men zal smullen!
Zoo wordt de Sabbath in de strengste rust gevierd--en toch heeft men
zich aan kokend heete spijzen te goed kunnen doen. Groote uitvinder
van den Schalet! uw roem dure in eeuwigheid!
Een ander genot, dat de Sabbath-namiddag schenkt, is het
Sabbathvieren op straat. Niet alle bewoners van de Jodenbuurten
blijven na afloop van het middagmaal in het stille huisvertrek achter
slot en grendel het vallen van den nacht, daarmee het einde van den
rustdag, afwachten. Het meerendeel wandelt er uit.
En ziet ze wandelen, pronken in pracht van hun Sabbathkleeren! hoe de
Kalverstraat, de café-straten, de drukke pleinen door hen overbevolkt
worden!
Maar in de Jodenbuurten zelf is het niet minder druk van opgedirkte
Sabbathvierders. Alles leeft dan weer op de straat. Daar spelen de
kinderen "begouretje" met groote noten; daar zitten Koppel en Jachet
voor de deur en kijken naar de passage; daar wandelen de jongens en
meisjes en maken "chijntjes", slenteren joodsch-deftig de ouderen en
spreken over alles, behalve vandaag over "massel".
Het eind van de Sabbathviering wordt voorafgegaan door de "Habdala",
dus genoemd naar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.