Vóór Pont-Labbé liggen de eilanden Tudy en Loctudy. Het eerste is geen eiland meer, want de zee heeft zooveel zand aangevoerd, dat het met de kust is verbonden; maar als men er den voet zet op dien grond, die met de zee gelijk staat, heeft men een gevoel, van in het water te zijn. De kleine lage huizen met hun tuintjes zijn als vastgemeerde bootjes, waaromheen de netten hangen te drogen. Er zijn nog andere eilanden in de buurt, Chevalier, Garo, het Gemzeneiland; 't is een soort van archipel in een ondiepe, woelige zee. Het dorp Loctudy aan de overzijde van de Pont-Labbérivier, is beroemd om zijn romaansche kerk, men kan er gemakkelijk komen van het eiland Tudy, als men een voorbijvarende boot neemt. De kerk is wel dat korte reisje waard om haar zuilen met versierde kapiteelen, en ook de bevolking verdient een bezoek, de mannen met de versierde vesten en de vrouwen met de hoog op het hoofd gedragen mutsen.
Van daar bereikt men Pont-Labbé per rijtuig of per boot naar verkiezing; maar nu het weer begint te regenen, is het verstandiger een rijtuig te kiezen. Men rijdt een tijdlang langs de zee, maar dan wordt het bevallige landschap doodscher; de boomen staan wijder uit elkaar, en het land wordt moerassig en arm, met kleine stukjes bouwland ertusschen.
Pont-Labbé is thans niet meer dan een klein visschers- en ankerplaatsje. Vroeger heeft de stad haar dagen van glorie gehad. Het is het centrum geweest van een der machtigste baronnie?n van Bretagne, heeft een vestingwal van muren gehad, waarvan nog sporen over zijn. De vesting werd ontmanteld, want zij onderwierp zich niet zonder weerstand te bieden aan de koninklijke macht, en in 1501 moest een edict den heeren van Pont-Labbé gelasten, zich voortaan niet meer te noemen heeren van het hertogdom Bretagne en niet meer de wapens van dat hertogdom te voeren.
In 1673 woedde te Pont-Labbé een oproer als verzet tegen het verzegeld papier, ingevoerd door Lodewijk?XIV. De stad is er goed blijven uitzien, en 't is een genot, er binnen te komen na een vermoeienden rit, zelfs als het regent. De huizen van graniet, oud van voorkomen, hebben al den ernst van gebouwen, die al twee- of driehonderd jaar oud zijn en zoo goed gebouwd werden, dat ze nog soliede zijn. Langs de kade staan schaduwgevende boomen, en de haven levert een aardig tooneeltje op met de vele booten, de rij van huizen en den hoogen klokkentoren. De gebouwen van het Karmelieterklooster zijn afgebroken, en het klooster is later te Quimper weer opgericht, ingewijd 17 Maart 1902. De kerk is de oude kapel van dat klooster uit het einde van de 14de eeuw, gerestaureerd in de 16de.
Alle vrouwenhoofden dragen hier den bigouden, waar men nog teekeningen van phoenicischen oorsprong op meent te herkennen, en van laken of fluweel vervaardigd. Dat mutsje wordt boven op het hoofd gedragen en laat het haar van het achterhoofd vrij. De rokken hebben meestal een fluweelen rand, de mouwen van het lijfje zijn bewerkt en kleurrijk evenals de boezelaars. De mannen dragen ronde hoeden met smalle randen en met fluweelen linten versierd. De vrouwen met haar wijde rokken lijken op laplandsche vrouwen. Zij gaan voor leelijk door, maar er zijn toch wel aardige bij; men moet ze niet vergelijken bij vooraf gemaakte schoonheidsvoorstellingen met haar korte, platte neuzen en blauwe, starende oogen. Ze hebben geen gebruinde tint, maar zien er blank en rose uit, als vrouwen uit het Noorden.
De weg van Penmarch volgt eene zuidwestelijke richting, bestijgt een hoogte door de landes, door dennenbosschen en bouwland. Men kan zich ophouden in het kasteel Kernuz, toebehoorende aan de familie Chatellier, en het museum bezoeken, waar talrijke belangwekkende voorwerpen zijn, zooals de dru?dische diademen van massief goud en veel romeinsche beeldjes van gebakken aarde, te Trono?n gevonden, en door romeinsche soldaten in Galli? gebracht. Zij stelden huisgoden voor en fetisjen, ook Venussen en Juno's, onder welke één bijzonder bekoorlijk was, een rijzige, slanke Venus, de eene hand omhoog geheven, de andere op de heup gesteund, met een kapsel, verdeeld in golvende bandeaux. Ook is er een gallisch graf te zien, een vreemde dolmen, waarop de figuren zijn gebeeldhouwd van Mars, Mercurius en Hercules.
Te Plomeur wordt het land nog armer. Het is een effen vlakte zonder boomen, waar enkel dru?dische steenen en torens boven lage huisjes de aandacht trekken. Dat terrein van rotsen en moerassen en heiden, waar de wind vrij spel heeft, is het gebied van Penmarch, dat op een ondergegane wereld gelijkt. De volksfantazie heeft er een mooie stad geplaatst, met veel kerken en een bloeienden handel. Gustave Flaubert, die zijn indrukken opschreef over een reis door Bretagne, heeft herhaald, na Emile Souvestre, dat de straten ieder aan een bepaalden handel waren gewijd, de straat der goudsmeden, die der geldwisselaars, die der galanterie?n enz. André Le Braz
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.