Bovendien is enkel
de aanblik wat officieel, want in het groote paviljoen links van het
beeld is het Ministerie van Oorlog; daarna volgen de gebouwen van
Openbare Werken, van Financiën, de Posterijen, de Douane, de Beurs
enz. In den echten zin des woords is dit plein het Gouvernementsplein.
Evenwijdig gespannen als de koorden van een lier, leiden van de Markt
vier straten met hooge huizen, rijke winkels en trottoirs van een wit en
zwart mozaïek, naar het plein Don Pedro IV, beter bekend onder de
naam van Rocio, dat het echte centrum van Lissabon is. Daar wordt
gebabbeld, geflaneerd, gerookt; daar herkent men den echten Portugees.
Tramways, fiacres, sjouwers, schoenpoetsers, krantenverkoopers, allen
stationeeren of rijden of loopen op den Rocio, in de schaduw der
boomen langs den rand, en van de hooge zuil, waar koning Pedro op
staat. Het is onze Boulevard, maar verwijd; het is de Puerta del Sol van
Madrid, maar vroolijker, het is, om het ineens te zeggen, een heerlijk
plekje, waar alles bijna is, dat men voor een leven van vreugde in
ledigheid noodig kan hebben.
Daarnaast op een kleiner plein, dat als een verkleinde Rocio is, een
dépendance ervan, verrijst de gevel van het Centrale Station, een gevel,
waarin alle stijlen zijn terug te vinden, de arabische, de lusitaansche, en
die van de moderne Renaissance, en die dus leelijk is als alle namaak.
Men heeft er verbeeldingskracht aan geofferd, om mooie dingen na te
doen, en men heeft per slot van rekening iets gekregen, dat voor geen
enkelen tijd zou passen. Voor een station heeft het gebouw ten minste
de verdienste, dat het in het midden der stad ligt, wat wel van groot
belang is, en dat er alle treinen aankomen behalve die van Cascaes. Als
wij in Parijs iets dergelijks wilden, zouden we een spoorwegstation
moeten maken van het Palais Royal. De loketten voor plaatskaarten en
bagage zijn beneden, en de lijnen liggen hooger, een inconveniënt, dat
bijna niet gevoeld wordt door de liften, die zeer groot zijn. Nog valt op
te merken, dat als men in Lissabon met den trein aankomt, men weinig
last heeft van chasseurs, portiers, pakjesdragers, bedelaars en andere
lastige personen, die het reizen voor den toerist in Spanje zoo lastig
maken. Dienstmannen, anders niet, niet eens hôtelomnibussen,
voertuigen, die men nergens in Portugal vindt.
De sjouwerlui daarentegen zijn er talrijk en sterk; ze komen meestal uit
de spaansche provincie Galicië, want een Portugees zou er niet licht toe
overgaan, een pak of zak te dragen op den openbaren weg en evenmin
zich met een koffer te bezwaren. Dit onschuldige vooroordeel wordt
zelfs zoo ver gedreven, dat iemand die zich een beetje respecteert, nooit
iets anders behoort te dragen dan zijn wandelstok of zijn parapluie,
zoodat de Portugees daarin lijkt op dien legendarischen franschen
kapitein in ruste, die zijn decoratie aflegde, als hij van de Bon Marché
een paar handschoenen meebracht in papier gewikkeld, om toch vooral
het Legioen van eer geen schande aan te doen. Onze gewoonte, om
altijd ons photografietoestel en onze doos met platen bij ons te houden,
heeft ons stellig voor weinig bijzonders doen aanzien, misschien voor
afstammelingen van Galiciërs. De Spanjaarden, en niet alleen de
mannen, vervullen daarom alle inspannende bedrijven, waar de
portugeesche onverschilligheid tegen opziet als tegen onaangename
karweitjes.
Ook heeft men ons vaak in de tabakskantoren portugeesche sigaren
zien koopen voor 15 centimes of dertig reis, welke sigaren niet zwaar
zijn, gemakkelijk rooken en geen hoofdpijn geven. Nu zal een heer, of
liever een individu, die sigaren rookt zonder bandje, dus wat anders dan
zware havana's, daarmee afstand doen van zijn plaats in de wereld en
gerangschikt moeten worden onder het plebs. Men kan intusschen met
die strenge verplichting wel een beetje de hand lichten. Zoo verzamelen
bijvoorbeeld sommige rookers kostbare bandjes, en ik ben geneigd te
denken, dat veel van die, welke men van ons heeft gevraagd met den
vriendelijksten glimlach, ten behoeve van verzamelaars, die verweg
woonden, nog denzelfden avond de gewoonste charuto's met purper en
goud gingen omslingeren.
De Portugeezen zijn zoo trotsch op hun Taag, dat, om hun werkelijk
genoegen te doen, men te Lissabon moet aankomen langs de rivier. Wij
deden dat, helaas, niet. Wij kwamen per spoor aan. Dus laat ons eerst
wat vertellen van den trein waaruit wij stapten. Die was uitstekend.
Bijna overal op de lange trajecten heeft men gangen langs de wagens.
De stiptheid van aankomst en vertrek is onverbeterlijk, evenals de
zindelijkheid van waggons en stations.
Wij hadden, ook op dit punt, ons een geheel verschillende voorstelling
gemaakt, want de menschen, die alles weten, hadden ons niet anders
doen verwachten dan vertragingen als uit een vaudeville, akelige
boemeltreinen en vettige spoorwegkussens. Zeker, de snelheid laat te
wenschen over; maar wat zou het geven, te haasten bij zoo groote
afstanden! Kan men niet even goed
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.