In Portugal, by
Gérard de Beauregard and Louis de Fouchier This eBook is for the use
of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions
whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
www.gutenberg.org
Title: In Portugal De Aarde en haar Volken, 1908
Author: Gérard de Beauregard Louis de Fouchier
Release Date: June 25, 2007 [EBook #21925]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK IN
PORTUGAL ***
Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
Proofreading Team at http://www.pgdp.net/
IN PORTUGAL.
Naar het Fransch van Gérard de Beauregard en Louis de Fouchier.
O, wat zijn die vriendelijke, gastvrije, dienstvaardige Portugeezen wel
echt van ons latijnsche ras! De ethnologen, de archaelogen en de
physiologen, die met behulp van microscopen en hypothesen de
menschen hebben onderzocht, mogen ons al verzekeren, dat er in het
bloed der Lusitaniërs iberische bolletjes zweven en suevische,
westgothische en karthaagsche, moorsche en zelfs fransche, die wel
klein zijn, maar zeer levendig, het blijft niettemin duidelijk, dat het
amalgama iets latijnsch is geworden, zooals de amerikaansche wijnstok
ten slotte de Vougeot voortbrengt, als hij maar genoeg sappen van de
hellingen van den Cote d'Or heeft opgezogen.
Aan wien zal men doen gelooven, dat het oude Lusitanië met zijn
vruchtbaren grond, zijn donkerblauwen hemel, zijn stroomend water,
zijn rozen, zijn palmen, zijn oranjes en zijn onverstoorbaar goed
humeur niet een aartslatijnsch land is?
En bovendien, zonder al te lang stil te staan bij de deugden der
Portugeezen, zonder hen al te zeer te prijzen, wat op hetzelfde neer zou
komen, als het uitbazuinen van onzen eigen lof, herkennen wij hen als
volbloed Latijnen, juist door twee van hun ondeugden.
Vooreerst geven ze graag op zichzelf af net als wij, en bij hen, even als
bij ons, is in hetgeen ze beweren, veel overdrijving met een ondergrond
van waarheid. Vervolgens houden ze van staatsie, woordenpraal en
ostentatie, maar op een naïeve manier, goedaardig, nooit met het doel,
om den buurman onaangenaam te wezen of hem zijn kleinheid te doen
gevoelen. Zoo is daar ginds ieder illustrissime, en dat gaat zoo ver, dat
de officiëele gedrukte stukken, die bestemd zijn, om met antwoorden
aan allerlei vragers te worden gezonden, deze uitdrukking als aanspraak
dragen. Illustrissime wil niet zeggen illustre, dat is beroemd of
doorluchtig. Vasco de Gama is beroemd; men noemt hem illustre, maar
gij en ik, wij zijn illustrissime; men moet het weten, om daaruit te
besluiten, dat sommige superlatieven een verkleinende beteekenis
hebben. Excellentissime is ook druk in gebruik, en men past het woord
zonder iemand aanstoot te geven op den eersten den besten schurk toe.
Men heeft daaruit afgeleid, dat in Portugal ieder van adel is en trotsch
is op zijn hooge geboorte. Maar niets is minder waar. De oude familiën
zijn precies bekend, in spijt van de veelheid der namen, waarover ze
beschikken, en zij zijn volstrekt niet bijzonder talrijk.
In waarheid is Portugal echter een heerlijk land, en hier doet zich de
gelegenheid voor, om opruiming te houden onder een hoop oude
geschiedenissen en sprookjes, die in oude tijden zijn rondgebazuind
door den een of anderen vroolijken prater, die graag voor gewichtig
door wilde gaan en pronken wou met wat hij op zijn reizen had gezien.
Als men geloof wilde slaan aan wat sommige fijngevoeligen vertellen,
wonen er in hoofdzaak in Portugal roovers en ongedierte. Wat de
eersten aangaat, die zijn, als ze bestaan, al zeer bescheiden, want wij
hebben de eenzaamste wegen bezocht en de meest afgelegen provincies,
te voet, per rijtuig, per fiets en per ezel, des morgens, overdag en des
nachts, bij maneschijn en zonder maan, zonder ooit wat anders te
ontmoeten dan vreedzame boeren, op hun ezeltjes gezeten, of karren,
bespannen met kleine, goedmoedige ossen, die eerder deden denken
aan Berquin dan aan de verschrikkingen van het Ambigu. Wat sterker
is, de bedelaars, die men er vindt als overal elders, oefenen hun bedrijf
uit met een matiging, waar het zoo lastige en opdringerige bedelvolk
van Toledo, Granada en Burgos en zooveel andere steden van het
schiereiland een voorbeeld aan kon nemen.
Wat het ongedierte betreft, wij hadden bij het overtrekken van de grens
een lichte huivering gevoeld, en vóór onzen geest waren beelden
verrezen van witte broeken, die zwart zagen van de luizen, van kamers,
bezet door de verschrikkelijkste garnizoenen. Dat kwam, doordat in de
stations, in de straten, en zelfs, o teedere oplettendheid, in de
hotelvestibules een welsprekend reclamebiljet te zien was, dat een
insectenpoeder aanprees, zoo onfeilbaar, dat de teekenaar een kerkhof
had voorgesteld, met verschillende grafsteenen, waaronder luizen en
vlooien en mijten sluimerden, en onder het prachtigst mausoleum de
groote dames der bende, leden van het wandgedierte.
De werkelijkheid geleek in niets
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.