In Het Rijk van Vulcaan | Page 9

R.A. van Sandick
het feit, dat de aarde
overal doordringbaar is voor water, dat er onderaardsche waterloopen
zijn, en dat alle vulkanen dicht bij de zee staan, dan zal men tot het
besluit komen, dat het water toegang vinden moet tot de vulkanische
haarden. Het water kan bij die temperatuur niet bestaan en verdampt
onmiddellijk. Men vermoedt dus het bestaan van reusachtige
stoomketels in de holten van de aardkorst, ruimten gevuld met stoom
van eene spanning van honderden, ja duizenden atmosferen, die
communiceeren met de vulkanische haarden. Die stoom oefent een
grooten druk uit op de gesmolten lavamassa, een druk, groot genoeg
om haar te doen stijgen, om haar naar boven te persen. Evenals het
kwik opstijgt in de barometerbuis onder den invloed van den aarddruk,
zoo is de kraterpijp van een vulkaan één reusachtige manometer. Zij
leert ons den stoomdruk meten in den onderaardschen stoomketel. Men
vergunne mij eene dergelijke berekening.
De Etna b.v. is 3300 M. hoog. De kraterpijp is dus zeker minstens 4000
M. diep. Wanneer de lava kalm over den rand vloeit, dan is zij dus over
eene lengte van 4000 M. opgeperst. Lava is twee en een half maal
soortelijk zwaarder dan water, en zooals men weet zou eene
barometerbuis met water gevuld eene lengte hebben van 10,3 M. Uit
deze gegevens kan men dadelijk afleiden dat de drukhoogte van 4000
M. lava gelijk staat met die van 10000 M. water, en daar elke 10,3 M.
de druk van ééne atmosfeer voorstelt, is de druk van den stoom in den
vulkanischen haard minstens 1000 atmosferen.
Maar als nu die stoomdruk plotseling vermeerdert, hetzij door het

instorten van holten, of door vermeerderden aanvoer van water, dan
stijgt die druk zeer belangrijk en dan is eene uitbarsting waarschijnlijk.
Dat de veranderingen in die stoomdrukking, zoowel als het instorten
van holle ruimten, ook de onmiddellijke oorzaak van aardbevingen zijn
kunnen, ligt voor de hand.
De lava vloeit dus meestal rustig over den rand van den vulkaankegel
uit de kraterpijp. Maar die lavastroomen krijgen een verbazend
arbeidsvermogen van beweging, als zij langs de helling van den steilen
vulkaankegel afstorten; zij vullen geheele dalen aan tot vlakten; zij
overdekken de velden, achterhalen de vluchtende menschen, en stollen
eindelijk langzaam in den omtrek van den vulkaan.
Maar die stoom van hooge spanning kan ook eene werking uitoefenen
overeenkomende met de explosieverschijnselen ten gevolge van de
verbranding van kruit of dynamiet. Want ook hier is het de hooge
spanning der plotseling optredende gassen, die de rotsen doet splijten
of zulk eene groote beginsnelheid mededeelt aan het projectiel, dat uit
den vuurmond wordt geslingerd. Dan is de uitbarsting te vergelijken
met een bombardement. De stoom vindt zijn weg door de gesmolten
stoffen heen, voert deze gedeeltelijk mede en werpt ten slotte
steenbrokken uit de kraterpijp tot op eene hoogte van duizenden meters
boven den bergtop. Die steenbrokken zijn poreus, ten gevolge van den
waterdamp, die er zich doorheen geslagen heeft, het is de bekende
puimsteen. En dan baant zich de stoom zelf een weg uit de kraterpijp,
hij voert in fijn verdeelden toestand de stoffen mede, die hij tegenkwam;
het is de rookzuil, welke men boven de werkende vulkanen aantreft, die
eene hoogte bereiken kan van vele kilometers; en ten slotte dalen die
vaste stoffen langzaam op aarde neer als aschregen, en veroorzaken, al
vallende, belangrijke wijzigingen in de verlichting der aarde, door de
brekingsverschijnselen, die zij in het leven roepen als de stralen der zon
door hen heengaan, voor zij de aarde bereiken.
En de aarde siddert, als 't ware van angst voor al de krachten, welke in
haar schoot woelen. Dof gerommel, aardbevingen zijn dikwijls de
eerste waarschuwingen der vulkanen.
Het zijn de voorboden van de uitbarsting. De bronnen in de buurt

verdrogen. De kraterpijp, die als de vulkaan in rust is, door gestolde
lava is verstopt, opent zich en eene groote rookzuil stijgt uit den
bergtop naar boven. Die rookzuil weerkaatst de gloeiende lavamassa in
den krater, zoodat zij 's nachts als eene vuurkolom een schitterend
schouwspel oplevert. Zij bestaat uit zoogenaamde lapilli, vulkanische
bommen, steenbrokken en asch, die door den waterdamp medegesleurd
zijn. Onophoudelijk vallen die steenen weder in den krater terug, en
worden er weer opnieuw uitgeslingerd. En de asch verspreidt zich met
den waterdamp duizenden kilometers ver door den dampkring.
Electrische ontladingen, felle bliksemstralen, doorkruisen de lucht; zij
ontstaan uit de wrijvings-electriciteit, die geboren wordt door de
wrijving van de opstijgende massa's. De geheele vulkaan is eene
reusachtige electriseer-machine van Armstrong. En de waterdamp,
soms als eene machtige, helderwitte zuil afstekende tegen de lucht,
verdichten in de hoogere luchtlagen, zich vormt zware wolken met
electriciteit bezwangerd, die bij wijze van wolkbreuk naar beneden
vallen.
Soms is echter het eerste bedrijf van de uitbarsting, het rustig afvloeien
der lavastroomen uit den krater. Dikwijls breken zij door zijdelingsche
openingen. Ook die lava bevat veel
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 72
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.