Historie van Mejuffrouw Sara
Burgerhart
The Project Gutenberg EBook of Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart
by Wolff en Deken This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the
terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
www.gutenberg.net
Title: Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart
Author: Wolff en Deken
Release Date: December 8, 2003 [EBook #10400]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO Latin-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HISTORIE VAN
MEJUFFROUW SARA ***
Produced by Anne Dreze and Marc D'Hooghe.
HISTORIE VAN MEJUFFROUW SARA BURGERHART
door
BETJE WOLFF en AAGJE DEKEN
MET INLEIDING VAN EN VERKORT DOOR J.B. MEERKERK
[Illustratie: Betje Wolff en Aagje Deken.
Natuur plaatst onzen geest als 't waare in 't aangezicht; Zy doet der menschen ziel meest
door zyne oogen spreken; Wie onze werken leest herkent dra ook zeer ligt Uyt beider
Beeltenis, wie BEKKER zy, wie DEKEN.
Prent van A. Cardon naar teekening van W. Neering.]
INLEIDING.
Vóór ELISABETH WOLFF-BEKKER (1738—1804) is in het buitenland zoo-nu-en -dan
wel notitie genomen van onze litteraire kunst--gezwegen natuurlijk van de latinisten uit
den renaissancetijd;--en LAROUSSE kent naast REMBRANDT tegenwoordig ook
VONDEL--doch eigenlijk tellen we pas eenigszins mee in den vreemde na SARA
BURGERHART, dat in het Fransch werd vertaald--waar de Schrijfster niets mee
ingenomen was. Ze meende dat haar boek eigenlijk niet te vertalen was en alleen
verstaanbaar voor Hollanders. En ze had daarin volkomen gelijk, ook naar het oordeel
van BUSKEN HUET, die o.a. schreef:--"om die kunst te waardeeren moet men van de
natie zijn."
Gaat er bij elke vertaling van een goed boek iets moois verloren, zeer stellig, meen ik,
moet dit het geval zijn met de uitstekende werken van BETJE WOLFF. Ze zijn zoo
door-en-door Hollandsch, als de Camera Obscura b.v., als héélvéél van Multatuli, dat
vreemdelingen er gewoonlijk onverschillig voor blijven, inzonderheid als niet de intrigue
van den roman op zichzelf belangstelling wekt, als wederom bij BETJE.
Ik spreek hier alleen van BETJE WOLFF, echter zonder haar vriendin AAGJE DEKEN
(1741-1804) tot bloot belangstellende te willen verkleinen. Er is over het al of niet
samenwerken heelveel getwist; ikevenwel meen dat AAGJE veel meer is geweest dan
toeschouwster, al laat ik die kwestie hier rusten en noem ik alleen BETJE'S naam.
Wie zich nu tot het lezen zet van Sara Burgerhart, moet zich tenminste eenigermate een
voorstelling maken van den tijd waarin het boek werd geschreven (1782). Wij zijn te
allen tijde een volk van theologen geweest, is er terecht gezegd, en dat zijn we gebleven;
dat waren we vooral nog in BETJE'S dagen. Doch toen inzonderheid was het geloof
verstelseld en verdogmatiseerd, het leven was verdord in den godsdienst, veruiterlijkt, en
de nieuwe denkbeelden waren nog verward: 't was vóór 't réveil, waarvan DA COSTA de
dichter werd, en de _Aufklärung_, wier profeet KINKER worden zou, schemerde
nauwelijks. BILDERDIJK vervroegrijpte pas.
LOCKE (1632-1704) en de oudere DESCARTES vooral (1596-1650) hadden invloed
gehad; BOILEAU (1630-1711) en VOLTAIRE (1694—1778) waren veel gelezen;
ROUSSEAU (1712—1778) was aan 't woord: _Nouvelle Héloise_, Julie, Emile, Contrat
Social behoorden tot de in zekere kringen populaire lectuur--en tot die kringen behoorde
ELISABETH WOLFF. Er bestaat een portret van haar als jong meisje met POPE'S
beroemd boek: Essay on Man in haar hand. Dat lierdicht verscheen in (1733).
FIELDING (1707—1754) beroemd door zijn Tom Jones en Richardson (1689—1761)
waren vertaald... Ja, véél werd er vertaald; het was zelfs een bijzonderheid dat er een
roman verscheen die niet was vertaald. Niet vertaalt liet BETJE dan ook op het titelblad
drukken. De VAN KWASTAMA'S en dergelijken--en hun aantal was talrijk--lazen nooit
Hollandsch; dat achtten ze als wijlen BARLAEUS een boerentaal, ongeschikt voor
fijnere geesten.
Ik noemde zooeven RICHARDSON den schepper van den modernen Engelschen roman,
algemeen vermaard om zijn Clarisse Harlowe, Pamela en Grandisson, lektuur tot in
POTGIETER'S jeugd.
RICHARDSON is BETJE'S voorbeeld; van eigenlijk gezegde navolging mag misschien
sprake zijn in BETJE'S laatste werk: _Cornelia Wildschut_; doch merkbaar is zijn
voorbeeld overal. ROUSSEAU en RICHARDSON, die twee bewondert en vereert
BETJE; maar toch weer niet zóó, of ze durft met den eerste in 't godsdienstige verschillen
en door den laatste verliest ze haar in-hollandsch karakter niet: zij wil Hollandsche
karakters uitbeelden, menschen zooals er bij ons leven.
En ze slaagt uitstekend: Blankaart, Edeling, Suzanna, Stijntje --enzoovoort zeg ik maar,
om niet te reppen thans van tante Martha de Harde en haar man, in Willem Leevend. En
zooveel anderen, meesterlijke scheppingen.
Als we in ons letterkundig leven terugblikken, vinden we BREDERO (1585—1618),
COSTER (1579—1658), HOOFT (1581—1647), men denke aan diens Warenar,
ASSELIJN (1620—1701), BERNAGIE (1656—1699), VAN EFFEN (1684—1735) en
LANGENDIJK (1683—1756), tot BETJE'S geestverwanten, en die lijn loopt door tot
BEETS (1814—1903), wiens realisme echter gepolitoerd
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.