of in een minder rijk gebied was aangelegd, heeft haar eigenaars geru?neerd. Bijgeloof of gehechtheid aan oude chineesche gebruiken geeft soms aanleiding tot mislukking. Als de kwartslaag, die productief was, de "karank", in dikte afneemt en als de mijnwerker plotseling stuit op een laag versteend zand, kan niets hen doen besluiten, om dieper te graven. Nu gebeurt het dikwijls, dat zulk een zandlaag niet meer dan drie of vier voet dik is, en dat daaronder de tinhoudende lagen nog rijker zijn dan aan den bovenkant.
Een andere oorzaak van mislukking voor den mijnwerker, die niet voldoende kapitaal bezit, zijn de leeningen, die hij moet aangaan bij de indische woekeraars, die in de engelsche bezittingen al even goed geduld worden als in Cochin China, terwijl hun de toegang tot de hollandsche koloni?n wijselijk is ontzegd. De fabelachtige interesten, die ze eischen, leggen jaren aaneen op vijf tienden van de opbrengst van een onderneming beslag, ook al heeft men rijken grond, en met groote moeite gelukt het een leener in de gunstigste omstandigheden om zijn schuld af te doen. De kleinste moeilijkheid in het werk kan den ondernemer failliet doen gaan. Hoeveel ongelukkigen hebben niet al hun inspanning nutteloos zien blijven door hypotheekschulden. Wat zou het lot geweest zijn van de thans bloeiende mijnen van Kinta, Tronoh, Gropeng, als de energie der ondernemers de moeilijkheden niet had weten te voorkomen door de vorming van machtige maatschappijen.
De ontwouding van deze streken maakt, dat het brandhout schaarsch en duur is. Een groot aantal kleine eigenaars van mijnen, die in het begin van hun loopbaan met geleend geld zich een locomobiel hadden aangeschaft en een stoompomp, hebben moeten terugkeeren tot de primitieve manier van tinwinning, omdat ze geen brandstof hadden en dus hun dure machines ongebruikt moesten laten. Men ziet vaak aan den kant der wegen de oude roestige geraamten van machines. Er is in deze mijnstreken dringende behoefte aan kapitalen, die niet zulk een buitensporige rente eischen; ze zouden er een zekere plaatsing vinden, want de tinprijzen zijn in Europa sterk gestegen. In Mei 1906 gold het metaal 5350 francs per ton. De oorzaak van dien hoogen prijs is gelegen in een vermeerdering van het gebruik en een vermindering in de opbrengst. In 1897 was de totaalopbrengst der wereld 33.752 ton, en tegenwoordig bedraagt ze niet meer dan 11.000 ton, daar de vermeerderde opbrengst der mijnen van Perak en de andere maleische staten in lang niet opweegt tegen het deficit der nederlandsche mijnen van Banka.
Te Lahat bezit de fransche Kinta maatschappij een bloeiende onderneming. Een leerling van de mijnschool van Alais, die als ingenieur daar werkt, deed diepe boringen in een verlaten mijn en stiet op een rijke ader, die loodrecht in den grond drong. In de twee jaren, dat men er aan het ontginnen is, heeft die laag reeds het fortuin gemaakt der gelukkige aandeelhouders. Al het werk geschiedt er door electriciteit; liet gas, dat de machines in beweging brengt wordt op de plaats zelve gemaakt en machtige motoren drijven de pompen en al de verdere installaties. Het voor den dag gebrachte mineraal wordt ook ter plaatse gesmolten en gezuiverd. Het is werkelijk een modelmijninstallatie, niet alleen in Perak, maar voor het geheele schiereiland.
Diezelfde tinmaatschappij van het Maleische Schiereiland, die te Parijs haar zetel heeft, bezit in Perak nog andere mijnen, misschien niet zoo rijk als de genoemde, maar toch zeer winstgevend. Zij heeft een groot aantal jonge lieden in haar dienst, vooral uit de verschillende scholen der werkmeesters voor de mijnen in Alais, Douai en andere plaatsen.
Ipoh is de volkrijkste en de door den handel meest bloeiende stad in Perak. Zij beteekent reeds veel en doet denken aan de steden van het Far West en van Australi? door de massa gebouwen, die in eenige maanden uit den grond zijn verrezen ten gevolge van het vinden van rijke lagen; maar met dit verschil, dat hier de meeste mijnwerkers Chineezen zijn, wat de plaats niet juist interessanter maakt. Maar het is de zetel van drukke zaken en machtige maatschappijen. Een agentschap van de tinsmelterijen uit Singapore koopt er het mineraal tegen een goeden prijs, behandelt het nog eens, als het onvoldoende gewasschen is, en zendt het dan naar Singapore of Poeloe Pinang. Het is de grootste onderneming op industrieel gebied uit die streken. Enkele europeesche handelaars hebben zich te Ipoh gevestigd; maar de rijkste kooplieden en grootste mijneigenaars zijn ongetwijfeld Chineezen.
Goping is ook zoo'n middelpunt van belangrijke ontginningen. Zoo ook de Tembunmijn, eigendom van een rijken Chinees, die veel geest van initiatief heeft. Zijn mijn heeft in ����n enkel jaar bijna vier millioen francs opgebracht.
Een oude fransche kolonist, een veteraan uit den oorlog van 1870, bezit dichtbij Goping een terrein van nauwelijks twee hectaren. Maar die mijn, een der kleinste uit de buurt, staat op den tweeden rang in zake de opbrengst.
Er zijn daar twee
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.