Het portret van Dorian Gray | Page 9

Oscar Wilde
glimlach. Hij wist op het
juiste psychologische moment te zwijgen. Zijn studie interesseerde hem.
Hij was getroffen door de plotselinge uitwerking zijner woorden, en,
zich een boek herinnerend, dat hij op zijn zestiende jaar gelezen
had--een boek, dat hem veel geopenbaard had,--vroeg hij zich af of
Dorian Gray nu een dergelijk oogenblik doorleefde. Hij had een enkele

pijl afgeschoten. Had die getroffen?
Hallward schilderde voort met de breede, krachtige streek, die hem
eigen was, fijn en delicaat van toets, de streek, die men te danken heeft
aan kracht. Hij merkte de stilte niet op.
--Basil, ik ben moe van dat staan, riep Dorian Gray eensklaps uit. Ik
kan niet meer, ik ga wat in den tuin zitten. Het is hier om te stikken.
--Arme jongen, het spijt me. Als ik aan het werk ben, denk ik aan niets
anders. Maar je hebt nooit beter gepozeerd. Je was doodstil. En ik heb
juist de uitdrukking getroffen, die ik hebben wou, die lichtschittering in
de oogen. Ik weet niet wat Henry je heeft zitten vertellen, maar dit is
zeker, dat hij je gezicht in de juiste plooi heeft gebracht. Hij heeft je
zeker complimentjes gemaakt. Geloof er maar geen woord van.
--Het waren alles behalve complimentjes. Misschien geloof ik juist
daarom niets van alles wat hij me verteld heeft.
--U weet heel goed, dat u alles gelooft, zei Lord Henry, met een blik
van droomerige oogen. We zullen samen wat in den tuin gaan. Het is
hier ontzettend warm. Basil, geef ons eens iets koels te drinken, iets
met aardbeien.
--Zeker Harry, bel maar even, en als Parker komt, zal ik hem zeggen
wat te brengen. Ik moet den achtergrond nog wat bijwerken, ik kom
later wel bij je. Dit wordt mijn meesterstuk. Trouwens, het is het nu al,
zooals het daar staat.
Lord Henry ging den tuin in; hij zag hoe Dorian Gray het gezicht
begroef in de volle, koele seringen-trossen en koortsachtig den geur
ervan indronk, als ware die wijn. Hij kwam vlak bij hem en legde de
hand op zijn schouder.
--Dat is heel goed wat u daar doet, fluisterde hij. De ziel geneest het
best door de zinnen, evenals de zinnen door de ziel.
De jongen schrikte en trok zich terug. Hij was blootshoofds, en de
bladeren hadden het gouddraad van zijn haar verward. Vrees was in
zijn oogen, zooals bij iemand, die in eens wakker is gemaakt. Zijne
dunne neusvleugels trilden en een geheime zenuw deed zijn lippen
beven.
--Ja, herhaalde Lord Henry, dat is een van de groote mysteries van het
leven: de ziel te genezen door de zinnen en de zinnen door de ziel. U is
een vreemd amalgama. U weet meer dan u zich bewust is, en u weet
minder dan u wilt weten.

Dorian Gray fronste zijn wenkbrauwen en wendde het hoofd om. Maar
hij kon niet nalaten sympathie te voelen voor dien grooten, gracieuzen
jongen man, met zijn romantisch, olijfkleurig gezicht, waarover
vermoeide uitdrukking waasde. Er was iets zeer aantrekkelijks in zijne
zachte, matte stem; zelfs zijne koele, witte handen, fijn als bloemen,
hadden vreemde betoovering in zich. Zij bewogen zich, wanneer hij
sprak, als muziek en schenen zelve taal uit te drukken. Maar toch was
Dorian bang voor hem en hij schaamde zich dien angst. Waarom had
een vreemde hem aan zichzelven moeten openbaren? Hij had Basil
Hallward maanden gekend: die vriendschap zou hem nooit veranderd
hebben. Plotseling was er iemand gekomen, die hem het mysterie van
het leven had ontdekt. En waar was hij nu bang voor? Hij was toch
geen schooljongen, toch geen meisje? Dwaas was het bang te zijn.
--Laat ons wat in de schaduw gaan zitten, zei Lord Henry. Parker heeft
iets te drinken gebracht en als u hier nog langer in de zon blijft,
verbrandt u en zal Basil u nooit meer schilderen. U moet u niet zoo
laten verbruinen. Dat flatteert niets!
--Wat kan dat schelen? riep Dorian Gray lachend, terwijl zij achter in
den tuin gingen zitten.
--Het moet u juist heel veel kunnen schelen, Mr. Gray.
--Waarom toch?
--Omdat u een bewonderenswaardigheid van jeugd heeft en jeugd is het
eenige op de wereld, de moeite van het bezitten waard.
--Dat voel ik zoo niet, Lord Henry.
--Neen, nu niet. Maar later, als u oud en gerimpeld en leelijk geworden
is, als er lijnen zijn gekomen over uw voorhoofd door het denken en uw
lippen geschroeid zijn door het vuur van afschuwelijke passies, dan zal
u het voelen, het intens voelen. Overal waar u nu gaat, palmt u de
wereld in. Zal het altijd zoo zijn?... U heeft een buitengewoon mooi
gezicht, Mr. Gray. Fronst niet. Het is zoo. En schoonheid is een soort
van genie, zelfs hooger, want geen uitlegging is er bij noodig. Het is
een van de groote principes van de wereld, evenals
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 86
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.