Het portret van Dorian Gray | Page 8

Oscar Wilde
jongen
Griekschen martelaar en trok een moue van verveling tegen Lord
Henry, tot wien hij zich, in eens, getrokken voelde. Lord Henry was
zoo heel anders dan Basil; zij waren een aardig contrast. En hij had zoo
een aangename stem. Na eenige oogenblikken:
--Heeft u waarlijk zoo een slechten invloed, Lord Henry, zooals Basil
beweert?
--Er bestaan geen goede invloeden, Mr. Gray. Iedere invloed is

immoreel, immoreel uit een psychologisch oogpunt.
--Waarom?
--Omdat, zoodra men iemand influenceert, men dien persoon iets van
zijn eigen ziel geeft. Hij denkt niet meer zijn eigen gedachten, hij voelt
niet meer zijn eigen passies. Zijn deugden zijn niet de zijne. Zijn
zonden, als er zoo iets bestaat, zijn geleend. Hij wordt de echo van een
anders muziek, de acteur van een rol, die niet voor hem geschreven
werd. Het levensdoel is zelfontwikkeling, zooveel mogelijk zichzelve
te zijn; daarvoor bestaat men. Tegenwoordig zijn de menschen bang
voor zichzelven. Zij hebben den hoogsten plicht vergeten, den plicht
jegens zichzelven. O ja, zij zijn barmhartig genoeg. Zij voeden de
hongerigen en kleeden de bedelaars. Maar hun eigen zielen
verhongeren en zijn naakt. Er is geen moed meer in ons geslacht.
Misschien hebben we dien ook nooit gehad. Vrees voor de menschen;
de bazis van alle moraliteit; vrees voor God: het geheim van den
godsdienst--zijn de twee dingen, die ons regeeren. En toch ...
--Draai je hoofd een beetje meer naar rechts Dorian, zei de schilder,
verdiept in zijn werk, zich slechts bewust, dat over Dorian's gelaat eene
uitdrukking kwam, die hij daar nooit te voren gezien had.
--En toch--ging Lord Henry voort met zijne zachte stem vol muziek, en
met die bevallige wuiving van hand, die zoo karakteristiek in hem was,
al van Eton af--toch geloof ik, dat als iemand eens zijn leven geheel en
volkomen wou leven, als hij oor gaf aan ieder gevoel, uiting aan iedere
gedachte, werkelijkheid aan iederen droom--de wereld een frissche
wind van genot over zich zou voelen waaien en wij al onze
middeneeuwsche ziekelijkheden zouden vergeten om terug te keeren
tot het Helleensche ideaal of ... misschien tot iets mooiers, rijkers, dan
het Helleensche ideaal. Maar de moedigste van ons is bang voor
zichzelven. Het aan banden leggen van den wilde in ons wordt ons
tragisch door een zelfontzegging, die het leven verbittert. Wij worden
gestraft voor onze zelfmartelingen. Iedere impulsie, die wij trachten te
smoren, kankert voort in onzen geest en vergiftigt ons. Het vleesch
zondigt eens en dan is het gedaan, want actie is een soort van reiniging.
Daarna blijft er niets over dan de herinnering aan een genot of de
weelde van een verdriet. De eenige manier om aan een verleiding te
ontkomen, is er aan toe te geven. Strijd er tegen en je ziel krijgt een
ziekelijk verlangen naar de dingen, die ze zich ontzegd heeft, een

wensch naar alles, wat onze slechte wetten slecht en onredelijk hebben
gemaakt. Men zegt, dat de groote wereld- gebeurtenissen plaats grijpen
in de hersens van de menschen. Het is ook in die zelfde hersens, en ook
alleen daarin, dat de groote zonden van de wereld gebeuren. Uzelf, Mr.
Gray, met uw jonge jeugd, uzelf heeft al passies gekend, die u angst
hebben aangejaagd, gedachten, die u schrik gaven; droomen, als u sliep,
en droomen, als u wakker was en waaraan de herinnering alleen u doet
blozen ...
--Schei uit! stamelde Dorian Gray, schei uit! U overstelpt me. Ik weet
niets te zeggen. Er is een antwoord op alles wat u gezegd heeft, maar ik
kan het niet vinden. Spreek niet. Laat mij denken. Of neen, laat ik
liever niet nadenken ...
Lang stond hij daar, bewegingloos, de lippen half open, de oogen
vreemd glanzend. Hij was zich flauw bewust, dat geheel nieuwe
invloeden in hem werkten. Toch scheen het hem of alles waarlijk uit
hemzelven kwam. De enkele woorden, die Basils vriend tot hem
gezegd had,--woorden, bij toeval geuit, grillige paradoxen--ze hadden
eene geheime snaar geraakt, die nooit te voren beroerd was
geworden ...
Muziek had dien zelfden invloed op hem. Muziek had reeds dikwijls
hem zoo getroffen. Maar muziek kon niet spreken. Ze schept niet een
nieuwe wereld, maar een nieuwe chaos in ons. Maar woorden!
Woorden! Hoe vreeselijk waren ze! Hoe klaar, hoe vol van het leven,
hoe wreed! Men kon ze niet ontvluchten. En toch, wat subtiele
tooverkracht school in ze! Ze schenen een plastischen vorm aan
vormlooze dingen te geven, en een geluid te bezitten, even zacht als
van een viool. Louter woorden! Bestond er iets reeelers dan woorden?
Ja, er waren dingen, die hij als jongen nooit begrepen had. Hij begreep
ze nu! Het leven schitterde eensklaps als purper om hem heen. Het was
hem of hij midden door vuur liep. Waarom had hij het nooit te voren
gevoeld ...!
Lord Henry bestudeerde hem met een fijnen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 86
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.